Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Verordening commissie Beeldende Kunst en Vormgeving 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening commissie Beeldende Kunst en Vormgeving 2001
CiteertitelVerordening commissie Beeldende Kunst en Vormgeving 2001
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art.82

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-09-2009Nieuwe Regeling

18-09-2001

Typisch Hengelo, 09-09-2010

92

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening commissie Beeldende Kunst en Vormgeving 2001

 

 

Hoofdstuk 1 - Begripsomschrijvingen

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de commissie Beeldende Kunst en Vormgeving voor de gemeente Hengelo, een commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet.

  • b.

    subsidieregeling Beeldende Kunst en Vormgeving: regeling presentatie-, publicatie-, project- en manifestatiesubsidies, zoals die tweejaarlijks wordt vastgesteld door Burgemeester en Wethouders;

  • c.

    Burgemeester en Wethouders: het College van Burgemeester en Wethouders van Hengelo.

  • d.

    Raad: de raad van de gemeente Hengelo;

  • e.

    budget : het geld dat beschikbaar is in het kader van het Stedelijk Programma Cultuurbereik.

Hoofdstuk 2 - Doelstellingen/Taak

Artikel 2  

  • 1.

    Er is een commissie Beeldende Kunst voor de gemeente Hengelo die ten doel heeft burgemeester en wethouders gevraagd of ongevraagd van voorlichting en advies te dienen over:

    • a.

      de besteding van de rijksmiddelen voor Beeldende Kunst en Vormgeving, die, in het kader van het Stedelijk Programma Cultuurbereik, de gemeente ter beschikking staan, waarbij de criteria zoals vastgelegd in de Subsidieregeling Beeldende Kunst en Vormgeving zullen worden gehanteerd;

    • b.

      gemeentelijke opdrachten voor de vervaardiging van beeldende kunstwerken;

    • c.

      gemeentelijke aankopen van kunstwerken;

    • d.

      de toepassing van de Percentageregeling voor kunstwerken bij gemeentelijke bouwprojecten en de toepassing van de Procentuele regeling ter verfraaiing van de woon- en werkomgeving voor civieltechnische werkzaamheden, met inachtneming van de werkwijze;

    • e.

      schenkingen van kunstwerken door derden; voorgenomen en voor te nemen beleidswijzigingen over beeldende kunst en vormgeving.

  • 2.

    De commissie kan activiteiten op het gebied van beeldende kunst en vormgeving in Hengelo innoveren, stimuleren of ondersteunen.

Hoofdstuk 3 - Samenstelling en benoeming van de leden van de commissie

Artikel 3  

  • 1.

    De commissie bestaat uit zeven leden.

  • 2.

    In de commissie hebben zitting:

    • a.

      vier beeldend kunstenaars;

    • b.

      drie personen met specifieke deskundigheid op het gebied van beeldende kunst en/of vormgeving.

  • 3.

    De gemeentelijke beleidsmedewerker Beeldende Kunst wordt toegevoegd als adviseur.

  • 4.

    De commissie kent een voorzitter, welke wordt benoemd door Burgemeester en Wethouders en een secretaris, welke wordt gekozen door de leden.

  • 5.

    Burgemeester en Wethouders benoemen de leden gehoord de commissie.

  • 6.

    Alle leden treden af op de datum van aanvang van de nieuwe zittingsperiode, onverminderd het bepaalde in artikel 4, lid 2.

  • 7.

    De aftredende leden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, terstond herbenoembaar voor ten hoogste nog één aansluitende zittingsperiode.

Hoofdstuk 4 - Zittingsperiode

Artikel 4  

  • 1.

    De zittingsperiode van de commissie bedraagt twee jaar en valt samen met de duur van de geldigheid van de subsidieregeling Beeldende Kunst en Vormgeving, met dien verstande, dat de zittingsperiode van de eerste commissie begint op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    De commissie blijft na afloop van de zittingsperiode in ongewijzigde samenstelling in functie zolang geen nieuwe commissie is benoemd.

  • 3.

    De benoeming van de leden van de commissie vindt plaats zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens tijdig voor de aanvang van elke nieuwe zittingsperiode.

  • 4.

    Een lid kan te allen tijde ontslag nemen en deelt dit schriftelijk mede aan de voorzitter van de commissie en aan Burgemeester en Wethouders.

  • 5.

    In een tussentijdse vacature wordt voorzien met inachtneming van artikel 3, tweede lid.

Hoofdstuk 5 - Beëindiging van het lidmaatschap

Artikel 5  

  • 1.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

    • a.

      overlijden, onder curatele stelling of onder bewindstelling;

    • b.

      ontslag op eigen verzoek;

    • c.

      het verstrijken van de in artikel 4 lid 1 genoemde zittingsperiode;

    • d.

      ontslag verleend bij besluit van Burgemeester en Wethouders. Een voorstel tot intrekking van een benoeming kan door de commissie worden gedaan op grond van een zodanige situatie dat een voortzetting van het lidmaatschap in strijd zou zijn met de belangen van en de goede gang van zaken binnen de commissie, ongeacht of van het ontstaan van die situatie het betrokken lid een verwijt kan worden gemaakt.

  • 2.

    Het ontslag van het lidmaatschap als bedoeld in lid 1 van dit artikel geschiedt door Burgemeester en Wethouders.

Hoofdstuk 6 - Werkwijze

Artikel 6  

  • 1.

    De voorzitter en de secretaris vormen samen het dagelijks bestuur van de commissie .

  • 2.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van de commissie.

  • 3.

    De secretaris voert de correspondentie en draagt zorg voor de notulering van het in de commissie behandelde.

Artikel 7  

  • 1.

    De commissie komt ten behoeve van de uitoefening van haar taak tenminste 4 keer per jaar bijeen en voorts in de navolgende gevallen:

    • a.

      wanneer de voorzitter of twee andere leden dit nodig oordelen;

    • b.

      op verzoek van Burgemeester en Wethouders, onder opgave van redenen.

  • 2.

    De voorzitter bepaalt in overleg met de andere leden tijd en plaats van de vergadering. Een vergadering wordt gehouden binnen twee weken, nadat een verzoek daartoe bij de voorzitter of de secretaris is binnengekomen of zich een geval, als bedoeld in lid 1, onder a, van dit artikel, voordoet.

  • 3.

    De bijeenroeping geschiedt door middel van een schriftelijke oproeping aan de leden (en eventuele derden). Behoudens in spoedeisende gevallen geschiedt de oproeping tenminste één week voor de datum waarop de vergadering wordt gehouden.

  • 4.

    Een vergadering vindt slechts plaats indien meer dan de helft van de leden van de commissie aanwezig is.

  • 5.

    Indien een vergadering krachtens het bepaalde in lid 4 van dit artikel geen doorgang vindt, worden de leden binnen een week opgeroepen voor een nieuwe vergadering, te houden binnen twee weken na de datum van de eerst bijeengeroepen vergadering. In deze vergadering zijn de aanwezige leden, ongeacht het aantal, bevoegd een besluit te nemen over de onderwerpen, vermeld in de voor de eerste vergadering uitgegane oproeping.

Hoofdstuk 7 - Vertrouwelijkheid en openbaarheid

Artikel 8  

  • 1.
    • a.

      De vergaderingen van de commissie zijn in het algemeen openbaar.

    • b.

      De deuren van de vergaderzaal worden evenwel gesloten, wanneer twee der aanwezige leden het vorderen of de voorzitter het nodig acht. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. De voorzitter kan voorlopige geheimhouding opleggen.

  • 2.

    Het opleggen van geheimhouding geschiedt met vermelding van de reden(en).

  • 3.

    Besluiten van de commissie inzake het opleggen van geheimhouding worden schriftelijk, met vermelding van de reden(en) welke tot het nemen van het besluit leidde(n), vastgelegd.

  • 4.

    Voor 31 december van ieder jaar neemt de commissie een besluit over het al of niet opheffen van geheimhouding, indien en voor zover tot dat tijdstip nog geheimhouding geldt omtrent het behandelde in een besloten vergadering en dit geen betrekking heeft op individuele personen.

  • 5.

    Leden van de Raad hebben inzage in stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd. Voor inzage van die stukken wenden zij zich tot de secretaris van de commissie.

Artikel 9  

  • 1.

    Tenzij in deze verordening anders wordt bepaald, beslist de commissie bij gewone meerderheid van stemmen. Over adviezen wordt mondeling gestemd, tenzij de commissie in een bepaald geval anders besluit. Voor de berekening van het aantal uitgebrachte stemmen tellen blanco stemmen niet mee.

  • 2.

    De leden van de commissie voeren hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3.

    Indien bij een bepaalde vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van één van de leden van de commissie in het geding is, moet de commissie besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering, of dat onderdeel daarvan, niet deelneemt.

  • 4.

    Bij het staken van stemmen over een door de commissie te nemen advies, als bedoeld in artikel 2, 1 sub a tot en met d, wordt het voorstel in de eerstvolgende vergadering opnieuw in stemming gebracht. Indien in deze vergadering de stemmen wederom staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 5.

    Bij het staken van stemmen over het vaststellen van een advies, als bedoeld in artikel artikel 2, 1 sub e, wordt het voorstel in de eerstvolgende vergadering opnieuw in stemming gebracht. Indien in deze vergadering de stemmen wederom staken wordt daarvan mededeling gedaan aan Burgemeester en Wethouders onder vermelding van de argumenten, die in de discussie een rol hebben gespeeld.

Artikel 10  

  • 1.

    De secretaris maakt jaarlijks voor 1 april een verslag op van de werkzaamheden van de commissie in het afgelopen kalenderjaar. Dit verslag behoeft de goedkeuring van de commissie.

  • 2.

    De secretaris zendt het jaarverslag zo spoedig mogelijk na goedkeuring door de commissie aan Burgemeester en Wethouders.

  • 3.

    De adviseur stelt een inhoudelijk en financieel verslag op van de bestedingen van de convenantmiddelen. Na goedkeuring van dit verslag door de commissie en door Burgemeester en Wethouders wordt dit verslag ter rapportage het Rijk aangeboden.

Artikel 11  

  • 1.

    De commissie kan één of meer deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering.

  • 2.

    Aan de in het eerste lid bedoelde personen worden tijdig de agenda van de desbetreffende vergadering en de stukken, die zij in verband met hun advisering behoeven, verstrekt.

Hoofdstuk 8 - De kosten van de commissie

Artikel 12  

De kosten van de commissie komen voor rekening van de gemeente voor zover deze kosten liggen binnen het ter zake in de gemeentebegroting toegekende bedrag.

Hoofdstuk 9 - Slotbepalingen

Artikel 13  

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen Burgemeester en Wethouders na ingewonnen advies van de commissie.

Artikel 14  

De Verordening Commissie Beeldende Kunst zoals vastgesteld bij besluit van 29 augustus 1995 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 15  

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als verordening Commissie Beeldende Kunst en Vormgeving 2001.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengelo in zijn openbare vergadering van 18 september 2001.