Organisatie | Brummen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO) |
Citeertitel | Beleidsregel Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-2012 | nieuwe regeling | 21-06-2012 GemeenteThuis d.d. 29-06-2012 | INT12.0805 |
De burgemeester van de gemeente Brummen;
Gelet op artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet maatregelen voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO) waaruit artikel 172a en 172b van de Gemeentewet zijn voorgekomen;
- de burgemeester verantwoordelijk is voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente Brummen;
- het gewenst is een beleidsregel vast te stellen voor het juridisch juist toepassen van de bevoegdheiden op basis van de Wet MBVEO;
- het met name gewenst is een beleidsregel vast te stellen voor het opbouwen van het dossier, de belangrijkste voorwaarde voor het juridisch juist toepassen van de Wet MBVEO;
besluit vast te stellen de Beleidsregel Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast.
Artikel 1 Bevoegdheden op grond van artikel 172a Gemeentewet
De burgemeester heeft de bevoegdheid om personen die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde hebben verstoord óf bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol hebben gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde, maatregelen te treffen op grond van artikel 172a van de Gemeentewet.
Artikel 2 Bevoegdheden op grond van artikel 172b Gemeentewet
1.De burgemeester heeft de bevoegdheid aan een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige onder de twaalf jaar, die herhaaldelijk groepsgewijs (ernstige) overlast veroorzaakt, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde op grond van artikel 172b van de Gemeentewet een bevel te geven zorg te dragen:
dat de minderjarige zich op bepaalde dagen van de week tussen 20.00 uur en 06.00 uur niet bevindt op voor publiek toegankelijke plaatsen, tenzij onder begeleiding van een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere meerderjarige als bedoeld in het derde lid van artikel 172 b Gemeentewet (hierna: avondklok).
Artikel 3 Verzoek aan de burgemeester
De politie en eventuele andere partners die betrokken zijn bij een casus, kunnen bij de burgemeester een verzoek indienen om een bevel op te leggen, zoals genoemd in artikel 172a en 172b van de Gemeentewet. In dit verzoek wordt in ieder geval aangegeven:
Bij dit verzoek dient een dossier te worden gevoegd zoals genoemd in artikel 5 van deze beleidsregel. De burgemeester kan zonder verzoek van de politie en andere partners besluiten tot het geven van een bevel. Hierbij dient eveneens sprake te zijn van een dossier zoals genoemd in artikel 5 van deze beleidsregel.
Artikel 4 Afstemming bevoegdheden Officier van Justitie en burgemeester
Met het oog op het bepaalde in artikel 172a, derde lid, van de Gemeentewet, vindt overleg tussen de burgemeester en de Officier van Justitie plaats voordat de burgemeester een bevel geeft als bedoeld in artikel 172a, eerste lid, van de Gemeentewet.
Artikel 5 Voorwaarden voor het geven van een bevel op grond van artikel 172a en 172b van de Gemeentewet
-er is sprake van groepsgewijze verstoring van de openbare orde.
Daarnaast kan het dossier aangevuld worden met bijvoorbeeld de volgende aspecten:
Artikel 6 Definitie verstoring van de openbare orde
Bij verstoring van de openbare orde gaat het om verstoring van de normale gang van zaken in de publieke ruimte. Ordeverstorende gedragingen zijn in ieder geval strafbare gedragingen en overtredingen van de Algemene plaatselijke verordening. De ordeverstoorder krijgt een proces-verbaal voor deze gedragingen.
Ook structureel ordeverstorende gedragingen, die niet direct strafbaar zijn gesteld kunnen hieronder vallen. Dit moet blijken uit een registratie.
Enkele voorbeelden van ordeverstorende gedragingen zijn: joelen, naroepen, schelden,bespugen, intimideren, hinderlijk drankgebruik / openbare dronkenschap, wildplassen,plakken en kladden, graffiti, vernielen, brandstichting, bedreigen en naroepen.
Artikel 7 Definitie ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde
De ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde moet aanwijsbaar zijn en moetblijken uit concrete aanwijzingen. Het feit dat een persoon in het verleden betrokken isgeweest bij ernstige ordeverstoringen, kan zo’n concrete aanwijzing zijn.
Artikel 8 Definitie herhaaldelijkheid
In deze beleidsregel wordt onder herhaaldelijkheid verstaan: minimaal twee openbare ordeverstorendegedragingen. Binnen welke termijn de orde verstorende gedragingen moeten hebben plaatsgevonden om aan de definitie herhaaldelijk te kunnen voldoen, is geheel afhankelijk van de situaties wanneer de gedragingen hebben plaatsgevonden. Indien de gedragingen bijvoorbeeld alleen plaatsvinden tijdens de jaarwisseling, kan hierbij een hele andere termijn gehanteerd worden dan bij bijvoorbeeld wijkoverlast.
Het is niet noodzakelijk dat de ordeverstoringen hebben plaatsgevonden in dezelfde gemeente. En er mogen ook feiten worden meegenomen die zijn begaan voor het in werking treden van de Wet MBVEO.
Artikel 9 Definitie leidende rol bij groepsgewijze verstoring
Voor een leidende rol bij een groepsgewijze verstoring van de openbare orde is sprake als een persoon anderen aanzet tot gedragingen die de openbare orde verstoren. Het kan daarbij gaan om fysieke gedragingen in de nabijheid van de groep (bijvoorbeeld voorop lopen, aanwijzingen geven, opruiend gedrag vertonen), maar dit is niet noodzakelijk. Denkbaar is ook dat een persoon, met gezag in de groep, meer “op afstand” een leidende rol vervult, bijvoorbeeld door het sturen van sms’jes.
Artikel 10 Omvang gebiedsverbod
Met betrekking tot de omvang van het gebiedsverbod spelen de volgende criteria mee:
Combineren met een meldingsplicht
Een gebiedsverbod kan worden gecombineerd met een meldingsplicht.
Artikel 11 Omvang gebied groepsverbod
Met betrekking tot de omvang van het gebied waarvoor het groepsverbod geldt, spelen de volgende criteria mee:
- het gebied mag niet groter zijn dan noodzakelijk is;
- het groepsverbod moet beperkt worden naar tijd en plaats;
- het verbod mag alleen opgelegd worden voor publiek toegankelijke plaatsen.
Bij een groepsverbod wordt een persoon minder in zijn bewegingsvrijheid beperkt dan bij een gebiedsverbod. Hij mag immers overal komen, maar niet met meer dan drie personen.
De meldingsplicht mag niet te veel de bewegingsvrijheid van de betreffende persoon beperken. Er dient onder andere rekening gehouden te worden met de reistijd en het aantal keren dat de betreffende persoon zich moet melden.
Per geval moet gekeken worden wat de meldlocatie is. Als meldlocatie kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een politiebureau. Hierbij dient echter rekening gehouden te worden met de afstand tot het gebied waar deze persoon niet mag komen.
Intergemeentelijke meldingsplicht
Indien een meldingsplicht opgelegd wordt in een andere gemeente, is het noodzakelijk afstemming te zoeken met de burgemeester van die betreffende gemeente.
Combineren met een gebiedsverbod
Een meldingsplicht kan worden gecombineerd met een gebiedsverbod.
Artikel 13 Overlast bij evenementen
Indien een persoon herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord tijdens evenementen, kan voor deze persoon een gebiedsverbod en/of een meldingsplicht opgelegd worden. Het ligt voor de hand dat het niet handig is om een groepsverbod op te leggen bij evenementen. Aan de hand van een evenementenkalender kan worden bepaald voor welk gebied een gebiedsverbod opgelegd wordt. Ook kan er een gebiedsverbod voor meerdere gebieden tegelijkertijd opgelegd worden. Bij bijvoorbeeld meerdere evenementen tegelijkertijd.
Er moet gemotiveerd worden dat er risico bestaat voor herhaling bij een betreffend evenement.
Artikel 14 Voornemen tot het opleggen van een bevel
In principe wordt eerst een voornemen tot het opleggen van een bevel uitgereikt. In spoedeisende gevallen kan hiervan afgeweken worden.Een belanghebbende moet op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuurrecht (hierna: de Awb) in de gelegenheid worden gesteld zienswijzen in te dienen tegen een voornemen om het bevel op te leggen.
Inhoud voornemen tot het opleggen van een bevel
In het voornemen dient aangegeven te worden:
Belanghebbende is in ieder geval de persoon tot wie het bevel gericht is. In het geval van artikel 172b van de Gemeentewet zijn de personen die het gezag over de minderjarige uitoefenen belanghebbenden.
Artikel 15 Opleggen van een bevel
Een bevel zoals genoemd in artikel 172a en 172b van de Gemeentewet kan worden opgelegd indien:
In het bevel dient ingegaan te worden op de voorwaarden zoals genoemd in artikel 5 van deze beleidsregel.
Artikel 16 Uitreiken (voornemen tot een) bevel
Het bevel wordt door de (wijk-)agent uitgereikt. De (wijk-)agent maakt van het uitreiken van het bevel een mutatie. Met de (wijk-)agent kan afgesproken worden dat het bevel aangetekend wordt verstuurd.
Artikel 17 Termijn opleggen bevel
Een bevel zoals genoemd in artikel 172a en 172b van de Gemeentewetkan niet voor een langere periode worden opgelegd dan noodzakelijk is. Aan de hand van feiten en omstandigheden wordt door de burgemeester de termijn bepaald. Deze termijn is mede afhankelijk van de situatie en kan bijvoorbeeld worden bepaald aan de hand van een evenementenkalender.
Een bevel kan worden opgelegd voor de duur van maximaal drie maanden.
Een bevel zoals genoemd in artikel 172a van de Gemeentewetkan ten hoogste driemaal worden verlengd met maximaal drie maanden. De totale periode kan dus niet meer dan twaalf maanden omvatten. Bij het verlengen van de maatregel dient goed gemotiveerd te worden waarom de verlenging noodzakelijk is. Hierbij moet worden aangetoond dat de ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde nog niet over is. Dit kan onder andere blijken uit nieuwe feiten.
Een bevel zoals genoemd in artikel 172b van de Gemeentewetkan niet worden verlengd.
Artikel 19 Nieuwe feiten of omstandigheden
Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven kan de burgemeester:
Door de politie wordt toezicht gehouden op de naleving van het opgelegde bevel. De persoon die een groepsverbod opgelegd heeft gekregen, overtreedt het bevel als hij wordt gesignaleerd in het gebied met meer dan drie personen, ongeacht of hij de openbare orde verstoort of niet.
Een persoon aan wie een gebiedsverbod is opgelegd, is in overtreding als hij zich bevindt in het desbetreffende gebied.
De meldingsplicht wordt overtreden indien de betreffende persoon zich niet meldt op de opgelegde tijd en locatie.
Indien een bevel zoals genoemd in artikel 172a van de Gemeentewetwordt overtreden, dan is dit een strafbaar feit op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht.
Indien een bevel zoals genoemd in artikel artikel 172b van de Gemeentewetwordt overtreden, dan zijn de ouders op basis van artikel 184 Wetboek van Strafrecht strafbaar.
Nadat het besluit is bekend gemaakt, kan de belanghebbende op grond van artikel 7:1 van de Awb bezwaar indienen tegen het besluit bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Dat is in dit geval dus de burgemeester. Indien er sprake is van onverwijlde spoed, kan een belanghebbende op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Hij kan dan bij de rechter om schorsing van het besluit verzoeken.
Artikel 22 Proportionaliteit en subsidiariteit
Bij het opleggen van een bevel zoals genoemd in artikel 172a en 172b van de Gemeentewet, dient het proportionaliteitsbeginsel en subsidiariteitsbeginsel in acht te worden genomen. De op te leggen maatregel dient in verhouding te staan tot de overlast die is veroorzaakt of veroorzaakt zal worden.