Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling investeringssubsidies Sportvoorzieningen 1995 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling investeringssubsidies Sportvoorzieningen 1995 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 1996-11 |
Geen.
Verordening Algemene Subsidievoorwaarden, art. 8b
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-01-1996 | 02-02-2016 | nieuwe regeling | 16-01-1996 Gemeenteblad 1996-11 | Voorstel van de directeur van de Dienst Recreatie Rotterdam, S&CZ 96/157 |
Burgemeester en wethouders van Rotterdam,
Gelezen het voorstel van de directeur van de Dienst Recreatie
overwegende dat het gewenst is nadere uitvoeringsregels te
stellen aan de verstrekking van investeringssubsidies voor
voorzieningen t.b.v. amateuristische sportbeoefening;
gelet op artikel 8b van de Verordening Algemene Subsidievoor-
In aanvulling op de artikelen 1 (lid 2), 3 en 4 van de VAS 1994 geldt voor de onderhavige subsidies, dat deze uitsluitend kunnen worden verstrekt aan in Rotterdam werkzame en gevestigde sportverenigingen en aan dergelijke verenigingen gelieerde stichtingen zonder winstoogmerk, die blijkens de statuten amateuristische sportbeoefening ten doel hebben, en die aangesloten zijn bij een (landelijke) sportbond die is aangesloten bij het NOC*NSF.
Artikel 3 Subsidiabele voorzieningen
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de te subsidiëren voorziening voldoen aan de volgende criteria:
Er kan uitsluitend subsidie worden verleend in de bouwkosten van de subsidiabele voorzieningen. Onder bouwkosten worden verstaan: de kosten van bouwen, herbouwen, verbouwen, uitbreiden en aankopen, inbegrepen alle aarden nagelvaste goederen, van gebouwen of lokaliteiten, de kosten van verwerving van de benodigde bouwgrond, alsmede de kosten van voorzieningen, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders ten diepste van het hierboven bedoelde statutair beoogde werk noodzakelijk zijn.
Artikel 5 Subsidie-hoogte en subsidie-plafond
De subsidie bedraagt 25% van de subsidiabele bouwkosten, vastgesteld zoals in artikel 4 aangegeven, met dien verstarde dat zij niet hoger zal zijn dan f 75.000,-, zulks voor zover hiervoor op de gemeentebegroting van het betreffende dienstjaar voldoende middelen beschikbaar zijn gesteld.
Hoofdstuk 3 Nadere procedurele bepalingen
Een aanvraag om subsidie moet door de organisatie schriftelijk worden ingediend voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de realisering van de voorziening waarvoor subsidie wordt gevraagd. Een subsidie-aanvraag wordt pas als zodanig erkend, wanneer het daartoe dienende aanvraagformulier geheel ingevuld en ondertekend, voorzien van de vereiste bijlagen, is ingediend. Indien een aanvang met de bouw wordt gemaakt, dan wel een opdracht tot realisering wordt verstrekt, ten behoeve van de voorziening waarvoor subsidie is aangevraagd, alvorens een beschikking is verkregen, gebeurt dit geheel voor eigen risico.
Artikel 8 Subsidievaststelling
De organisatie, aan welke subsidie is verleend, dient ter vaststelling van het subsidiebedrag -in aanvulling op artikel 16 van de VAS 1994- binnen drie maanden na de realisering van de gesubsidieerde voorziening aan burgemeester en wethouders een deugdelijke financi.le eindafrekening te overleggen. Hieronder wordt verstaan een door het bestuur gewaarmerkte rekening van inkomsten en uitgaven betrekking hebbende op de gesubsidieerde voorziening, voorzien van de nodige bewijsstukken (rekeningen, betaalbewijzen e.d.), of bij gebreke daarvan een rapport van een registeraccountant. De rekening dient op dezelfde wijze te zijn ingedeeld als de bij het verzoek om subsidie overlegde begroting. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen, dat naast de genoemde bescheiden nog andere verantwoordingsstukken moeten worden overgelegd.