Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening lokaal geurbeleid veehouderijen voor het grondgebied van de voormalige gemeente De Ronde Venen 2012 |
Citeertitel | Verordening lokaal geurbeleid voor het grondgebied van de voormalige gemeente De Ronde Venen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Kaart Gebiedstypering Geurbeleid De Ronde Venen, exclusief Abcoude Knelpuntenanalyse De Ronde Venen bijlage bij knelpuntenanalyse |
Geen
Wet geurhinder en veehouderij, artikel 6
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-06-2012 | Nieuwe regeling | 31-05-2012 Witte Weekblad, 28-06-2012 | 0024/12 |
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. De wet kent diercategorieën waarvoor een geuremissie factor is vastgesteld, zoals vleesvee, varkens, schapen en legkippen. Daarnaast kent de wet diercategorieën, zoals melkrundvee en paarden, waarvoor een vaste afstand geldt tussen het emissiepunt van de stal en een geurgevoelig object, zoals een woonhuis.
De nieuwe wet geeft de gemeente de mogelijkheid om via een verordening lokaal beleid vast te stellen voor de geurbelasting en de vaste afstanden. Dit om een gewenste ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken. De vaste afstanden kunnen daarbij worden verkleind. Daarbij geldt binnen de bebouwde kom een minimale afstand van 50 meter en buiten de bebouwde kom een minimale afstand van 25 meter. De noodzaak voor lokaal geurbeleid moet volgens artikel 8 en 9 van de Wet worden onderbouwd, waarbij in elk geval aandacht moet worden besteed aan de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied. Deze onderbouwing wordt gegeven in de notitie Lokaal geurbeleid, gemeente De Ronde Venen 2012, die gelijktijdig met deze verordening wordt vastgesteld. De notitie is gebaseerd op de Voorloper Structuurvisie van De Ronde Venen, waarin de gemeente haar ruimtelijk beleid vastlegt.
Het begrip bebouwde kom is in de Wgv niet gedefinieerd. In de Memorie van Toelichting bij de wet is aangegeven dat de grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de aard van de omgeving.
Om bij de toepassing van deze verordening zo min mogelijk discussie te krijgen is er voor gekozen dat ten aanzien van de begrenzing van de bebouwde komt in beginsel wordt aangesloten bij de rode contouren van het Streekplan 2005-2015 van de provincie Utrecht. Op de kaarten als bijlage bij de Knelpuntenanalyse is de begrenzing van de bebouwde kom aangegeven. In het kader van deze verordening geldt dat geurgevoelige objecten binnen deze begrenzing behoren tot de bebouwde kom.
In deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaande situaties. Hierbij wordt als bestaande situatie beschouwd een dierenverblijf of geurgevoelige bestemming waarvoor op het moment van inwerking treden van deze verordening een bouwvergunning is afgegeven of dat als dusdanig wordt gebruikt. Een uitbreiding van bijvoorbeeld een stal of een woning geldt hier als een nieuwe situatie. Bij de uitbreiding van een dierenverblijf zal de afstand worden gemeten tussen het dichtstbijzijnde emissiepunt van de uitbreiding en de gevel van de geurgevoelige bestemming.
Afwijkende afstand bij een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom (artikel 3 van de verordening)
Indien het geurgevoelige object, zoals een woonhuis, binnen de bebouwde kom staat, schrijft de wet een vaste afstand van 100 meter voor tussen de veehouderij en dit object. Artikel 3 verkleint deze afstand tot 50 meter. Hierbij is de locatie van het geurgevoelige object bepalend. Als dit binnen de bebouwde kom ligt, is artikel 3 van toepassing, ongeacht of het dierenverblijf binnen of buiten de bebouwde kom ligt.
Afwijkende afstand bij een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom (artikel 4 van de verordening)
Indien het geurgevoelige object, zoals een woonhuis, buiten de bebouwde kom staat, schrijft de wet een vaste afstand van 50 meter voor tussen de stal en dit object. Artikel 4 verkleint deze afstand tot 25 meter. Dit geldt alleen voor bestaande dierenverblijven en geurgevoelige objecten (lid 2 en lid 3). Dat betekent dat nieuwe dierenverblijven en nieuwe geurgevoelige objecten op de wettelijke afstand van 50 meter moeten worden gerealiseerd. Een uitzondering wordt gemaakt voor geurgevoelige objecten die de bestemming recreatie, zorg of toerisme krijgen. Zij mogen op een afstand van minimaal 25 meter van een dierenverblijf worden gerealiseerd.
Recreatie, toerisme, zorg en cultuurhistorisch waardevolle gebouwen (artikel 5 van de verordening)
De gemeente De Ronde Venen wil mogelijkheden creëren voor natuurontwikkeling in de veenweidegebieden (V1t/m V4 en VC 1 t/m VC 3 op kaart Gebiedstypering Geurbeleid) . Om veehouders de kansen voor een financieel gezond bedrijf te laten behouden, wil de gemeente nevenactiviteiten op de veehouderij toestaan. Om deze reden mogen geurgevoelige objecten die de bestemming recreatie, toerisme of zorg krijgen bovengenoemde gebieden op een afstand van minimaal 25 meter van een dierenverblijf worden gerealiseerd.
De gemeente acht het behoud van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen zo belangrijk, dat daarvoor een lager beschermingsniveau wordt geaccepteerd.
De beperking dat voor een nieuw geurgevoelig object de afstand niet wordt verkleind tot 25 meter (artikel 4 lid 1 van de verordening) geldt daarom niet voor een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom dat is aangewezen als cultuurhistorisch waardevol gebouw. De afstand van een geurgevoelig object in een cultuurhistorisch waardevol gebouw tot een veehouderij moet minimaal 25 meter zijn.
In het bestemmingsplan is vastgesteld welke gebouwen gelden als cultuurhistorisch waardevol (monument of karakteristiek gebouw). Op de kaarten, behorend bij de knelpuntenanalyse zijn deze objecten in donkergroen aangegeven