Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening betreffende een Sociaal kader voor de operatie 'Afweging in Breder Kader' |
Citeertitel | Verordening betreffende een Sociaal kader voor de operatie 'Afweging in Breder Kader' |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is geldig tot en met 31 december 1996. Na deze datum blijft de verordening van kracht ten aanzien van de ambtenaar wiens betrekking op die datum is of wordt opgeheven ten gevolge van een ABK-reorganisatie..
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1994 | art. 12 | 28-10-1993 Gemeenteblad 1993-93 | Voorstel van B&W, 15 oktober 1993, verzameling gedrukte stukken 1993, volgnr. 199, P&O nr. 93/4674 | ||
16-04-1992 | art. 9 | 08-10-1992 Gemeenteblad 1992-80 | Voorstel van B&W, 11 september 1992, verzameling gedrukte stukken 1992, volgnr. 135, P&O nr. 92/1071 | ||
16-04-1992 | nieuwe regeling | 16-04-1992 Gemeenteblad 1992-36 | Voorstel B&W, 3 april 1992, verzameling gedrukte stukken 1992, volgnr. 69, P&O nr. 92/1071 |
De Raad van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 april 1992, verzameling gedrukte stukken 1992, volgnr. 69, P&Onr. 92/1071;
Gelet op het bepaalde in artikel 125, tweede jo. eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929;
vast te stellen de hierna volgende VERORDENING betreffende een Sociaal kader voor de operatie 'Afweging in Breder Kader'.
In dit besluit wordt verstaan onder:
voortvloeiend uit de brief van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad d.d. 18 februari 1992, Zaaknr. PBV 92/000376 Volgnr. PBV 92/000974, en de daarbij behorende bestuursopdrachten;
Artikel 2 Verhouding tot Leidraad bij organisatieveranderingen
Op een ABK-reorganisatie is de Leidraad van toepassing. Bij strijd tussen de Leidraad en deze verordening prevaleert deze verordening.
Artikel 4 Herplaatsing; passende arbeid; garanties
Als de ambtenaar ten gevolge van een ABK-reorganisatie een betrekking buiten de gemeente aanvaardt, treedt dientengevolge geen achteruitgang in netto-salaris, inclusief de doorloop in de salarisschaal waarin de ambtenaar is ingedeeld, op. Daarbij wordt de ambtenaar een eventueel verschil tussen het in de vorige volzin bedoelde netto-salaris, inclusief de aldaar genoemde doorloop, en het netto-salaris dat hij in de betrekking buiten de gemeente geniet, gegarandeerd.
Artikel 6 Om-, her- en bijscholing
De ambtenaar wiens betrekking ten gevolge van een ABK-reorganisatie wordt opgeheven en die slechts in een passende betrekking kan worden herplaatst na om-, her- of bijscholing, kan worden verplicht zich te om-, her- of bijscholen, mits dit hem in verband met zijn persoonlijkheid en zijn omstandigheden en met name ook zijn leeftijd redelijkerwijs kan worden opgedragen.
De ambtenaar aan wie in verband met een ABK-reorganisatie ontslag is verleend met recht op wachtgeld, heeft recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeldverordening 1980 zoals die luidde op 1 januari 1992, voor zover van die verordening in deze verordening niet wordt afgeweken.
Artikel 9 Afwijking van de Wachtgeldverordening 1980
In afwijking van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van de Wachtgeldverordening 1980 is het bedrag van het aldaar bedoelde wachtgeld ten gevolge van een ontslag in verband met een ABK-reorganisatie, met inbegrip van de toeslag bedoeld in artikel 9 van de Wet van 20 december 1984, Staatsblad 657, gelijk aan 80% van de bezoldiging.
Artikel 10 Aanvulling op de Wachtgeldverordening 1980
Als binnen twee jaar na het ontslag in verband met de ABK-reorganisatie blijkt, dat de betrekking die de ambtenaar bij de andere organisatie vervult, niet passend is en hij in verband daarmee al dan niet op eigen verzoek is ontslagen, heeft de ambtenaar recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeldverordening 1980 uit hoofde van zijn ontslag bij die andere organisatie met ingang van de dag van dat ontslag.
Als de ambtenaar binnen drie jaar na het ontslag in verband met de ABK-reorganisatie bij de andere organisatie is ontslagen ten gevolge van opheffing van zijn betrekking bij die organisatie of ten gevolge van overtolligheid van personeel door verandering of inkrimping van die organisatie, heeft hij recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeld-verordening 1980 uit hoofde van zijn ontslag bij die andere organisatie met ingang van de dag van dat ontslag.
De ambtenaar die bij de andere organisatie is ontslagen en op wie het tweede en derde lid niet van toepassing zijn, heeft uit hoofde van zijn ontslag bij die andere organisatie recht op wachtgeld ingevolge de Wachtgeldverordening 1980, met dien verstande dat dit recht ingaat op de dag van het ontslag in verband met de ABK-reorganisatie.
Het recht op het in het vierde lid bedoelde wachtgeld vervalt wanneer het ontslag bij de andere organisatie niet binnen een termijn van 7 jaar na het ontslag in verband met de ABK-reorganisatie heeft plaatsgehad en de aanvraag om toekenning van het wachtgeld niet binnen een maand na afloop van die termijn bij burgemeester en wethouders is ingekomen.
Artikel 11 Afkoop van het recht op wachtgeld
Onder door burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden kan op verzoek van de ambtenaar aan wie tengevolge van een ABK-reorganisatie ontslag is verleend, het recht op wachtgeld krachtens de Wachtgeldverordening 1980 worden afgekocht ten bedrage van 30% van de nominale waarde van diens recht op wachtgeld.
Indien in bijzondere gevallen door de toepassing van het tweede lid de gewezen ambtenaar in ernstige liquiditeitsproblemen geraakt of zich bij de toepassing onbillijkheden van overwegende aard mochten voordoen, kunnen burgemeester en wethouders voor de gewezen ambtenaar een andere terugbetalingsregeling treffen dan in dat lid is voorzien.
Artikel 12 Reiskostenvergoeding
De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming is gedurende de eerste drie jaren gelijk aan de vergoeding volgens artikel 106, eerste lid, van het Ambtenarenreglement en wordt gedurende het vierde, vijfde en zesde jaar verminderd met respectievelijk 25, 50 en 75% van het verschil tussen de vergoeding volgens artikel 106, eerste lid, van het Ambtenarenreglement en de vergoeding volgens artikel 106, vijfde lid, van het Ambtenarenreglement.
Artikel 13 Facultatieve voorzieningen
In een sociaal plan ten behoeve van een ABK-reorganisatie kan worden bepaald, dat:
al dan niet onder nader te stellen voorwaarden aan de ambtenaar die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, op zijn verzoek ontslag wordt verleend onder toekenning van wachtgeld krachtens de Wachtgeldverordening 1980, als zodanig ontslag naar het oordeel van burgemeester en wethouders in het belang is van de afwikkeling van het personele aspect van de ABK-operatie;
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening sociaal kader operatie 'Afweging in Breder Kader', afgekort: SK-ABK.