Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Besluit personenchauffeurs

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit personenchauffeurs
CiteertitelBesluit personenchauffeurs
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGemeenteblad 2015, nummer 206

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

-

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201601-01-2020Art. VIII

15-12-2015

Onbekend

Gemeenteblad 2015, nummer 206
25-10-200723-10-200701-01-2016Art. VIII

23-10-2007

Gemeenteblad 2007-171

Voorstel wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie 23 oktober 2007; 07BSD21005
15-03-2003art. V

11-03-2003

Gemeenteblad 2003-43

Voorstel van de wethouder van P&O, 5 maart 2003, P&O nr. 03/1315
02-08-200101-01-1999art. V

31-07-2001

Gemeenteblad 2001-70

Voorstel van de wethouder van P&O, 25 juli 2001, P&O nr. 00/5386
20-04-200101-01-1999art. V

17-04-2001

Gemeenteblad 2001-38

Voorstel van de wethouder van P&O, 11 april 2001, P&O nr. 01/5386
19-08-200001-01-1999nieuwe regeling

15-08-2000

Gemeenteblad 2000-82

Voorstel van de wethouder van P&O, 9 augustus 2000, P&O nr. 00/1420

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit personenchauffeurs

Burgemeester en wethouders van Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de wethouder van Personeel en Organisatie van 9 augustus 2000, (P&O nr. 00/1420);

 

Besluiten:

vast te stellen het hierna volgende BESLUIT personenchauffeurs;

Artikel I

In dit besluit wordt verstaan onder personenchauffeur:

de ambtenaar aangesteld op grond van het Ambtenarenreglement van de gemeente Rotterdam bij de Bestuursdienst, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend belast is met het vervoer van bestuurders en hoge ambtelijke functionarissen.

Artikel II

Artikel 1, tweede lid, onderdeel e en f, en artikel 40, tweede lid van het Ambtenarenreglement, en de artikelen 11 en 18 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkering 2016 zijn op de personenchauffeur niet van toepassing.

Artikel III

De arbeidsduur per 13 weken voor de personenchauffeur met een volledig dienstverband bedraagt gemiddeld 45 uur per week.

Artikel IV
  • 1.

    De personenchauffeur ontvangt een aanvulling op zijn salaris.

  • 2.

    De aanvulling, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per maand voor de personenchauffeur met een volledig dienstverband 39/156e maal het voor de personenchauffeur geldende salaris per maand, vermenigvuldigd met de factor 1,5.

  • 3.

    De aanvulling, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend over het voor de personenchauffeur geldende salaris per maand, met dien verstande dat het in aanmerking te nemen salaris per maand ten hoogste kan bedragen het maximum van salarisklasse 4.

  • 4.

    Voor de personenchauffeur met een deeltijd dienstverband wordt de aanvulling op het salaris vastgesteld op een evenredig deel van de aanvulling op het salaris bij een volledig dienstverband.

Artikel V
  • 1.

    De personenchauffeur met een volledig dienstverband ontvangt een vaste toelage voor het werken op onregelmatige uren ten bedrage van 6,43% van het maximumsalaris van salarisklasse 5, genoemd in bijlage A van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

  • 2.

    Voor de personenchauffeur met een deeltijd dienstverband, wordt de vaste toelage voor het werken op onregelmatige uren vastgesteld op een evenredig deel van de toelage, bedoeld in het eerste lid.

Artikel VI
  • 1.

    De personenchauffeur die gedurende de pauzes is geconsigneerd, heeft aanspraak op een toelage voor bereikbaarheid en beschikbaarheid.

  • 2.

    De toelage voor de personenchauffeur met een volledig dienstverband bedraagt 43/195e van de som van het salaris per maand en de aanvulling per maand bedoeld in artikel IV, vermenigvuldigd met de factor 0,5.

  • 3.

    De toelage wordt berekend over het voor de personenchauffeur geldende salaris per maand, met dien verstande dat het in aanmerking te nemen salaris per maand ten hoogste kan bedragen het maximum van salarisklasse 4.

  • 4.

    Voor de personenchauffeur met een deeltijd dienstverband, wordt de toelage vastgesteld op een evenredig deel van die toelage bij een volledige betrekking.

Artikel VII

De in de artikelen IV, V en VI genoemde aanvulling op het salaris, vaste toelage voor het werken op onregelmatige uren en toelage voor bereikbaarheid en beschikbaarheid zijn grondslag voor de vakantietoelage, bedoeld in artikel 18b van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 van de gemeente Rotterdam.

Artikel VIII

In afwijking van artikel 1, eerste lid, van de Vakantie- en verlofregeling 1971, bedraagt voor de personenchauffeur met een volledig dienstverband de aanspraak op vakantie 217 uren per kalenderjaar.

Artikel IX

Voor de personenchauffeur die op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit een salaris geniet dat hoger is dan het maximum van de functionele salarisklasse, geldt dat het hogere salaris blijft gelden.

Artikel X

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit personenchauffeurs.

Artikel XI

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 1999.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 augustus 2000.

 

De Secretaris

, N.van Eck

De Burgemeester

, J.C.Kombrink, l.b.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 18 augustus 2000

TOELICHTING OP HET BESLUIT PERSONENCHAUFFEURS

Algemeen

Dit besluit, dat de gevolgen regelt van het van kracht worden van de Arbeidstijdenwet (ATW) moet worden gezien als regeling op maat. In het besluit zijn enkele afwijkende arbeidsvoorwaardelijke maatregelen getroffen voor de speciale categorie van de personenchauffeurs. In hoofdlijnen gaat het om het volgende: aan het salaris van de personenchauffeur wordt een aanvulling in de vorm van een toelage toegevoegd, gezien het feit dat de werkweek gemiddeld 45 uur bedraagt. Daarnaast ontvangt de personenchauffeur een vaste toelage voor het werken op onregelmatige uren en een consignatietoelage. Deze drie toelagen worden als bezoldiging aangemerkt, waardoor er onder meer sprake is van een hogere berekeningsgrondslag voor de vakantie-uitkering.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1 bevat een omschrijving van het begrip personenchauffeur.

 

Artikel 2 bepaalt dat de artikelen over overwerkvergoeding, toelage onregelmatige dienst en verschuivingstoelage niet gelden voor de personenchauffeur. Hetzelfde geldt voor de bepaling die de omvang van een volledige betrekking vaststelt op 36 uur, alsmede het voorschrift dat de werktijd behoorlijk door pauze onderbroken wordt en dat onder meer op zaterdagen en zondagen geen arbeid wordt verricht.

 

Artikel 3 stelt de gemiddelde werkweek op de maximale omvang die de Arbeidstijdenwet toelaat, te weten gemiddeld ten hoogste 45 uur over een periode van 13 weken.

 

Artikel 4 voorziet in een aanvulling op het salaris van de personenchauffeur, dit gezien het feit dat de arbeidsduur van de personenchauffeurs wordt vastgesteld op gemiddeld 45 uur per week. Hiermee wordt de arbeidsduur voor deze categorie werknemers, uitgaande van de gebruikelijke gemiddelde arbeidsduur van 36 uur per week, gemiddeld met 9 uur per week overschreden. De aanvulling bedraagt 39/156 maal 1,5 van het salaris van de personenchauffeur, met dien verstande dat dit salaris is gemaximeerd tot het salarisbedrag van het maximum van salarisklasse 4 nieuwe salarisstructuur. De factor 39 is als volgt tot stand gekomen. De gemiddelde maand kent 4,33 weken (52/12). De verlenging bedraagt 9 uur per week ofwel 39 uur per maand (4,33 x 9). De personenchauffeur die in deeltijd werkt, ontvangt een pro-rato aanvulling.

 

Op grond van artikel 5 ontvangt de personenchauffeur een vaste toelage van ƒ 250,- per maand vanwege het werken op onregelmatige uren.

Artikel 6 voorziet in een toelage voor bereikbaarheid en beschikbaarheid, voor zover de personenchauffeur tijdens pauzes geconsigneerd is. Een pauze is in de zin van de Arbeidstijdenwet geen arbeidstijd. Het consigneren van de chauffeur tijdens pauzes is daardoor een manier om de werknemer langer in te kunnen zetten. Ter voorkoming van uitvoeringsproblemen is ervoor gekozen de uren die de personenchauffeur geconsigneerd is, te fixeren op 43 uur per maand. Dit ongeacht of de personenchauffeur gedurende een maand daadwerkelijk 43 uur geconsigneerd is. De berekeningsbasis voor de consignatietoelage is de som van het salaris van de personenchauffeur en de aanvulling. Voor dit salaris en deze aanvulling dient de chauffeur per maand 195 uur arbeid te verrichten. Daarmee is de breuk van 43/195 verklaard.

 

Artikel 7 bepaalt dat de aanvulling op het salaris van de personenchauffeur, de vaste toelage en de toelage voor bereikbaarheid en beschikbaarheid tot de bezoldiging horen. Dit betekent onder meer dat deze toelagen meetellen voor de pensioenopbouw en dat deze onderdeel uitmaken van de berekeningsbasis voor de vakantie-uitkering en een uitkering wegens ziekte, arbeidsongeschiktheid of ontslag.

 

Artikel 8 brengt de vakantieaanspraak van de personenchauffeur in overeenstemming met de gemiddelde arbeidstijd van 45 uur per week, uitgaande van 165,6 vakantie-uren per jaar.

 

Artikel 9 garandeert de hoogte van het salaris van de personenchauffeur die hoger is ingeschaald dan de functionele salarisklasse. Voor zover er vanwege oudrecht nog een salarisperspectief bestaat, wordt ook dit perspectief gegarandeerd.

Aangezien reeds per 1 januari 1999 is begonnen met werkroosters voor de personenchauffeurs op basis van de Arbeidstijdenwet, wordt aan dit besluit terugwerkende kracht verleend. Dit op grond van artikel 10. Omdat er geen sprake is van een verslechtering van de rechtspositie van personenchauffers, is hiertegen geen bezwaar.

 

ALGEMEEN:

Het Besluit personenchauffeurs dat niet alleen gebaseerd is op het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst maar ook voor het grootste deel hier een kopie van is, wordt nu met terugwerkende kracht tot de datum invoering per 1 januari 1999 gebaseerd op de Rotterdamse rechtspositie. In navolging van het rijk wordt indexering toegepast en heeft tevens aanpassing plaats gevonden in het kader van de Wet Overhevelingstoeslag lonen (WBOL). Genoemde structuurwijziging en indexering heeft tot gevolg dat het bedrag van de vaste toelage op onderstaande data er als volgt uitkomt te zien:

-

m.i.v. 1 januari 1999

ƒ 258,00 (€ 117,08);

-

m.i.v. 1 april 1999

ƒ 263,12 (€ 119,40);

-

m.i.v. 1 oktober 1999

ƒ 265,78 (€ 120,61);

-

m.i.v. 1 augustus 2000

ƒ 269,73 (€ 122,40);

-

m.i.v. 1 oktober 2000

ƒ 273,82 (€ 124,25);

-

m.i.v. 1 januari 2001

ƒ 279,01 (€ 126,61);

-

m.i.v. 1 mei 2001

ƒ 288, 21 (€ 130,78).