Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand, Kinderen doen mee |
Citeertitel | Verordening Kinderen doen mee |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 27-06-2012 E3-journaal/de Trompetter d.d. 04-07-2012 | Gemeenteblad, jaargang 2012 nummer 21 |
De raad van de gemeente Venlo;
gelezen het voorstel van het college van 1 mei 2012, registratienummer 12-7226;
gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, onderdeel g, artikel 8, tweede lid, onderdeel d en artikel 35, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand (WWB),
gezien het advies van de Cliëntenraad WIZ;
overwegende, dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door de financiële positie van de ouder(s), dat gemeenten daaraan dienen bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op inkomensondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Maatschappelijke participatie
Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.
Toelichting Verordening Kinderen doen mee
Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te late komen. Dit is vastgelegd in artikel 48, vierde lid, WWB.
Artikel 8, eerste lid, onderdeel g, WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8, tweede lid, onderdeel d, WWB).
Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35, negende lid, WWB).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.
Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1, tweede lid, onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een lidmaatschap van een belangengroep, zoals een vakbond, is geen sociaal-culturele of sportieve activiteit.
Het begrip ‘schoolgaand kind’ is gedefinieerd. Schoolgaande kinderen staan centraal in het beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie. Dit begrip wordt ook genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, WWB maar niet nader omschreven. Onder schoolgaande kinderen wordt in dit verband verstaan, ten laste komende kinderen die feitelijk schoolgaand zijn.
Artikel 2 Maatschappelijke participatie
In artikel 8, tweede lid, onderdeel d, WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’.
In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Dit volgt ook uit artikel 3, tweede lid van deze verordening. In artikel 2 van deze verordening is voorts aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.
Met betrekking tot kosten die in dit verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstand kan in ieder geval gedacht worden aan de kosten van:
Bovenstaande opsomming is geen limitatieve lijst. Het begrip ‘kosten in verband met maatschappelijke participatie’ dient zo ruim mogelijk te worden uitgelegd.
De Geld-Terug-Regeling, het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds zijn bestaande regelingen die ook past binnen de verordening Kinderen doen mee. Bij de Geld-Terug-Regeling krijgen alle gezinsleden (ook de kinderen) een budget van € 100,00 waarmee deze gezinsleden kosten van maatschappelijke participatie kunnen declareren. Het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds kent vergoedingen in natura voor de contributie van verenigingen en vergoedt de sportattributen of muziekinstrumenten.
In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35, vijfde lid, WWB. In artikel 3, eerste lid, van deze verordening wordt voor de duidelijkheid verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:
In artikel 3, tweede lid van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.
In artikel 3, tweede lid van deze verordening is bepaald dat voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen. Er is geen limiet gesteld aan de te verstrekken voorzieningen. Om de kosten enigszins te kunnen beheersen is in artikel 4 van deze verordening de vergoeding per kalenderjaar vastgelegd. De totale vergoeding is afhankelijk van het aantal kinderen ten behoeve waarvan categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening wordt verstrekt.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, aangezien de gemeenteraad per deze datum verplicht is een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.