Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling betreffende de duur van de vakantie en de toekenning van verlof, buiten verrekening met de vakantie, voor de ambtenaren in dienst der gemeente Rotterdam |
Citeertitel | Vakantie- en verlofregeling 1971 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-10-2007 | 18-02-2016 | art. 3c, 4 | 23-10-2007 Gemeenteblad 2007-167 | Voorstel wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie 23 oktober 2007; 07BSD20997 | |
15-09-2007 | art. 3 | 04-09-2007 Gemeenteblad 2007-145 | Voorstel wethoud Verkeer, Vervoer en Organisatie 4 september 2007; 07BSD06393 | ||
26-07-2007 | art. 1, 5, 7a, 7b, 7c, 7d | 24-07-2007 Gemeenteblad 2007-124 | Voorstel wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie 24 juli 2007; 07BSD8617 | ||
30-09-2006 | 01-01-2006 | art. 6, 6a, 6b, 6c | 19-09-2006 Gemeenteblad 2006-124 | Voorstel wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie, 19 september 2006, 06BSD10551 | |
01-04-2006 | art. 3,3a | 21-03-2006 Gemeenteblad 2006-59 | Voorstel van de wethouder van Middelen en Sport, 9 maart 2006, 06BSD03472 | ||
10-09-2005 | art. 8 | 06-09-2005 Gemeenteblad 2005-110 | Voorstel van de wethouder van Middelen en Sport, 25 augustus 2005, 05BSD11597 | ||
16-10-2004 | art. 1 | 05-10-2004 Gemeenteblad 2004-163 | Voorstel van de wethouder van Middelen en Sport, 29 september 2004, 04BSD16936 | ||
01-01-2004 | art. 4 | 09-12-2003 Gemeenteblad 2003-192 | Voorstel van de wethouder van Middelen en Sport, 3 december 2003, P&O nr. 03/4480 | ||
24-07-2003 | art. 3 | 22-07-2003 Gemeenteblad 2003-124 | Voorstel van de wethouder van Middelen en Sport, 16 juli 2003, P&O nr. 03/3219 | ||
19-06-2003 | art. 3c | 10-06-2003 Gemeenteblad 2003-97 | Voorstel van de wethouder van Middelen en Sport, 28 mei 2003, P&O nr. 03/2781 | ||
05-06-2003 | art. 1 | 27-05-2003 Gemeenteblad 2003-91 | Voorstel van de wethouder van Middelen en Sport, 21 mei 2003, P&O nr. 03/2130 | ||
05-04-2003 | art. 3, 3a, 3b, 3c | 01-04-2003 Gemeenteblad 2003-54 | Voorstel van de wethouder van Middelen en Sport, 26 maart 2003, P&O nr. 03/1770 | ||
16-01-2003 | 01-01-2003 | art. 1 | 14-01-2003 Gemeenteblad 2003-3 | Voorstel van de wethouder van P&O, 8 januari 2003, P&O nr. 02/5035 | |
24-07-2001 | art. 3, 3a, 3b, 3c | 24-07-2001 Gemeenteblad 2001-64 | Voorstel van de wethouder van P&O, 18 juli 2001, P&O nr. 01/4008 | ||
01-05-2000 | art. 1, 3, 3a, 5, 7d | 25-04-2000 Gemeenteblad 2000-38 | Voorstel van de wethouder van P&O, 12 april 2000, P&O nr. 99/5316 | ||
16-06-1999 | 01-01-1998 | art. 3 | 15-06-1999 Gemeenteblad 1999-53 | Voorstel van de wethouder van P&O, 9 juni 1999, P&O nr. 97/6424 | |
29-04-1999 | art. 6 | 06-04-1999 Gemeenteblad 1999-32 | Voorstel van de wethouder van P&O, 31 maart 1999, P&O nr. 99/443 | ||
11-08-1998 | art. 1 | 04-08-1998 Gemeenteblad 1998-100 | Voorstel van de wethouder van P&O, 4 augustus 1998, P&O nr. 98/342 | ||
16-05-1998 | 01-04-1997 | art. 7, 7a | 08-05-1998 Gemeenteblad 1998-53 | Voorstel van de wethouder van P&O, 6 mei 1998, P&O nr. 97/6395 | |
07-05-1998 | 01-01-1998 | art. 7 | 28-04-1998 Gemeenteblad 1998-46 | Voorstel van de wethouder van P&O, 22 april 1998, P&O nr. 98/3026 | |
07-03-1998 | 01-01-1998 | art. 7a | 24-02-1998 Gemeenteblad 1998-6 | Voorstel van de wethouder van P&O, 18 februari 1998 | |
01-01-1997 | art. 1, 2, 3, 5, 7, 7a, 7b, 7c | 26-11-1996 Gemeenteblad 1996-146 | Voorstel van de wethouder van P&O, 20 november 1996, P&O 96/70 | ||
01-04-1996 | art. 1, 5, 6, 7, 7a, 7b, 7c | 05-03-1996 Gemeenteblad 1996-49 | Voorstel van de wethouder van P&O, 28 februari 1996, P&O nr. 95/5837 | ||
01-03-1996 | art. 3 | 23-01-1996 Gemeenteblad 1996-32 | Voorstel van de wethouder van P&O, 17 januari 1996, P&O 95/5570 | ||
01-01-1996 | art. 7 | 12-12-1995 Gemeenteblad 1995-112 | Voorstel van de wethouder van P&O, 6 december 1995, P&O 95/4989 | ||
01-01-1995 | art. 1, 5, 7, opschrift art. 7 | 20-09-1984 Gemeenteblad 1994-132 | Voorstel van de wethouder van P&O, 14 september 1994, P&O nr. 94/876 | ||
01-01-1994 | art. 1, 2 | 23-10-1993 Gemeenteblad 1993-83 | Voorstel van de wethouder van P&O, 26 oktober 1993. P&O nr. 93/4674 | ||
01-06-1993 | art. 1, 5, 7. opschrift art. 7(deze wijzigingen vervallen 1-1-1995) | 19-03-1993 Gemeenteblad 1993-18 | Voorstel van de wethouder van P&O, 19 maart 1993, P&O nr. 92/8225 | ||
06-07-1991 | art. 4 | 05-07-1991 Gemeenteblad 1991-45 | Voorstel van de wethouder van Personeels- en Organisatiezaken, 3 juli 1991, P&O nr. 90/8826 | ||
05-10-1990 | art. 7 | 05-10-1990 Gemeenteblad 1990-83 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 3 oktober 1990, P&O nr. 90/4008 | ||
01-01-1989 | art. 1, 2, 3 | 23-12-1988 Gemeenteblad 1989-3 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 21 december 1988, APO nr. 88/5548 | ||
01-10-1988 | art. 7 | 09-09-1980 Gemeenteblad 1988-89 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 7 september 1988, APO nr. 87/8302 | ||
01-09-1987 | art. 1, 2, 3, 5 | 06-03-1987 Gemeenteblad 1987-33 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 4 maart 1987, APO nr. 86/4589 | ||
01-03-1985 | art. 7 | 05-03-1985 Gemeenteblad 1985-31 | Voorstel van de wethouder van Algemene- Personeels- en Organisatiezaken, 14 februari 1984, APO nr. 85/858 | ||
01-01-1984 | art. 1, 2 | 21-09-1984 Gemeenteblad 1984-167 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 19 september 1984, APO nr. 84/1 | ||
01-10-1983 | art. 7 | 08-07-1983 Gemeenteblad 1983-114 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 6 juli 1983, APO nr. 83-6231 | ||
01-01-1982 | art. 1 | 05-11-1982 Gemeenteblad 1982-212 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 14 september 1982, nr. 82/8923/82/10501 | ||
01-01-1981 | art. 3, 4, 6 | 01-02-1980 Gemeenteblad 1980-60 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 30 januari 1980, APO nr. 78/12986 | ||
19-12-1980 | Wijziging van de inwerkingtredingsdatum van wijziging 14 (GBL 1980-60) | 19-12-1980 Gemeenteblad 1980-221 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 15 december 1980, APO nr. 78/12986 | ||
01-01-1980 | art. 3, 5, 6, 7, 8, 9 | 21-12-1979 Gemeenteblad 1980-10 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 19 december 1979, APO nr. 14113 | ||
01-06-1979 | art. 3 | 25-05-1979 Gemeenteblad 1979-93 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 17 mei 1979, APO 78-15992 | ||
01-01-1979 | art. 1 | 26-10-1979 Gemeenteblad 1980-196 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 17 oktober 1979, APO nr. 79/12484 | ||
01-02-1978 | art. 1 | 30-12-1977 Gemeenteblad 1977-190 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 28 december 1977, APO 77-15337 | ||
19-08-1977 | art. 3 | 19-08-1977 Gemeenteblad 1977-117 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 16 augustus 1977, APO nr. 77/8297 | ||
01-01-1976 | art. 1, 2 | 12-12-1975 Gemeenteblad 1975-173 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 10 december 1975, APO nr. 75/5867 | ||
01-01-1976 | art. 6 | 12-09-1975 Gemeenteblad 1975-124 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 9 september 1975, APO nr. 75/2037 | ||
01-01-1975 | art. 1 | 11-07-1975 Gemeenteblad 1975-93 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 8 juli 1975, APO nr. 73/15189 | ||
01-01-1975 | art. 1 | 21-03-1975 Gemeenteblad 1975-71 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 18 maart 1975, APO nr. 75/1503 | ||
01-08-1974 | art. 3, 4 | 30-05-1975 Gemeenteblad 1975-74 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 27 mei 1975, APO nr. 74/9441 | ||
01-01-1974 | art. 1 | 01-02-1974 Gemeenteblad 1974-21 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 5 oktober 1973, APO nr. 73/8830 | ||
01-01-1974 | art. 5, 6 | 28-09-1973 Gemeenteblad 1973-125 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 24 september 1973, nr. 73/13099 | ||
01-01-1972 | art. 1, 2, 3, 5 | 08-09-1972 Gemeenteblad 1972-121 | - | ||
26-11-1971 | 01-07-1971 | art. 2 | 26-11-1971 Gemeenteblad 1971-130 | Voorstel van de wethouder van Algemene Personeels- en Organisatiezaken, 22 november 1971, nr. 71/7726 | |
01-07-1971 | nieuwe regeling | 16-07-1971 Gemeenteblad 1971-82 | - |
De vakantie wordt gedurende het kalenderjaar waarin de ambtenaar de 30-jarige, 40-jarige, 45-jarige, 50-jarige, 55-jarige en 60-jarige leeftijd bereikt, vermeerderd met onderscheidenlijk 7,2 uren, 14,4 uren, 21,6 uren, 28,8 uren, 36 uren en 43,2 uren, of, indien de ambtenaar op of na 1 januari 1997 in dienst is getreden, met onderscheidenlijk 0 uren, 0 uren, 7,2 uren, 14,4 uren, 21,6 uren en 28,8 uren.
Met ingang van de dag dat de arbeidsduur per week van de ambtenaar op grond van artikel 7 wordt teruggebracht dan wel de ambtenaar gebruik maakt van de gemeentelijke FPU-regeling als omschreven in artikel 85c.1 van het Ambtenarenreglement, wordt de duur van zijn vakantie naar evenredigheid verminderd en vervalt de vermeerdering van vakantie, bedoeld in het derde lid.
De ambtenaar, die boven zijn salaris een toelage geniet tot een salarisklasse, waaraan een hoger aantal uren vakantie is verbonden, heeft aanspraak op dit hogere aantal.
In aanvulling op het eerste lid wordt verlof met behoud van bezoldiging, als bedoeld in artikel 48 van het Ambtenarenreglement, in de volgende gevallen gegeven:
Voor het doen van aangifte van huwelijk of geregistreerd partnerschap op de dag van aangifte en voor het huwelijk of het registreren van het partnerschap op de dag hiervan en gedurende twee, niet door een dienstdag van deze dag gescheiden, achtereenvolgende dienstdagen, tenzij het huwelijk of het geregistreerd partnerschap wordt aangegaan nadat tussen dezelfde personen een notarieel samenlevingscontract is gesloten, in welk geval het aantal bij het huwelijk of het registreren van het partnerschap toe te kennen verlofdagen wordt verminderd met het aantal verlofdagen dat reeds ter zake van het sluiten van het notarieel contract is toegekend.
Extra-verlof dat aan de ambtenaar op grond van het eerste lid wordt verleend in verband met aanverwantschap die door zijn huwelijk is ontstaan met bloedverwanten van zijn echtgenote, wordt op gelijke wijze verleend aan de ambtenaar die ongehuwd samenwoont als bedoeld in artikel 1a van het Ambtenarenreglement, met betrekking tot dezelfde bloedverwanten van de partner.
Behoudens in dringende gevallen moet verlof ten minste 24 uren tevoren worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Indien de ambtenaar die niet vooraf een aanvraag daartoe heeft gedaan ten genoegen van burgemeester en wethouders aantoont dat hij daartoe geen gelegenheid heeft gehad en dat voor zijn afwezigheid gegronde redenen bestonden, wordt deze geacht verlof met behoud van bezoldiging te hebben genoten.
Hoofdstuk Adoptie- en pleegzorgverlof
Indien als gevolg van handelingen of nalaten van handelingen door de ambtenaar de de WAZO-uitkering nog niet tot uitbetaling is gekomen, vermindering ondergaat, aan de ambtenaar een boete wordt opgelegd, danwel het recht op de WAZO-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en dit aan zijn schuld of toedoen te wijten is, wordt de WAZO-uitkering op de bezoldiging in mindering gebracht.
Indien de ambtenaar een vaste vergoeding ontvangt uit de functie waarvoor hem het in artikel 125c, tweede lid, van de Ambtenarenwet bedoelde verlof wordt verleend, wordt op zijn bezoldiging een inhouding toegepast voor de tijd dat hij het verlof geniet. Deze inhouding gaat hetgeen hij geacht kan worden te ontvangen als vergoeding voor de met het verlof overeenkomende tijd niet te boven.
Indien en voorzover het dienstbelang zich daartegen niet verzet, wordt aan de ambtenaar verlof met behoud van bezoldiging verleend tot ten hoogste 216 uren per jaar voor:
het bijwonen van congressen of algemene vergaderingen van het algemeen Comité ter behartiging van de algemene belangen van overheidspersoneel, de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijzend Personeel, het Ambtenarencentrum en de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs dan wel de daarbij aangesloten vakorganisaties van overheidspersoneel, indien de ambtenaar lid is van het hoofdbestuur, bestuurslid van een landelijke vakgroep of afgevaardigde van de Rotterdamse afdeling;
Hoofdstuk Extra verlof zonder behoud van bezoldiging, onder meer ten behoeve van de levensloopregeling
Onverminderd het negende lid wordt een verzoek om onbetaald verlof dat betrekking heeft op een periode direct voorafgaand aan de pensionering toegekend, tenzij zwaarwegende dienstbelangen zich daartegen verzetten. In afwijking van het eerste lid wordt het verlof verleend voor een periode van maximaal drie jaren.
Hoofdstuk Aanspraken tijdens verlof zonder behoud van bezoldiging
Gedurende de periode van het verlof is het verhaal van de pensioenpremies en de Vut-fonds bijdrage, bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering gelijk aan het bedrag van de premies en de bijdrage die voor de ambtenaar zijn verschuldigd. Bij deeltijdverlof wordt het verhaal naar rato vastgesteld. Het verhaal is, voor wat betreft de pensioenpremies, niet aan de orde in het geval dat het verlof voor ten hoogste drie maanden is verleend.
Hoofdstuk Samenloop met zwangerschaps- en bevallingsverlof
Het verlof zonder behoud van bezoldiging eindigt op de eerste dag van het zwangerschaps- en bevallingsverlof.
De arbeidsduur per week van de ambtenaar van 56 jaar en ouder, die:
geen betrekking vervult voor de vervulling waarvan een leeftijdsgrens is bepaald, wordt, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet, op zijn verzoek met 1/5 deel van de formele arbeidsduur teruggebracht, onder doorbetaling van 90% van de bezoldiging. De op grond van deze berekening vastgestelde seniorenarbeidsduur dient minimaal 7,2 uur per week te bedragen.
Indien de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid de arbeidsduur te verminderen op grond van artikel 7, eerste lid, heeft de ambtenaar vanaf de dag dat de 56-jarige leeftijd is bereikt aanspraak op vermindering van de arbeidsduur. Op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop tenminste de 56-jarige leeftijd wordt bereikt, wordt de arbeidsduur teruggebracht en wordt bezoldiging gedeeltelijk uitbetaald, op grond van het bepaalde in artikel 7.