Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venlo

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand, Kinderen doen mee

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand, Kinderen doen mee
CiteertitelVerordening Kinderen doen mee
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 8 
  2. Wet werk en bijstand, art. 35 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2013nieuwe regeling

27-06-2012

E3-journaal/de Trompetter d.d. 04-07-2012

Gemeenteblad, jaargang 2012 nummer 21

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand, Kinderen doen mee

De raad van de gemeente Venlo;

gelezen het voorstel van het college van 1 mei 2012, registratienummer 12-7226;

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, onderdeel g, artikel 8, tweede lid, onderdeel d en artikel 35, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand (WWB),

gezien het advies van de Cliëntenraad WIZ;

overwegende, dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door de financiële positie van de ouder(s), dat gemeenten daaraan dienen bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op inkomensondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen;

besluit(en) vast te stellen:

  • 1.

    Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand, Kinderen doen mee

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

  • c.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Venlo;

  • d.

    sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken;

  • e.

    schoolgaand kind: ten laste komend, schoolgaand kind in de leeftijd van 4 tot 18 jaar van een ouder met een laag inkomen;

  • f.

    laag inkomen: een inkomen tot en met 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikel 2 Maatschappelijke participatie

Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.

Hoofdstuk 2 Recht op bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 vijfde lid, WWB, met een laag inkomen, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

  • 2.

    Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

Artikel 4 Vergoeding

  • 1.

    De vergoeding bedraagt per schoolgaand kind per kalenderjaar:

    • a.

      € 100,00 per kind op de basisschool;

    • b.

      € 200,00 per kind op het voortgezet onderwijs (of beroeps- of hoger onderwijs).

  • 2.

    De peildatum voor vaststelling van het recht op vergoeding is 1 juli

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 5 Hardheidsclausule

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Kinderen doen mee.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 juni 2012

De griffier De voorzitter

Toelichting Verordening Kinderen doen mee

Algemeen

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te late komen. Dit is vastgelegd in artikel 48, vierde lid, WWB.

Artikel 8, eerste lid, onderdeel g, WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8, tweede lid, onderdeel d, WWB).

Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35, negende lid, WWB).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1, tweede lid, onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een lidmaatschap van een belangengroep, zoals een vakbond, is geen sociaal-culturele of sportieve activiteit.

Het begrip ‘schoolgaand kind’ is gedefinieerd. Schoolgaande kinderen staan centraal in het beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie. Dit begrip wordt ook genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, WWB maar niet nader omschreven. Onder schoolgaande kinderen wordt in dit verband verstaan, ten laste komende kinderen die feitelijk schoolgaand zijn.

Artikel 2 Maatschappelijke participatie

In artikel 8, tweede lid, onderdeel d, WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’.

In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Dit volgt ook uit artikel 3, tweede lid van deze verordening. In artikel 2 van deze verordening is voorts aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Met betrekking tot kosten die in dit verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstand kan in ieder geval gedacht worden aan de kosten van:

  • -

    contributie sportvereniging;

  • -

    contributie zangvereniging;

  • -

    zwemabonnement;

  • -

    muziekonderwijs;

  • -

    schoolreisjes;

  • -

    schoolexcursies;

  • -

    scouting;

  • -

    kindervakantieweek.

Bovenstaande opsomming is geen limitatieve lijst. Het begrip ‘kosten in verband met maatschappelijke participatie’ dient zo ruim mogelijk te worden uitgelegd.

De Geld-Terug-Regeling, het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds zijn bestaande regelingen die ook past binnen de verordening Kinderen doen mee. Bij de Geld-Terug-Regeling krijgen alle gezinsleden (ook de kinderen) een budget van € 100,00 waarmee deze gezinsleden kosten van maatschappelijke participatie kunnen declareren. Het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds kent vergoedingen in natura voor de contributie van verenigingen en vergoedt de sportattributen of muziekinstrumenten.

Artikel 3 Voorwaarden

In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35, vijfde lid, WWB. In artikel 3, eerste lid, van deze verordening wordt voor de duidelijkheid verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:

  • -

    het behoren tot de doelgroep zoals neergelegd in artikel 35, vijfde lid, WWB: een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

  • -

    het hebben van een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

In artikel 3, tweede lid van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

Artikel 4 Vergoeding

In artikel 3, tweede lid van deze verordening is bepaald dat voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen. Er is geen limiet gesteld aan de te verstrekken voorzieningen. Om de kosten enigszins te kunnen beheersen is in artikel 4 van deze verordening de vergoeding per kalenderjaar vastgelegd. De totale vergoeding is afhankelijk van het aantal kinderen ten behoeve waarvan categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening wordt verstrekt.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, aangezien de gemeenteraad per deze datum verplicht is een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.