Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling voor het toekennen van een gratificatie bij ambtsjubilea aan het personeel in dienst van de gemeente |
Citeertitel | Gratificatiebesluit ambtsjubilea 1974 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 1974-82 gecons |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-09-2010 | 01-01-2020 | Art. 1 en 2 | 07-09-2010 Gemeenteblad 2010-135 | Voorstel van de wethouder Financien, Bestuur en Organisatie, Volksgezondheid en Maatschappelijke Ondersteuning van 7 september 2010, kenmerk: 489796 | |
15-03-2003 | nieuwe regeling | 11-03-2003 Gemeenteblad 2003-39 | Voorstel wethouder van Personeel en Organisatie 5 maart 2003, P&O nr. 03/1305 | ||
01-01-2002 | art. 7 | 13-11-2001 Gemeenteblad, 2001-17 | Voorstel wethouder van Personeels- en Organisatiezaken 7 november 2001, P&O nr.01/5083 | ||
16-05-1998 | 01-04-1997 | art. 2 | 08-05-1998 Gemeenteblad, 1998-52 | Voorstel wethouder van Personeel en Organisatie 6 mei 1998, PenO nr.97/6395 | |
19-07-1997 | 01-01-1997 | art. 1 | 15-07-1997 Gemeenteblad, 1997-60 | Voorstel wethouder van Personeel en Organisatie 9 juli 1997, P&O nr.97/4345 | |
01-01-1997 | art. 7 | 26-11-1996 Gemeenteblad, 1996-141 | Voorstel wethouder van Personeel en Organisatie 20 november 1996, P&O nr.96/70 | ||
01-01-1996 | art. 2,3,5,7 | 12-12-1995 Gemeenteblad, 1995-107 | Voorstel wethouder van Personeel en Organisatie 6 december 1995, P&O nr.95/4989 | ||
01-01-1994 | art. 1,2,7 | 29-10-1993 Gemeenteblad, 1993-75 | Voorstel wethouder van Personeels- en Organisatiezaken 26 oktober 1993, P&O nr.93/4674 | ||
13-09-1991 | 01-07-1991 | art. 1,7 | 13-09-1991 Gemeenteblad, 1991-78 | Voorstel wethouder van Personeels- en Organisatiezaken 1 september 1991, P&O nr.91/7689 | |
01-10-1988 | art. 2,3,5,7,10,11 | 09-09-1988 Gemeenteblad, 1988-90 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 7 september 1988, A.P.O. nr. 87/508 | ||
01-02-1988 | art. 1 | 04-12-1987 Gemeenteblad, 1987-124 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 2 december 1987, A.P.O. nr. 87/5774 | ||
01-02-1984 | art. 2 | 27-01-1984 Gemeenteblad, 1984-32 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 24 januari 1984, A.P.O. nr. 83-1871 | ||
01-10-1983 | art. 4,6,8 | 08-07-1983 Gemeenteblad, 1983-113 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 6 juli 1983, A.P.O. nr. 83-6231 | ||
01-01-1983 | art. 7 | 11-11-1983 Gemeenteblad, 1983-183 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 9 november 1983, A.P.O. nr. 83-112 | ||
01-01-1982 | art. 7 | 16-07-1982 Gemeenteblad, 1982-140 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 13 juli 1982 | ||
01-04-1981 | Aanhef, naam, art. 1,6 | 27-02-1981 Gemeenteblad, 1981-16 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 14 februari 1981, A.P.O. nr. 80/4049 | ||
01-01-1980 | art. 4,7 | 20-06-1980 Gemeenteblad, 1980-119 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 20 juni 1980, A.P.O. nr. 80/7222 | ||
01-04-1977 | art. 2-13 | 19-08-1977 Gemeenteblad, 1977-107 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 16 augustusl 1977, APO nr. 77/9574 | ||
25-11-1975 | art. 5 | 09-04-1976 Gemeenteblad, 1976-37 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 6 april 1976, A.P.O. nr. 76/3261 | ||
01-01-1974 | nieuwe regeling | 05-07-1974 Gemeenteblad, 1974-82 | Voorstel wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken 5 november 1973, nr. 73/15067 |
Gratificatiebesluit Ambtsjubilea 1974
Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,
Gezien het voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken d.d. 5 november 1973, nr. 73/15067;
Gelet op artikel 28, lid 1, van het Ambtenarenreglement;
Regeling voor het toekennen van een gratificatie bij ambtsjubilea aan de ambtenaren in dienst van de gemeente.
De gratificatie, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door het bedrag waarop recht zou hebben bestaan als artikel 1 van toepassing zou zijn geweest, te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal geheel of gedeeltelijk vervulde dienstjaren, waarbij naar boven wordt afgerond op hele maanden, en de noemer uit het aantal dienstjaren dat is vereist voor een gratificatie als bedoeld in dat artikel.
Onder diensttijd wordt verstaan de tijd:
welke de ambtenaar of arbeidscontractant in werkelijke dienst heeft doorgebracht:
in burgerlijke dienst bij de overheid in het land de Nederlandse Antillen, bij de overheid in het voormalige land Suriname tot 25 november 1975, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea en - tot 27 december 1949 - bij de voormalige Nederlands-Indische overheid, waaronder ten deze mede worden begrepen de voormalige Indische Pensioenfondsen;
Indien op grond van dit besluit een gratificatie zou kunnen worden toegekend, doch de ambtenaar terzake van zijn dienstvervulling reeds - bijvoorbeeld als militair - een gratificatie of uitkering heeft ontvangen, welke naar haar aard overeenkomt met de gratificatie volgens dit besluit, vindt geen toekenning van een gratificatie plaats.
Indien de ambtenaar tijdens een hem verleend extra verlof, als bedoeld in artikel 6, sub 3, van de Vakantie- en Verlofregeling 1971, jubileert, wordt op de datum van het ambtsjubileum geen gratificatie toegekend. Mits hij in de betrekking welke tijdens het verlof werd vervuld, geen ambtsjubileumgratificatie of daarmede overeenkomende uitkering heeft ontvangen, kan hem alsnog een gratificatie worden toegekend, zodra hij na beëindiging van het verlof zijn werkzaamheden heeft hervat.
Voor de berekening van de gratificatie wordt de bezoldiging die voor de ambtenaar op de datum van zijn ambtjubileum geldt, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller bestaat uit het gewogen gemiddelde van de omvang van de formele arbeidsduur gedurende zijn diensttijd en de noemer uit de omvang van de formele arbeidsduur op die datum.
In afwijking van het eerste lid bestaat – indien de omvang van de formele arbeidsduur waarmee is doorgebracht diensttijd bij een andere werkgever dan de gemeente, niet kan worden vastgesteld – de teller van de in dat lid bedoelde breuk uit het gewogen gemiddelde van de formele arbeidsduur waarmee is doorgebracht de diensttijd bij de gemeente Rotterdam.
Indien de ambtenaar tevens – in verband met herplaatsing binnen of ontslag uit de dienst van de gemeente Rotterdam – een herplaatsingstoelage als bedoeld in paragraaf 9 van het pensioenreglement geniet, wordt de bezoldiging tevens vermeerderd met de toelage met dien verstande, dat de bezoldiging en de toelage te zamen nooit meer mogen bedragen dan de bezoldiging die was verbonden aan de betrekking waaruit hem op grond van artikel 90 of 90a van het Ambtenarenreglement ontslag is verleend.
Indien de ambtenaar tevens een wachtgeld ten laste van de gemeente Rotterdam geniet, wordt de bezoldiging tevens vermeerderd met dit wachtgeld, met dien verstande, dat het wachtgeld en de bezoldiging nooit meer mogen bedragen dan de bezoldiging die was verbonden aan de betrekking waaruit hem ontslag is verleend met recht op wachtgeld.
Indien de ambtenaar op de datum van zijn ambtsjubileum geen bezoldiging, als bedoeld in artikel 7, geniet omdat hem extra verlof zonder behoud van bezoldiging als bedoeld in artikel 6, sub 3, van de Vakantie- en Verlofregeling 1971 is verleend, wordt voor de berekening van zijn ambtsjubileumgratificatie zijn bezoldiging vastgesteld overeenkomstig artikel 7, uitgaande van de bezoldiging die hij op de datum van het ambtsjubileum zou hebben genoten, indien hij op die datum in actieve dienst was geweest in de rang, welke hij had op de datum voor de dag van ingang van zijn verlof.
In uitzonderlijke gevallen, waarin strikte toepassing van dit besluit tot kennelijke onbillijkheid zou leiden, kan daarvan worden afgeweken.