Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Verordening reinigingsheffingen 2011
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 28-12-2011 Leusder Krant, 28-12-2011 | 175268 |
De raad van de gemeente Leusden;
gelezen het voorstel van het college d.d. 8 november 2011, nummer 175268;
gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder een perceel: een gebouwde onroerende zaak – of een gedeelte daarvan – dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt.
Met een perceel wordt gelijk gesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding.
In deze verordening wordt verstaan onder een bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan – geen perceel zijnde.
HOOFDSTUK II AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam “Afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer (Stb. 1994, 80).
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieven wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.11 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene, die naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan de gemeente verplicht is tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen ingevolge artikel 10.11 van de Wet Milieubeheer (Stb. 1992, 551).
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
De belastingschuld ontstaat bij de aanvang van het belastingjaar of, indien het gebruik van het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van dat gebruik.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid geldt dat in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag betreft daarvan, € 68,07 of meer bedraagt, de aanslagen mogen worden betaald in acht gelijke termijnen. Dit zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
HOOFDSTUK III REINIGINGSRECHTEN
Onder de naam van “reinigingsrechten” worden rechten geheven voor het genot van het door de gemeente periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid.
Belastingplichtig voor de reinigingsrechten is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.
Artikel 11 Maatstaf van heffing en tarief
Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingjaar € 213,01 per bedrijfspand inclusief 19% btw.
Artikel 13 Ontstaan van de belastingschuld
Het recht, bedoeld in artikel 11, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 15 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid geldt dat in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag betreft daarvan, € 68,07 of meer bedraagt, de aanslagen mogen worden betaald in acht gelijke termijnen. Dit zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
HOOFDSTUK IV AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 17 Aanvang belastingplicht in de loop van het belastingjaar
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing, bedoeld in artikel 5, en is het recht , bedoeld in artikel 11, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde heffing c.q. recht als er in dat jaar na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.
Artikel 18 Ontheffing in geval van beëindiging van de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de ingevolge de artikelen 5 en 11 berekende bedragen als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 19 Verhuizingen binnen de gemeente
De artikelen 17 en 18 van deze Verordening zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.
Artikel 20 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.