Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ gemeente Leusden 2012 |
Citeertitel | Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ gemeente Leusden 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Verordening re-integratie Wet werk en bijstand en werkleeraanbod WIJ gemeente Leusden 2010-I
Wet werk en bijstand
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-04-2012 | 01-01-2012 | 01-07-2015 | nieuwe regeling | 29-03-2012 Leusder Krant, 11-04-2012 | 180294 |
De raad van de gemeente Leusden;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 14 februari 2012, nr. 180294
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 eerste lid sub a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 van de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,
Verordening re-integratie WWB, IOAZ, IOAW 2012 gemeente Leusden
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
WWB: de Wet werk en bijstand;
IOAW: inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers\
IOAZ: inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen:
niet-uitkeringsgerechtigde: persoon zoals bedoeld in artikel 6, sub a, van de WWB;
voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 7 eerste lid, van de WWB en bij of krachtens deze verordening;
Artikel 2 Opdracht aan het college
1. Het college van burgemeester en wethouders biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, nietuitkeringsgerechtigden, alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de WWB is van overeenkomstige toepassing.
2. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt welke voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op diens arbeidsinschakeling.
Artikel 4 Subsidie- en budgetplafonds
1. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak of het recht op een specifieke voorziening. 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.
HOOFDSTUK III RECHTEN EN PLICHTEN
Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning
Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet-uitkeringsgerechtigden, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, indien zij er niet in slagen op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, dan wel een beroep kunnen doen op een andere wettelijke voorziening gericht op arbeidsinschakeling of sociale activering.
Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt
Indien een niet-uitkeringsgerechtigde of een Anw-er, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, dan kan het college van burgemeester en wethouders de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk verhalen op deze cliënt.
Artikel 7 Ontheffing van arbeidsplicht
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat een cliënt tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheven is van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van deze verordening.
HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE VOORZIENINGEN
Artikel 8 Uitvoering van de voorzieningen
Het college van burgemeester en wethouders kan voor het verstrekken van de voorzieningen als bedoeld in deze verordening, derden inschakelen.
Het college van burgemeester en wethouders kan de voorziening of het werkleeraanbod beëindigen in het geval:
een cliënt die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 6 van deze verordening, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB, artikel 37 IOAW en artikel IOAZ niet nakomt;
Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 3 van deze verordening.
Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus vastgesteld door de raad van Leusden,
in zijn openbare raadsvergadering van 29 maart 2012
mevrouw mr. J.S.Y. Houtman mevrouw drs. A. Vermeulen
griffier voorzitter
Toelichting Verordening re-integratie Wet werk en bijstand gemeente Leusden 2012
Deze verordening regelt de ondersteuning die het gemeentebestuur biedt bij de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden en andere niet-uitkeringsgerechtigden zonder betaalde baan en het werkleeraanbod dat aan jongeren wordt gedaan.
Uit artikel 7 van de Wet werk en bijstand (WWB) vloeit voort dat het college verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling van de doelgroep van de WWB. Bovendien regelt de verordening de rechten en plichten die ontstaan bij de verstrekking van een voorziening.
Wijzigingen per 1 januari 2012
De wetswijzigingen maken aanpassing van de re-integratieverordening noodzakelijk.
Het belangrijkste uitgangspunt van de regering is, dat er meer mensen aan het werk moeten en dat mensen niet afhankelijk gemaakt mogen worden van een uitkering. Werk is de basis voor zelfstandigheid, het benutten en ontwikkelen van talenten en vaardigheden en de beste manier om uit de armoede te komen.
Er staan een drietal aanscherpingen in de wetswijziging voorop, te weten:
Deze verordening is met betrekking tot bovengenoemde aspecten aangepast, voor het overige is de verordening inhoudelijk gelijk aan de oude re-integratieverordening.
Voor de duidelijkheid zijn de IOAW en de IOAZ in de geactualiseerde versie van de re-integratieverordening benoemd. In het verleden gold deze verordening ook al voor beide regelingen; nu zijn ze expliciet benoemd.
De inspanningen van het gemeentebestuur met betrekking tot re-integratie en het doen van een werkleeraanbod richten zich op verschillende doelgroepen. Deze doelgroepen vallen uiteen in uitkeringsgerechtigden, die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de IOAZ of de IOAW, dan wel op grond van de Anw. Daarnaast is er de groep ‘niet-uitkeringsgerechtigden’ die op grond van de WWB recht heeft op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In dit artikel worden verschillende doelgroepen benoemd en wordt aangegeven wat onder een voorziening wordt verstaan.
Artikel 2 Opdracht aan het college
De WWB , de IOAW en de IOAZ bepalen dat het college voor haar doelgroep verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In lid 1 is een verwijzing opgenomen naar artikel 40, eerste lid van de WWB, waarin is bepaald, dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor inwoners van de gemeente. Ditzelfde geldt voor de verwijzing in artikel 11 IOAW en IOAZ. Een voorziening wordt alleen aangeboden als zonder die voorziening het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien moet de voorziening de kortste weg naar duurzame uitstroom zijn. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een of meerdere voorzieningen ligt bij het college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van middelen.
Artikel 3 Soorten voorzieningen
Dit artikel bevat een uitwerking van de soorten voorzieningen die op grond van deze verordening kunnen worden verstrekt. Enerzijds zijn er voorzieningen die in natura worden geboden (bijvoorbeeld begeleiding, scholing, tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling). Anderzijds zijn er voorzieningen in de vorm van loonkostensubsidies of rechtstreekse subsidies aan de cliënt, indien deze daarmee zelf zijn arbeidsinschakeling kan bewerkstelligen. Het college kan over deze verschillende voorzieningen nadere regels vaststellen.
Artikel 4 Subsidie- en budgetplafonds
Op grond van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een subsidie- of budget vaststellen. Een subsidie- of budgetplafond kan een weigeringsgrond vormen voor een voorziening. In dat geval dient het college na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn.
Artikel 5 Aanspraak/recht op ondersteuning
Dit artikel herhaalt de aanspraak op ondersteuning. Toegevoegd is echter dat het recht op ondersteuning in de vorm van een voorziening alleen bestaat indien de cliënten niet in slaagt om op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen.
Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt
De WWB, de IOAW en de IOAZ koppelen nadrukkelijk het recht op het ontvangen van een bijstandsuitkering aan de plicht om hier zo snel mogelijk weer onafhankelijk van te worden. Een cliënt moet zich dus naar vermogen optimaal inspannen om het gebruik van bijstand te minimaliseren en zo kort mogelijk te houden. Hieruit vloeit ook voort dat hij zich moet houden aan de verplichtingen die op hem rusten voortvloeiend uit WWB , de IOAW en de IOAZ, de verordening en de verplichtingen die door het college van burgemeester en wethouders aan de voorzieningen zijn verbonden.
Uit artikel 2 van de WWB vloeit voort dat op het niet naleven van een verplichting voor de cliënt mogelijk een maatregel kan volgen zoals neergelegd in de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 en de Verordening Maatregelen IOAW en IOAZ 2010. De maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering.
Voor personen zonder uitkering kan het college de uitkering niet verlagen. De sanctie op het niet naleven van de verplichtingen die uit deze verordening en de toegekende voorziening voortvloeien, kan in dat geval bestaan uit het gedeeltelijk verhalen van de kosten die gepaard gaan met het verstrekken van de voorziening. Het college is bevoegd deze kosten te verhalen op de cliënt. Hierbij moet, evenals bij het opleggen van een maatregel aan een uitkeringsgerechtigde, rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval (evenredigheidstoets).
Artikel 7 Ontheffing van de arbeidsplicht
Uitgangspunt is dat iedereen moet worden ingeschakeld in het arbeidsproces. Deze plicht vloeit voort uit artikel 9 van de WWB. Alleen in het geval van dringende redenen kan het college besluiten om tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de arbeidsplicht. De ontheffing kan ook verband houden met de verplichtingen die voortvloeien uit de toegekende voorziening in de zin van deze verordening.
Artikel 8 Uitvoering van de voorzieningen
Voor een aantal voorzieningen zal het college gebruik maken van de diensten van derden. Met name
begeleiding vindt in de praktijk plaats door re-integratiebureaus. In het contact tussen re-integratiebureau en cliënt kunnen rechten en plichten worden geconcretiseerd.
Dit artikel regelt de verschillende situaties waarin een voorziening tussentijds kan worden beëindigd.