HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. De begrippen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
In deze Verordening wordt verstaan onder:
- a.
Bijdrageregeling welzijnsactiviteiten: de gemeentelijke bijdrageregeling voor personen met een inkomen zoals bedoeld onder g.
- b.
De aanvrager: de natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder die voor zichzelf, zijn partner en/of zijn ten laste komende kinderen om toepassing van de bijdrageregeling vraagt.
- c.
Partner: de echtgenoot van de aanvrager of degene met wie de partner een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand.
- d.
Ten laste komend kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind jonger dan 18 jaar voor wie aanspraak op kinderbijslag gemaakt kan worden.
- e.
Declaratiejaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december daaropvolgend.
- f.
De afdeling Publiekszaken: de afdeling Publiekszaken van de gemeente Laarbeek.
- g.
Norminkomen: 110% van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm.
- h.
Vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand. Het in lid 2, sub d van dat artikel genoemde vermogen dat gebonden is in de woning wordt buiten beschouwing gelaten.
HOOFDSTUK 4 VOORWAARDEN VOOR HET RECHT OP EEN VERGOEDING
Artikel 4. De voorwaarden
Aan aanvragers met een inkomen niet hoger dan het norminkomen genoemd in artikel 1, sub g én met een vermogen niet hoger dan het vermogen zoals bedoeld in artikel 1, sub h van deze Verordening, kan overeenkomstig het bepaalde in de volgende artikelen door het college van burgemeester en wethouders een vergoeding worden verleend.
Artikel 5. Het inkomen van de aanvrager
- 1.
Bij het vaststellen van het inkomen wordt in aanmerking genomen het inkomen dat met enige regelmaat wordt genoten, na aftrek van de over het bruto-inkomen verschuldigde belastingen, sociale verzekeringspremies en pensioenpremies.
- 2.
Tot het inkomen wordt niet gerekend:
- a.
uitkeringen ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet;
- b.
toeslagen van de Belastingdienst (zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag, kindertoeslag);
- c.
uitkeringen en vergoedingen voor of tegemoetkomingen in specifieke kosten als vergoedingen voor bijzondere kosten ingevolge de Wet werk en bijstand, de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;
- d.
inkomsten uit onderhuur en inkomsten in verband met het houden van een kostganger;
- e.
het bedrag van de vakantie-uitkering overeenkomstig de Wet werk en bijstand vast te stellen, mits het vakantiegeld onderdeel uitmaakt van de periodiek te ontvangen inkomsten;
- f.
premies ingevolge de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Laarbeek en de bijbehorende Uitvoeringsregels.
- 3.
Het aldus berekende inkomen wordt afgezet tegenover het onder artikel 1, sub g bedoelde norminkomen. Bij een overschrijding bestaat geen recht op een vergoeding en wordt op grond van het inkomen afgewezen.
Artikel 6. De personenkring
Voor een vergoeding komen in ieder geval in aanmerking:
Aanvragers die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen ingevolge de Wet werk en bijstand, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze zelfstandigen.
Artikel 7. De vergoeding
De vergoeding uit de Bijdrageregeling bedraagt maximaal € 125,- per persoon per declaratiejaar.
Artikel 8. De kosten
De volgende kosten komen voor vergoeding in aanmerking:
- a.
abonnementen en seizoenkaarten;
- b.
contributies en lidmaatschappen;
- c.
- d.
cursusgelden inclusief bijbehorende cursusmaterialen;
- e.
- f.
- g.
abonnementen op kranten en tijdschriften;
- h.
Volstaan kan worden met het aannemelijk maken van voornoemde kosten. Aangegeven dient te worden welke kostensoort het betreft, waarna kan worden vastgesteld of deze voor vergoeding in aanmerking komt. Uitbetaling van het bedrag genoemd in artikel 7 vindt dan ineens plaats.
Artikel 9. De aanvraag
- 1.
Het aanvragen van een vergoeding geschiedt bij de afdeling Publiekszaken met behulp van een daartoe bestemd aanvraag- en inlichtingenformulier.
- 2.
De aanvragen over een kalenderjaar kunnen worden ingediend tot 31 maart van het daarop volgende jaar.
HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN
Artikel 10. De aanpassing van bedragen
Het college van burgemeester en wethouders kan de ingevolge deze verordening geldende bedragen wijzigen.
Artikel 11. De verslaglegging
Het college van burgemeester en wethouders brengt jaarlijks verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van deze verordening.
Artikel 12. De uitvoering
Het college van burgemeester en wethouders is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening en beslist in die gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
Artikel 13. Nadere regels
Het college van burgemeester en wethouders stelt regels vast voor:
- a.
het aanvragen van een vergoeding;
- b.
de beoordeling van de aanvragen;
- c.
het nemen van beslissingen naar aanleiding van de aanvragen;
- d.
- e.
hetgeen verder in verband met de toepassing van deze verordening moet worden geregeld.
Artikel 14. De voorlichting
De afdeling Publiekszaken geeft voorlichting over de mogelijkheden van deze Bijdrageregeling, de wijze van behandeling van een aanvraag, de besluitvorming en de mogelijkheden die aanvrager ten dienste staan ter verwezenlijking van zijn aanspraak.
Artikel 15. De citeertitel
De verordening kan worden aangehaald als: de Verordening Bijdrageregeling Welzijnsactiviteiten 2012 gemeente Laarbeek.
Artikel 16. De inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 9 maart 2012 en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
- 2.
Met ingang van 1 januari 2012 wordt de Verordening Bijdrageregeling Welzijnsactiviteiten gemeente Laarbeek 2011 ingetrokken.