Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut |
Citeertitel | Treasurystatuut |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | gemeenteraad |
Het treasurystatuut is een regeling voor het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.
Dit treasurystatuut vervangt het gelijknamige statuut dat op 13 november 2008 is vastgesteld door de raad van de gemeente Ede.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2009 | 01-01-2009 | 25-01-2018 | nieuwe regeling | 17-12-2009 Ede-Stad 30-12-2009 | 601994 |
17-12-2009 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 17-12-2009 Ede-Stad 30-12-2009 | 601994 |
Per 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) van kracht. In deze wet zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De treasuryfunctie wordt hierbij gedefinieerd als:
het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op:de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities ende hieraan verbonden risico’s
Op basis van de Wet fido hebben wij als gemeente in 2001 twee nieuwe instrumenten op het gebied van treasury ingevoerd, te weten het treasurystatuut en de treasuryparagraaf.
In het treasurystatuut is de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Bij het opstellen van het treasurystatuut is destijds rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders, bovendien is aansluiting gezocht bij de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde “Handreiking Treasury”.
De treasuryparagraaf is sinds 2001 opgenomen in zowel de concern(meerjaren)begroting, nu Programmabegroting, als de concernjaarrekening, nu Programmajaarrekening. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens, respectievelijk de uitvoering van beleid op het gebied van treasury besproken. In de tussenrapportages (Lente- en Halfjaarrapportage) wordt, indien daar aanleiding toe is, de tussentijdse verslaglegging opgenomen.
Sinds de implementatie in 2001 is het treasurystatuut enkele keren geactualiseerd vanwege veranderingen in de eigen organisatie en de omgeving. Bij de wijzigingen is steeds rekening gehouden met de bepalingen in wettelijke kaders.
Bij de laatste wijziging van de Wet fido (1 januari 2009) is al aangekondigd dat de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) gewijzigd zouden worden. Deze wijzigingen zijn gepubliceerd in de Staatscourant van 3 april 2009 en hebben terugwerkende kracht tot 1 januari 2009.
De wijziging van de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden vloeit voort uit de wijziging van de Wet fido. De Ruddo is aangepast als gevolg van de kredietcrisis. Hierbij gaat het om regelgeving met betrekking tot het uitzetten van middelen door decentrale overheden. Gelet op de onrust in de financiële markten zijn de regels in de Ruddo aangescherpt om nieuwe transacties van decentrale overheden in uitzettingen en derivaten beter bestand te maken tegen de risico’s in tijden van onrust op de financiële markten. Het treasurystatuut is geactualiseerd op basis van bovengenoemde wijzigingen in de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden en de Ruddo.
Het treasurystatuut begint met het formuleren van het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie voor de gemeente. Deze doelstellingen worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna komen de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie aan de orde. Het accent ligt daarbij op de eenduidigheid over de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot leggen wij de uitgangspunten vast voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. In de Memorie van Toelichting is een toelichting opgenomen op de artikelen van het treasurystatuut.
In dit statuut wordt verstaan onder:
Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de raad goedgekeurde derde partijen. Vooraf dient advies te worden gevraagd aan de afdeling Financiën en Bedrijfsvoering van Concernzaken over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut. Het is niet toegestaan middelen aan te trekken met het enkele doel deze tegen een hoger rendement uit te zetten;
Derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Dit houdt in dat geen open posities worden ingenomen. Derivaten worden afgesloten met een instelling die voldoet aan de voorwaarden van artikel 6. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de gemeente het advies in van een externe adviseur en de desbetreffende functionele raadscommissie.
De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend vastrentende waarden en/of hoofdsomgarantieproducten te gebruiken.
Mocht voor andere dan de hiervoor genoemde producten worden gekozen, dan dient daarvoor het advies te worden ingewonnen van een externe deskundige en de desbetreffende functionele raadscommissie.
Artikel 6. Kredietrisicobeheer
Tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering mogen uitsluitend worden uitgezet bij de financiële instelling waar de leningen zijn aangegaan. Hiervoor kan een netting-overeenkomst worden gesloten, zodat bij het niet nakomen van verplichtingen, vorderingen en schulden tegen elkaar kunnen worden weggestreept. Indien een netting-overeenkomst ontbreekt, gelden de eisen die genoemd staan in lid 1 voor het uitzetten van gelden.
Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitenrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal vier jaar. Deze liquiditeitenplanning dient een voortschrijdend karakter te hebben.
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Financieringen worden uitsluitend aangetrokken bij financiële instellingen die gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. Bovendien dient de geldgever (en eventueel geldmakelaar) ingeschreven te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in Nederland.
Artikel 10. Langlopende uitzettingen
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
Het aantrekken van gelden korter dan één jaar vindt slechts plaats bij financiële instellingen die gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. Bovendien dient de geldgever (en eventueel geldmakelaar) ingeschreven te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in Nederland.
Administratieve organisatie en interne controle
Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
Artikel 15. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd. Het overzicht is beperkt tot het niveau van de Raad en het college van B&W.
Artikel 16. Informatievoorziening
Overeenkomstig artikel 19 van de Financiële Beheersverordening (art. 212 GW) doet het college van B&W bij de begroting en jaarstukken in de paragraaf financiering verslag van: de kasgeldlimiet, de renterisico norm, de omvang en samenstelling van het vreemde vermogen, de omvang en samenstelling van de uitzettingen, de liquiditeitspositie, de liquiditeitenplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar, een rentevisie en de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 december 2009, nr. V.R. 2009/63.
De raad voornoemd,
de griffier, w.g. HAGELSTEIN
de voorzitter, w.g. VAN DER KNAAP
In deze nota is het treasurybeleid door middel van een treasurystatuut van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Door middel van de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De treasuryparagraafbij de begroting geeft debeleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren weer en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.