Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaat en beleidsregels/gebruiksinstructie verblijfsontzeggingen drugsoverlast Venlo-Centrum |
Citeertitel | Mandaat en beleidsregels/gebruiksinstructie verblijfsontzeggingen drugsoverlast Venlo-Centrum |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Algemene plaatselijke verordening Venlo / APV Venlo
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2014 | 09-05-2018 | Wijziging | 10-02-2014 Gemeenteblad 2014, nummer 8737 | 14-1498 | |
28-06-2012 | 20-02-2014 | nieuwe regeling | 18-06-2012 E3-journaal/de Trompetter d.d. 27-06-2012 | Gemeenteblad jaargang 2012, nummer 16 |
Beleidsregels / gebruiksinstructie verblijfsontzeggingen
Als gebied, waar het personen, aan wie overeenkomstig deze beleidsregels / instructie een verblijfsverbod wordt opgelegd, verboden is te verblijven wordt aangewezen:
Het gebied begrensd door Sloterbeekstraat, Antoniusstraat, Emmastraat, Hendrikxstraat, Te-gelseweg, Walstraat, Hamelstraat, verlengde Hamelstraat tot Professor Gelissensingel, Professor Gelissensingel, Prinsessesingel, Havenkade (met inbegrip van Oude Haven en Kop van de Weerd), Maasboulevard (met inbegrip van Bastion en Werf), Maaskade (met inbegrip van de Maasoever en Lage Loswal), St. Urbanusweg (met inbegrip van de Maasoever), Dr. Blu-menkampstraat, Hogeweg, Bisschop Schrijnenstraat, Molenstraat, Krefeldseweg, Hertog Reinoudsingel, Groenveldsingel, Kaldenkerkerweg, Stationsplein, Koninginneplein, Koninginnesingel en Roermondsepoort, met inbegrip van deze wegen, voor zover grenzend aan het aangewezen gebied.
Op de bij deze beleidsregels / instructie behorende bijlage is het gebied op een plattegrond aangegeven.
II. Voorwaarden individuele verblijfsontzeggingen
De geadresseerde, zijnde de overlastveroorzaker, moet bij de politie bekend zijn als dealer, runner en/of gebruiker van verdovende middelen (zowel hard- als softdrugs) als be-doeld in de Opiumwet. Dit ‘bekend zijn’ kan blijken uit een opgemaakt proces-verbaal i.v.m. overtredingen van de Opium¬wet en/of Algemene plaatselijke verordening Venlo. Dit ‘bekend zijn’ kan ook blijken uit persoonlijke waarnemingen van een politiefunctionaris. In het laatste geval wordt bij een voorgenomen oplegging van een verblijfsontzegging een rapport van deze waarneming opgemaakt. Het criterium van ‘bekend zijn bij de politie’ is een goed hanteerbaar criterium als het gaat om de iden¬tificatie van overlast veroorzakende individuen. De politie is in staat diverse per-soonlijke ervaringen met het gedrag van de betrokkenen in de identificatie te betrekken. De-ze bekendheid blijkt formeel uit o.a. aanhoudingen bij drugspanden, uit verklaringen die zijn afgelegd tegen dealers en opgemaakte processen-verbaal.
Tegen de geadresseerde dient een proces-verbaal te zijn opgemaakt terzake van over-treding van de onder III van deze beleidsregels / gebruiksinstructie genoemde strafbare handelingen. Dit criterium is bedoeld ter versteviging van de formele juridische basis van de identificatie van het individu aan wie een verblijfsontzegging zal worden aangezegd. Het is controleer-baar en bezit voldoen¬de hardheid.
De geadresseerde dient te worden gehoord omtrent zijn belang aangaande de aanwe-zigheid in het aangewezen gebied. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd. Indien de persoon aan wie de verblijfsontzegging gegeven moet worden, kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt daarmede bij het opleggen van de verblijfsontzegging rekening gehouden, in die zin dat het verbod om in het gebied te verblijven niet geldt voor zover de aanwezigheid in het gebied een relatie heeft met het aangegeven zwaarwegende belang. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Het kan daarbij alleen gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, te weten indien betrokkene in het gebied zijn woning heeft, zijn werk of beroep uitoefent of hulpverlenende instanties be-zoekt. Zo'n aange¬voerd belang zal telkens op zijn inhoud beoordeeld worden.
Indien de geadresseerde in het aangewezen gebied zijn woning heeft, zijn werk heeft of zijn be¬roep uitoefent, wordt de kortste route aangewezen, langs welke de geadresseerde het gebied dient te betreden dan wel verlaten. Met het zwaarwegend belang om zich in het gebied op te houden wordt rekening gehouden door in het besluit een route aan te wijzen (het betreft de kortste route naar de rand van het gebied), langs welke de geadresseerde het gebied dient te betreden dan wel verlaten.
III. Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen
Bij de volgende geconstateerde strafbare feiten dan wel openbare orde verstorende hande-lingen wordt een verblijfsontzegging gegeven:
alle gedragingen als omschreven in Hoofdstuk 2, Afdeling 14 Drugsoverlast van de Algeme-ne plaatselijke verordening Venlo alsmede overtreding van de verblijfsontzegging (artikel 2:85, lid 5, van de Algemene plaatselijke verordening Venlo):
Genoemde strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen liggen ten grondslag aan de verblijfsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de openbare orde in het desbetreffen¬de gebied in het geding is door de aanwezigheid van de pleger. Het is niet doorslaggevend of de feiten op straat plaatsvinden, maar er moet wel een relatie met de openbare orde zijn. Zo kan het betreden van een gesloten woning wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een verblijfsontzegging.
IV. Geldigheidsduur van de verblijfsontzegging.
1. Indien een persoon zich, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, voor de eerste maal schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging voor de duur van 24 uur opgelegd.
Een dergelijke maatregel moet worden gezien als een directe reactie op de verstoring van de openbare orde en is noodzakelijk te achten voor de handhaving van de openbare orde in het betreffende gebied, waarvoor de verblijfsontzegging geldt.
2. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een eerste aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur van 14 dagen.
In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt, waarin deze gedragingen meer dan incidenteel voorkomen; derhal-ve wordt de openbare orde in een relatief kort tijdsbestek zo vaak verstoord dat een verblijfsontzegging voor langere duur geboden en gerechtvaardigd is.
3. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een tweede aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur vier weken.
In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van vier weken is gebaseerd op de overweging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.
4. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / gebruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een derde aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur acht weken.
In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van acht weken is gebaseerd op de overweging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.
5. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een vierde aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur twaalf weken. Bij elke volgende overtreding is de termijn weer twaalf weken.
In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt. De duur van twaalf weken is gebaseerd op de overwe-ging dat de openbare orde in het betreffende gebied enkel gebaat is bij een langere periode van rust.
6. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / ge-bruiksinstructie, in strijd met een tegen hem uitgevaardigde verblijfsontzegging, zonder aantoonbaar redelijk belang in het betref¬fende gebied wordt aangetroffen en tegen hem een nieuwe verblijfsontzegging wordt uitgevaardigd, gaat deze nieuwe verblijfsontzegging pas in op de datum en tijd waarop de eerdere verblijfsontzegging eindigt.
De hierboven beschreven verblijfsontzeggingen zijn tevens bedoeld als preventieve maatre-gelen ter vermijding van verdergaande verstoringen van de openbare orde. Het hardnekkig negeren van de verblijfsontzegging duidt er namelijk op dat de kans op herhaling van orde-verstorend gedrag in de toekomst aanwezig is.