Organisatie | Noord-Beveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels mestopslag Noord-Beveland 2010 |
Citeertitel | Nadere regels mestopslag 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Nadere regels mestopslag Noord-Beveland 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-06-2012 | 13-12-2016 | Nieuwe regeling | 02-03-2010 Noord-Bevelands Advertentie en Informatieblad, 2012, 25 | 2010.1028.10 |
Deze nadere regels verstaat onder:
a. compost: product als bedoeld in artikel 1 van het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen;
b. geurgevoelig object: gevoelig object als bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij;
c. overige organische mest: steekvast zuiveringsslib, compost en zwarte grond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen;
d. oogstrestanten: afvalstoffen als bedoeld in de Vrijstellingsregeling plantenresten en tarragrond;
e. tarragrond: afvalstoffen als bedoeld in het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen;
f. vaste mest: mest als bedoeld in artikel 1 van het Besluit landbouw milieubeheer.
Behoudens het bepaalde in of krachtens de Wet milieubeheer is het verboden vaste mest, overige organische mest, oogstrestanten en tarragrond op te slaan indien deze opslag, te rekenen vanaf het tijdstip van eerste aanvoer, langer aanwezig is dan 24 uur.
Het in artikel 2 gestelde verbod geldt niet indien op een akkerbouwperceel vaste mest en overige organische mest is opgeslagen die bestemd is voor bemesting van het desbetreffende perceel. Pluimvee- en nertsenmest dient binnen 24 uur na de eerste aanvoer te worden voorzien van een 15 cm dikke afdeklaag compost of aarde afkomstig van het desbetreffende perceel.
De in artikel 3 aangegeven vrijstelling van het in artikel 2 omschreven verbod geldt slechts, indien de opslag plaatsvindt op ten minste een afstand van 100 m van een geurgevoelig object dat is gelegen binnen de bebouwde kom en op ten minste een afstand van 50 m van een geurgevoelig object dat is gelegen buiten de bebouwde kom.