Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Beleidsregels "Meedoen In Sport"

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels "Meedoen In Sport"
CiteertitelBeleidsregels "Meedoen In Sport"
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met uitzondering van paragraaf 2 treden de beleidsregels in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad. Paragraaf 2 van de beleidsregels treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2003. Paragraaf 2 van de beleidsregels geldt tot en met 31 december 2014.

artikel 14 tot en met 16 zijn ingevoegd per 28 december 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht artikel 4:81
  2. Algemene Subsidieverordening gemeente Zaanstad
  3. nota sportbeleid "Zaankanters in Beweging" 2008-2014
  4. Uitgangspunten "subsidieregeling sportaccomodaties"
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-201020-07-2015invoeging artikel 14 tot en met 16

16-12-2010

Gemeenteblad 2009 nummer 62, Gemeenteblad 2010 nr. 77

Z/2009/28593, z/2010/394571
07-05-200901-01-2003Onbekend

28-04-2009

Gemeenteblad 2009 nummer 62

Z/2009/28593

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels "Meedoen In Sport"

 

 

Beleidsregels "Meedoen In Sport"

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • .

    aangepast sporten: sporten voor mensen met een lichamelijke en/of verstandeiijke beperking, alsmede met psychische of psychosociale problemen.

  • .

    bespelinggraad: een bepaling van de intensiteit van het gebruik van sportvelden,bepaald op grand van normen (door NOC*NSF opgesteld) die, opbasis van aantallen teams of aantallen leden, bepalen hoeveel urenper jaar velden belast kunnen worden.

  • .

    buitensportaccommodatie: voorzieningen, zijnde sportvelden, restruimte en kleedkamers die worden gebruikt voor het bedrijven van buitensporten.

  • .

    garantstelling: hypotheekverstrekking/geldlening waarbij gemeente Zaanstadgarant staat voor de betaling van de rente en aflossing van dehypotheek/geldlening, waardoor de geldverstrekker minder risicoloopt.

  • .

    Gehandicaptensport Nederland: landelijke belangenorganisatie voor sporters met een handicap en verenigingen die zich richten op deze doelgroep.

  • .

    ISA Sport: Instituut voor Sportaccommodaties.

  • .

    mensen met een beperking: mensen met lichamelijke of geestelijke handicaps, alsmede met psychische of psychosociale problemen.

  • .

    NOC*NSF: Nationaal Olympisch Comite en de Nederlandse Sportfederatie.

  • .

    normbedrag: een door het college vast te stellen bedrag, waarmee de hoogte van de subsidie wordt berekend. Dit bedrag kan jaarlijks worden geindexeerd.

  • .

    renovatie: incidentele investeringen om de kwaliteit van de accommodatieduurzaam te verbeteren.

  • .

    restruimte: de oppervlakte van een sportpark, niet zijnde opstallen ofsportvelden. Deze restruimte wordt onderverdeeld in grijs

    (verharding, bestrating) en groen (beplanting).

  • .

    sport: een lichamelijke bezigheid ter ontspanning met spel- en

    wedstrijdelement waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn,

    respectievelijk bevorderd worden.

  • .

    sportactiviteit: een door een organisatie georganiseerde lichamelijke bezigheid terontspanning met spel- en wedstrijdelement waarbij conditie envaardigheid vereist zijn, respectievelijk bevorderd worden.

  • .

    sportorganisatie: een organisatie met volledige rechtsbevoegdheid en statutairgevestigd in Zaanstad, die als voornaamste activiteit, at dan niet incompetitieverband, gelegenheid biedt sport te beoefenen, die isaangesloten bij een of meer door het NOC*NSF erkende

    overkoepelende sportorganisaties en die geen mensen bij voorbaat

    uitsluit van een lidmaatschap, en stichtingen die, vanuit een

    beheerstaak, gelegenheid bieden tot sportbeoefening aan

    sportorganisaties die voldoen aan deze criteria.

  • .

    stadse sportactiviteit: een grootschalige sportactiviteit met minimaal 100 bezoekers of deelnemers met een algemeen toegankelijk karakter en een buurtoverstijgend bereik. Hier wordt bijvoorbeeld bedoeld: WK, NK, Europacup, Zaanstad Cup, Zaanse of regionale sportactiviteiten.

  • .

    verordening: de Algemene Subsidieverordening gemeente Zaanstad.

  • .

    wijkse sportactiviteit: een kleinschalige sportactiviteit met een wijks karakter.

Artikel 2 Reikwijdte beleidsregels

Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van sportactiviteiten, zoalsbeschreven in de beleidsnota sport "Zaankanters in beweging" 2008-2014 en tevens in deuitgangspunten "subsidieregeling sportaccommodaties".

Artikel 3 Doelstellingen van de subsidie

Met het toekennen van subsidies in het kader van deze beleidsregels wordt beoogd:

  • 1.

    de sportdeelname van de Zaanse inwoners te verhogen door middel van het stimuleren van sportactiviteiten die bijdragen aan het versterken van de sociale samenhang;

  • 2.

    kwalitatief goede, bij voorkeur multifunctionele en duurzame, sportaccommodaties te realiseren; en

  • 3.

    de eigen kracht van een sportorganisatie te stimuleren.

Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten

Paragraaf 1 Onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie

Artikel 4 Te subsidieren activiteiten

Een onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie kan worden toegekend ten behoeve van:

  • a.

    het reguliere onderhoud en de periodieke renovatie van de natuurgras-sportvelden; en

  • b.

    het reguliere onderhoud van de door de gemeente aangelegde of goedgekeurdekunststof- en kunstgras-sportvelden; en

  • c.

    het onderhoud en de renovatie van de restruimte op de buitensportaccommodatie.

Artikel 5 Aanvraag onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie

  • 1.

    Een onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie kan aangevraagd worden door een sportorganisatie die voldoet aan de onderstaande vereisten:

    • a.

      de sportorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      de sportorganisatie vraagt van haar leden een contributie overeenkomstig het landelijke gemiddelde of van een vergelijkbare hoogte; en

    • c.

      de sportorganisatie is niet in staat het onderhoud van de buitensportaccommodatie ten behoeve van de sportbeoefening van de eigen leden op eigen kracht te realiseren.

  • 2.

    Voor het aanvragen van een onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie moet een daartoe vastgesteld formulier gebruikt worden.

  • 3.

    Een aanvraag voor een onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie moet worden ingediend voor 1 juli van het jaar voorafgaande aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4.

    Organisaties die hun activiteiten gedwongen buiten de gemeentegrenzen dienen te organiseren omdat de faciliteiten binnen Zaanstad ontbreken, kunnen ook een subsidieaanvraag indienen.

Artikel 6 Subsidiegrondslag

  • 1.

    De hoogte van de onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie wordt gebaseerd op de bespelinggraad van de sportvelden van de organisatie.

  • 2.

    De bespelinggraad van de wedstrijdvelden van de organisatie wordt, conform het "Handboek Sportaccommodaties" van ISA Sport, bepaald door het aantal normteams af te zetten tegen de maximale bespeling van de velden.

  • 3.

    De bespelinggraad van trainingsvelden wordt op het maximum gesteld.

  • 4.

    Voor het bepalen van het aantal normteams is het aantal competitieteams op de peildatum1 mei van het jaar voorafgaande aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft leidend.

  • 5.

    De bespelinggraad kan worden verhoogd met het aantal uren dat extra activiteiten op desportvelden hebben plaatsgevonden in het jaar voorafgaande aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 6.

    Onder extra activiteiten als bedoeld in lid 4 worden activiteiten verstaan die voldoen aan deonderstaande vereisten:

    • a.

      de activiteiten zijn sport- en/of spelgerelateerd;

    • b.

      aan de activiteiten ligt een schriftelijke overeenkomst of een schrifteiijk besluit tengrondslag; en

    • c.

      de activiteiten hebben een bereik van minimaal 8 personen.

  • 7.

    De extra activiteiten van een organisatie die niet regulier gebruik maakt van de sportveldenwaarvoor een aanvraag is gedaan, worden alleen meegerekend als bij de betreffende organisaties sprake is van een aantoonbaar capaciteitstekort op de sportvelden waar deze organisatie regulier gebruik van maakt.

  • 8.

    De bespelinggraad is ten hoogste gelijk aan een maximale bespeling van de daadwerkelijk aanwezige sportvelden. Overbespeling is derhalve niet van invloed op de hoogte van de subsidie.

Artikel 7 Subsidieberekening

  • 1.

    Voor het reguliere onderhoud en de periodieke renovatie van de sportvelden wordt ten hoogste een subsidie toegekend, die als volgt wordt berekend: de bespelingsnorm van desportvelden zoals berekend op basis van artikel 6 x het normbedrag x 50%.

  • 2.

    Voor het onderhoud en de renovatie van de restruimte op de buitensportaccommodatie wordt ten hoogste een subsidie toegekend, die als volgt wordt berekend: de oppervlaktegroen op de buitensportaccommodatie x het normbedrag x 50% plus de oppervlakte grijs op de buitensportaccommodatie x het normbedrag x 50%.

  • 3.

    Voor kunststof- of kunstgras-sportvelden die zonder goedkeuring van de gemeente Zaanstad worden aangelegd zijn voor het berekenen van de onderhoudssubsidie de normbedragen voor onderhoud en renovatie natuurgrasvelden van toepassing.

  • 4.

    De in lid 1 en 2 genoemde normbedragen worden jaarlijks geïndexeerd conform de indexering van de gemeentelijke begroting.

  • 5.

    Indien de bespelingsnorm van de sportvelden van een organisatie is gedaald, wordt de subsidie eenmalig aangevuld tot maximaal de hoogte van het verleende subsidiebedrag in het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

Paragraaf 2 Kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie

Artikel 8 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor kleedkamersubsidies buitensportaccommodaties bedraagt €1.800.000.

Artikel 9 Te subsidiëren activiteiten

Een kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie kan per buitensportaccommodatie eenmalig worden toegekend ten behoeve van:

  • a.

    de nieuwbouw van de kleedkamers voor sporters en scheidsrechters van een buitensportaccommodatie; of

  • b.

    de renovatie van de kleedkamers voor sporters en scheidsrechters van een buitensportaccommodatie.

Artikel 10 Aanvraag kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie

  • 1.

    Een kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie kan aangevraagd worden door een sportorganisatie die voldoet aan de onderstaande vereisten:

    • a.

      de sportorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      de sportorganisatie vraagt van haar leden een contributie overeenkomstig het landelijke gemiddelde of van een vergelijkbare hoogte;

    • c.

      de sportorganisatie heeft de kleedkamers waarvoor subsidie wordt aangevraagd in eigendom; en

    • d.

      de sportorganisatie is in staat om minimaal het subsidiebedrag als berekend op basis van artikel 12, lid 2 respectievelijk lid 3 zelf te investeren en, indien van toepassing, te voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit een benodigde geldlening ter hoogte van maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 12, lid 4.

  • 2.

    Voor het aanvragen van een kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie moet een daartoe vastgesteld formulier gebruikt worden.

  • 3.

    Indien de nieuwbouw of renovatie van de kleedkamers voor sporters en scheidrechters vande buitensportaccommodatie heeft plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2003 tot de dag van inwerkingtreding van deze beleidsregels, moet een aanvraag voor een kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie worden ingediend voor 1 juli 2011.

  • 4.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de verordening wordt bij de aanvraag tevens een plan ingediend waaruit blijkt dat de kleedkamers door de geplande investering duurzaam worden verbeterd.

Artikel 11 Subsidiegrondslag

  • 1.

    De hoogte van de kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie wordt gebaseerd op het aantal door de organisatie benodigde kleedkamers en de minimale oppervlakte van deze kleedkamers.

  • 2.

    Het aantal door de organisatie benodigde kleedkamers wordt, conform het "HandbookSportaccommodaties" van ISA Sport, bepaald door het aantal door de organisatie benodigde sportvelden en vervolgens het aantal benodigde kleedkamers per sportveld te berekenen.

  • 3.

    De minimale oppervlakte van de door de organisatie benodigde kleedkamers volgt uit de normen opgenomen in het "Handbook Sportaccommodaties" van ISA Sport.

Artikel 12 Subsidieberekening

  • 1.

    Een kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie kan bestaan uit een subsidiebedrag en een garantstelling voor een geldlening door de organisatie.

  • 2.
    • a.

      Voor de nieuwbouw van de kleedkamers wordt ten hoogste een subsidie toegekend, die als volgt wordt berekend: het aantal kleedkamers zoals berekend op basis van artikel 11 x de oppervlakte per kleedkamer zoals berekend op basis van artikel 11 x het normbedrag x 33%.

    • b.

      Voor de renovatie van de kleedkamers wordt ten hoogste een subsidie toegekend, die als volgt wordt berekend: de totale renovatiekosten x 33% tot een maximum van het totale subsidiebedrag dat op basis van nieuwbouw zou worden toegekend.

    • c.

      Indien door een sportorganisatie werkzaamheden in het kader van nieuwbouw zelfworden uitgevoerd, wordt het maximale subsidiebedrag niet verlaagd.

    • d.

      In het geval van zelfwerkzaamheid bij renovatie wordt voor de berekening van het subsidiebedrag uitgegaan van een offerte van een erkende aannemer voor de gehele renovatie.

  • 3.
    • a.

      Voor de nieuwbouw en renovatie van de kleedkamers kan tevens garant worden gestaan voor een geldlening door de organisatie met een maximale hoogte van het subsidiebedrag als berekend op basis van lid 2a respectievelijk lid 2b.

    • b.

      Op een garantstelling als bedoeld in lid 3a is de "Nota Borgstellingen" vastgesteld door het college van de gemeente Zaanstad van toepassing.

    • c.

      Bij subsidieaanvragen voor reeds uitgevoerde werkzaamheden is het niet mogelijkgebruik te maken van de garantstelling.

  • 4.

    Het in lid 2a genoemde normbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de indexering van de gemeentelijke begroting.

Artikel 13 Aanvullende verplichting ontvanger subsidie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 19 van de verordening geldt de volgende verplichting:

  • a.

    bij faillissement, huurachterstand of vrijwillige verlating van debuitensportaccommodatie binnen 10 jaar na ingebruikname van de vervangen ofgerenoveerde kleedkamers dient de toegekende subsidie naar rato te worden terugbetaald.

Artikel 14 Te subsidiëren activiteiten

Een huursubsidie buitensportaccommodatie kan worden aangevraagd ter dekking van (een deel van) de huisvestingskosten van een buitensportaccommodatie.

Artikel 15 Aanvraag huursubsidie buitensportaccommodatie

  • 1.

    Een huursubsidie buitensportaccommodatie kan aangevraagd worden door een sportorganisatie die voldoet aan de onderstaande vereisten:

    a. de sportorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    b. de sportorganisatie betaalt huur aan de gemeente Zaanstad voor het gebruik van de sportvelden bij de buitensportaccommodatie;

    c. de sportorganisatie voldoet aan de eisen van het Sportbesluit met kenmerk CPP2007/536m.

  • 2.

    Voor het aanvragen van een huursubsidie buitensportaccommodatie moet een daartoe vastgesteld formulier gebruikt worden.

  • 3.

    Een aanvraag voor een huursubsidie buitensportaccommodatie moet worden ingediend voor 1 juli van het jaar voorafgaande aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 16 Subsidieberekening

Een huursubsidie buitensportaccommodatie is maximaal gelijk aan de door de gemeente Zaanstad in rekening gebrachte huurkosten exclusief BTW voor de sportvelden bij de buitensportaccommodatie.

Paragraaf 3 Subsidie voor aanpassingen aan accommodatie ten behoeve van aangepast sporten

Artikel 17 Te subsidieren activiteiten

Ten behoeve van het aanpassen van een accommodatie met als doel het verbeteren van de toegankelijkheid van de accommodatie voor mensen met een beperking kan een subsidie als bedoeld in deze paragraaf aangevraagd worden.

Artikel 18 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Een subsidie kan aangevraagd worden door een organisatie die voldoet aan de onderstaande vereisten:

    • a.

      de organisatie is een vereniging of stichting met volledige rechtsbevoegdheid welke isingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      de activiteiten van de organisatie hebben sport als doel;

    • c.

      de organisatie is via haar bond aangesloten bij NOC*NSF dan wel bij Gehandicaptenbond Nederland;

    • d.

      de organisatie heeft de kleedkamers waarvoor subsidie wordt aangevraagd in eigendom; en

    • e.

      de organisatie heeft in de afgelopen tien jaar geen enkele subsidie van de gemeente ontvangen voor het aanpassen van de accommodatie met als doel het verbeteren van de toegankelijkheid van de accommodatie voor mensen met een beperking.

  • 2.

    Een subsidie kan tevens aangevraagd worden door een beheersstichting die de kleedkamers in gebruik geeft aan een of meerdere organisaties die voldoen aan het gestelde in het eerste lid.

  • 3.

    Voor het aanvragen van een subsidie moet een daartoe vastgesteld formulier gebruikt worden.

  • 4.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de verordening worden bij een aanvraagtevens de volgende gegevens ingediend:

    • a.

      een inhoudelijke en bouwkundige onderbouwing van de voorgestelde aanpassing in de vorm van een projectplan; en

    • b.

      de geplande realisatiedatum.

Artikel 19 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9 van de verordening kan het toekennen van een subsidie vooraanpassingen aan de accommodatie ten behoeve van aangepast sporten geweigerd worden indien de aanpassingen waarvoor een subsidie aangevraagd wordt door andere subsidieregelingen gesubsidieerd kunnen worden.

Artikel 20 Subsidieberekening

Voor het aanpassen van een accommodatie met als doel het verbeteren van de toegankelijkheid van de accommodatie voor mensen met een beperking wordt ten hoogste een subsidie toegekend, die als volgt wordt berekend: de totale kosten van de aanpassing x 50% tot een maximum van € 10.000.

Paragraaf 4 Sportstimuleringssubsidie

Artikel 21 Te subsidiëren activiteiten

Een Sportstimuleringssubsidie kan worden toegekend ten behoeve van wijkse en stadsesportactiviteiten die voldoen aan de onderstaande vereisten:

  • a.

    de sportactiviteiten zijn gericht op de doelstellingen als genoemd in artikel 3;

  • b.

    de sportactiviteiten maken geen deel uit van het reguliere aanbod van de sportorganisatie; en

  • c.

    aan de sportactiviteiten nemen minimaal 10 personen deel.

Artikel 22 Aanvraag Sportstimuleringssubsidie

Voor het aanvragen van een Sportstimuleringssubsidie moet een daartoe vastgesteld formulier gebruikt worden.

Artikel 23 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9 van de verordening kan het toekennen van een Sportstimuleringssubsidie geweigerd worden indien de sportactiviteiten waarvoor een subsidie aangevraagd wordt reeds gesubsidieerd worden op basis van het evenementenbeleid "Zaanse Smaakmakers".

  • 2.

    Daarnaast wordt een subsidieverzoek afgewezen wanneer met de subsidie beoogd wordtde volgende zaken te financieren: consumpties, prijzen, aanschaf van materiaal, opleidingen- en kadersubsidie en de vervoerskosten van sporters met een beperking en vervoerskosten van begeleiders van sporters met een beperking.

Artikel 24 Subsidieberekening

  • 1.

    Een toe te kennen Sportstimuleringssubsidie bedraagt ten hoogste 33% van de totalekosten van de sportactiviteiten tot een maximum van € 450 bij wijkse sportactiviteitenen tot een maximum van

    € 2.000 bij stadse sportactiviteiten.

  • 2.
    • a.

      De maximale hoogte van alle sportstimuleringssubsidies aan sportorganisatiesbedraagt € 10.000 per jaar per organisatie.

    • b.

      De maximale hoogte van alle sportstimuleringssubsidies aan andere organisaties, informele verenigingen en natuurlijke personen bedraagt € 2.000 per jaar per organisatie/persoon.

Paragraaf 5 Subsidie voor specifieke organisaties

Artikel 25 Schaatsorganisaties

  • 1.

    Aan de Schaatstrainingsgroep Zaanstreek en de KNSB Jeugdschaatsen District Zaanstreek kan een subsidie worden toegekend ten behoeve van het vervoer van jeugdleden naar ijsbanen gelegen in andere gemeenten indien binnen de gemeente Zaanstad geen ijsbaan aanwezig is.

  • 2.

    Voor het aanvragen van een subsidie moet de schaatsorganisatie een daartoe vastgesteld formulier gebruiken.

  • 3.

    Voor het vervoer van jeugdleden naar ijsbanen gelegen in andere gemeenten wordt ten hoogste een subsidie toegekend, die als volgt wordt berekend: het aantal jeugdleden x het normbedrag tot een maximum van € 10.000.

Artikel 26 Organisaties gericht op mensen met een beperking

  • 1.

    Aan organisaties gericht op het aanbieden van sportactiviteiten aan mensen met een beperking kan een subsidie worden toegekend.

  • 2.

    Een subsidie kan worden aangevraagd door een organisatie die voldoet aan de onderstaande vereisten:

    • a.

      het ledenbestand van de organisatie bestaat voor minimaal 66% uit mensen met een beperking;

    • b.

      de tak van sport van de organisatie is erkend door NOC*NSF dan wel Gehandicaptensport Nederland; en

    • c.

      de organisatie bestaat minimaal twee jaar.

  • 3.

    Voor het aanvragen van een subsidie moet de organisatie een daartoe vastgesteld formulier gebruiken.

  • 4.

    Een toe te kennen subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de totale exploitatiekosten tot een maximum van € 10.000.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 27 Inherente afwijkingsbevoegdheid

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meerdere organisaties gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 28 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Voor de organisaties die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels in aanmerking kwamen voor een subsidie en op basis van deze beleidsregels niet in aanmerking komen voor een subsidie of in aanmerking komen voor minder subsidie, gelden de volgende overgangsbepalingen:

    • a.

      voor het jaar 2010 wordt aan bedoelde organisaties het maximale subsidiebedrag, dat op basis van deze beleidsregels wordt berekend, aangevuld tot maximaal de hoogte van het verleende subsidiebedrag in het jaar 2009.

    • b.

      voor het jaar 2011 wordt aan bedoelde organisaties het maximale subsidiebedrag, dat op basis van deze beleidsregels wordt berekend, aangevuld tot maximaal 66% van de hoogte van het verleende subsidiebedrag in het jaar 2009.

    • c.

      voor het jaar 2012 wordt aan bedoelde organisaties het maximale subsidiebedrag, dat op basis van deze beleidsregels wordt berekend, aangevuld tot maximaal 33% van de hoogte van het verleende subsidiebedrag in het jaar 2009.

  • 2.

    Voor het berekenen van de onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie als bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregels voor het jaar 2010 wordt uitgegaan van het aantal te verwachten activiteiten in dat jaar.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels, met uitzondering van paragraaf 2, treden in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

  • 2.

    Paragraaf 2 van deze beleidsregels treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2003.

  • 3.

    Paragraaf 2 van deze beleidsregels geldt tot en met 31 december 2014.

Artikel 30 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels "Meedoen In Sport".

TOELICHTING

In deze toelichting wordt per artikel en waar nodig een uitleg en verdieping gegeven van het in dat artikel gestelde. Deze beleidsregels "Meedoen in sport" zijn gebaseerd op de Algemene Subsidieverordening (ASV) van de gemeente Zaanstad.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Het verschil tussen een stadse activiteit en een evenement. Met stadse activiteit wordt bedoeld:

WK, NK, Europacup, Zaanstad Cup, Zaanse of regionale sportactiviteiten, maar geenevenementen zoals die in de nota evenementenbeleid "Zaanse Smaakmakers" zijn gedefinieerd. Een evenement dient volgens deze nota de volgende doelstellingen te hebben: profilerend,economische spin-off en het stimuleren van "sense of belonging", het belang voor ontmoetingen en sociale binding.

Artikel 2 Reikwijdte beleidsregels

Geen nadere toelichting nodig

Artikel 3 Doelstellingen van de subsidie

Ad 1. Onder het versterken van de sociale samenhang wordt verstaan: het creeren vanontmoetingen, het aangaan van nieuwe relaties en het in contact komen met mensen buiten deeigen groep.

Ad. 2. Multifunctionaliteit is een uitgangspunt bij het realiseren van accommodaties. Wanneeraantoonbaar is dat het multifunctioneel gebruik van een accommodatie tot onoverkomelijkeproblemen leidt kan worden besloten af te wijken van dit uitgangspunt.

 

Artikel 4 Te subsidieren activiteiten

Er kan een subsidie worden verleend voor het onderhoud van de omgeving van de sportvelden. Deze "restruimte" behelst afrastering, verlichting, verharding en beplanting. Er wordt onderscheid gemaakt in groene(gras, bomen en beplanting) en grijze (bestrating, verharding) restruimte.

 

Artikel 5 Aanvraag onderhoudssubsidie buitensportaccommodatie

Het normbedrag voor onderhoud wordt gebaseerd op de aard van het veld (natuur- of kunstgras). Uitgangspunt is dat alleen daar waar aantoonbaar is dat het onderhouden van eenbuitensportaccommodatie voor de sportbeoefening van de eigen leden niet op eigen kracht kan worden gerealiseerd, door de gemeente een accommodatiesubsidie wordt verstrekt (lid c).

Daarbij worden de volgende criteria gehanteerd:

1.Is het landelijk gangbaar dat er een accommodatiesubsidie wordt verstrekt voorde betreffende sport?

2.Wat is de gemiddelde contributie (landelijk) voor de betreffende sport, en hoeverhoudt de gemiddelde contributie voor die sport in Zaanstad zich tot hetlandelijke gemiddelde?

Indien het antwoord op vraag 1 positief is kan een subsidie worden verleend op basis van het in lid c gestelde.

Indien op basis van vraag 2 gesteld kan worden dat het contributie-niveau voor de betreffendesport boven het landelijke gemiddelde ligt kan een subsidie worden verleend op basis van het in lid c gestelde.

 

Artikel 6 Subsidiegrondslag

De onderhoudssubsidie voor sportvelden wordt berekend op basis van de bespelinggraad van develden.

De bespelinggraad wordt als volgt berekend:

  • -

    aantal teams van een vereniging wordt omgerekend naar normteams. Daarbij wordenvolgens vastgestelde coëfficienten de diverse soorten teams (jeugd, dames etc)omgerekend naar seniorenteams. Het aantal seniorenteams op deze manier berekend is het aantal normteams.

  • -

    Het aantal velden wordt bepaald (telling).

  • -

    Er wordt bepaald hoeveel normteams er op de velden kunnen spelen (maximalebespeling).

  • -

    Dan wordt het aantal normteams verdeeld over de beschikbare velden waarbij eerst dekunstgrasvelden worden gevuld tot de maximale bespeling.

  • -

    Dan wordt het aantal normteams per veld gedeeld door de maximale bespeling voor datveld.

  • -

    Die cijfers per veld zijn samen opgeteld de bespelinggraad voor de betreffendevereniging.

 

Voor het bepalen van de maximale bespeling geldt het volgende:

  • -

    Voor de diverse sportsoorten en veldsoorten wordt gebruik gemaakt van de normenzoals vastgesteld door ISA Sport.

  • -

    Waar sprake is van een onderscheid in zaterdag, zondag en weekend-normen (zoals bijvoetbal) wordt de bespelinggraad uitgerekend voor alle normen, en wordt de normgehanteerd die voor de vereniging het voordeligst is.

     

De begrippen normteams en bespelinggraad (planningsnorm) worden in het "HandbookSportaccommodaties" van ISA Sport verder toegelicht. De reden dat de normen van ISA Sport worden gehanteerd is ofnadat zij door het NOC*NSF worden onderschreven.

 

Als een veld maar gedeeltelijk bezet is (de bespelinggraad is lager dan de maximale bespeling), wordt er slechts voor dat deel van het veld een subsidie toegekend. Hierdoor worden de verenigingen gestimuleerd om voor hun velden een optimale bezetting te realiseren. Mogelijkheden hiervoor zijn bijvoorbeeld een groei van het ledenaantal, het organiseren van activiteiten voor andere doelgroepen dan de eigen leden, of net samenwerken met andere verenigingen.

 

Voor de organisatie van extra activiteiten wordt het aantal uren per jaar dat de velden hiervoorworden gebruikt omgerekend naar normteams, om zo de bespelinggraad te kunnen verhogen.

Hiervoor is per sportsoort bepaald hoeveel uren gebruik wordt gemaakt van een veld door eennormteam. Dat aantal uren maal het maximale aantal normteams voor een veld geeft een aantal uren dat een veld maximaal bespeeld kan worden. Dat aantal uren gedeeld door 10 is het aantal uren dat georganiseerd moet worden voor het ophogen van de bespelinggraad met 0,1. Daarbij is een stimuleringsregeling van kracht die aangeeft dat maar 60% van het aantal extra uren nodig is voor ophoging met 0,1 bespelinggraad.

 

Voor kunstgrasvelden die door een andere organisatie dan de gemeente Zaanstad zelf wordenaangelegd en waar de gemeente Zaanstad geen goedkeuring aan heeft gegeven (lid 8) geldt dat de renovatie niet door de gemeente Zaanstad wordt gedaan. Voor die velden geldt dat deaanvrager een onderhoudssubsidie kan aanvragen, waarbij het onderhouds- en renovatienormbedrag voor een natuurgrasveld wordt gebruikt.

 

Artikel 7 Subsidieberekening

De berekende bespelinggraad (inclusief de extra activiteiten) wordt vermenigvuldigd met denormbedragen voor onderhoud (kunst en natuurgras) en renovatie (natuurgras) per jaar. Van dat bedrag wordt de helft (50%) verleend als subsidie.

 

De bespelinggraad wordt voor het berekenen van de subsidie maximaal gesteld aan de maximale bespeling. Overbespeling of organisatie van extra activiteiten bovenop de maximale bespeling zijn dus niet van invloed op het subsidiebedrag.

Voor de berekening van de subsidie voor het onderhoud aan de restruimte wordt het aantal m2 restruimte, onderverdeeld naar groen en grijze restruimte, per sportpark bepaald aan de hand van het gemeentelijke GEO-systeem. Deze bepaling wordt op de volgende manier gedaan:

  • -

    De oppervlakte van het sportpark wordt berekend door het sportpark op te delen inrechthoeken en driehoeken waarvan de oppervlakte wordt bepaald. Het totaal is gelijk aan deoppervlakte van het sportpark.

  • -

    Deze manier van oppervlaktebepaling wordt ook toegepast op alle sportvelden, bebouwing(opstallen) en verhardingen (wegen/ bestrating/ eventuele parkeerplaatsen).

  • -

    Het aantal m2 grijze restruimte is gelijk aan de oppervlakte van alle verhardingen

  • -

    Het aantal m2 groene restruimte wordt bepaald door van de oppervlakte van het totalesportpark de oppervlaktes van sportvelden, opstallen en grijze restruimte af te trekken. Hetrestant wordt gezien als groene restruimte.

     

Het aantal m2 maal het vastgestelde normbedrag, maal 50% is het bedrag dat als subsidie wordt verleend.

Het aantal m2 wordt op sportparken waar verenigingen afzonderlijk subsidie aanvragen verdeeld over de diverse verenigingen op basis van het aantal velden dat de verenigingen gebruiken.

 

De normbedragen die bij de berekening van de subsidie worden gehanteerd, zijn vastgesteld op basis van informatie van ISA Sport en andere adviserende instanties (bonden,ingenieursbureaus). Er worden uniforme normbedragen gehanteerd voor elk soort veld en erwordt geen onderscheid gemaakt per accommodatie/ sportpark.

 

De diverse normbedragen worden door het college vastgesteld en jaarlijks geïndexeerd.

 

Artikel 8 Subsidieplafond

De gemeente Zaanstad heeft het genoemde bedrag beschikbaar voor het toekennen van subsidies voor het verbouwen en nieuwbouwen van kleedkamers. Dit bedrag is beschikbaar totdat het budget is uitgeput, of tot 31 december 2014, zoals gesteld in artikel 25, lid 3.

 

Artikel 9 Te subsidieren activiteit

Burgemeester en wethouders kunnen een incidentele subsidie verstrekken voor nieuwbouw of renovatie van kleedkamers van buitensportaccommodaties met als doel dat de kleedkamers duurzaam worden verbeterd.

 

Artikel 10 Aanvraag kleedkamersubsidie buitensportaccommodatie

Met het plan waaruit blijkt dat de kleedkamers duurzaam worden verbeterd (lid 4) wordt bedoeld dat een investering een langdurig effect moet hebben. Investeringen waarvan in redelijkheid kan worden aangenomen dat die de levensduur van de kleedkamers met ten minste 10 jaar verlengen worden aangemerkt als duurzaam. De toets op duurzaamheid die door de gemeente Zaanstad wordt gedaan is bedoeld om zorg te dragen voor kwalitatief goede accommodaties, zoals bedoeld in artikel 3. De toets wordt in eerste instantie gedaan door de behandelend ambtenaar. Daarnaast zal steeksproefgewijs en bij twijfel een 'second opinion' worden aangevraagd bij de Dienst Stadbedrijven, afdeling Bouwkunde. Kosten voor de toets worden betaald door de subsidieverstrekker.

 

Artikel 11 Subsidiegrondslag

De norm voor het aantal kleedkamers (sporters en scheidsrechters) en het aantal m2 per kleedkamer is, analoog aan de bespelingnorm, afkomstig van ISA Sport. Gezien het feit dat er per sport een rekenmethode is voor bepaling van het aantal kleedkamers wordt voor die rekenmethode verwezen naar het 'handbook sportaccommodaties' van ISA Sport.

 

Artikel 12 Subsidieberekening

Het totaal aantal m2 kleedkamers waar een aanvrager volgens de ISA norm recht op heeft komt in aanmerking voor subsidie. Die subsidie kan uit twee delen bestaan:

• Geldbedrag

  • o Nieuwbouw

    Het bedrag is gelijk aan het aantal m2 waar de aanvrager recht op heeft maal hetnormbedrag maal het subsidiepercentage (33%).

  • o Renovatie

    Het bedrag is gelijk aan het aantal m2 waar de aanvrager recht op heeft maal degeraamde kosten voor renovatie (tot een maximum van het gestelde normbedragvoor nieuwbouw) maal het subsidiepercentage (33%)

• Garantstelling

Voor zowel nieuwbouw als renovatie geldt dat er een garantstelling kan worden verleend terhoogte van het verleende subsidiebedrag. Deze garantstelling wordt samen met StichtingWaarborgfonds Sport afgegeven. Met de garantstelling is het voor de aanvrager mogelijk omtegen een gunstiger tarief een lening af te sluiten.

 

Het normbedrag voor nieuwbouw van kleedkamers per m2 is voor het subsidietijdvak 2010gesteld op € 1.300,-

 

Het deel van het investeringsbedrag dat door de organisaties zelf moet worden bijgedragen, mag ook uit zelfwerkzaamheid (vrijwilligerswerk) bestaan. Wanneer een vereniging zelfwerkzaamheden wil uitvoeren wordt bij de Subsidieberekening uitgegaan van het normbedrag (bij nieuwbouw) of van een offerte van een erkende aannemer (renovatie). De zelfwerkzaamheid resulteert zo direct in vermindering van kosten voor de aanvrager.

 

In de ASV is vastgelegd dat een achteraf vast te stellen subsidiebedrag nooit hoger kan zijn dan een vooraf te verlenen subsidiebedrag. Eventuele meerkosten die tijdens de uitvoer van dewerkzaamheden naar voren komen, komen dus niet in aanmerking voor subsidie.

 

Voor de kleedkamersubsidie is een subsidieplafond vastgesteld. Dat betekent dat er een maximaal bedrag kan worden verleend aan subsidie voor nieuwbouw of renovatie van kleedkamers. Wanneer het maximale bedrag overvraagd wordt geldt dat de subsidieaanvragen in volgorde van binnenkomst worden behandeld.

 

Artikel 13 Aanvullende verplichting subsidieontvanger

Geen nadere toelichting nodig.

 

Artikel 14 Te subsidieren activiteiten

Er kan een subsidie worden aangevraagd ter dekking van (een deel van) de huisvestingskosten van een buitensportaccomodatie.

 

Artikel 15 Aanvraag subsidie

Deze subsidie kan alleen worden aangevraagd door een beheerstichting die ten doel heeft 'gelegenheid geven tot sportbeoefening' en daarmee voldoet aan het Sportbesluit (kenmerk CPP2007/536m).

 

Dit betekent o.a. dat de stichting zich hiermee verplicht jegens de gebruiker en/o0f haar verenigingsleden de volgende dienstverlening te verrichten:

- er moeten (sport)velden ter beschikking worden gesteld;

- die velden moeten door de beheerstichting onderhouden worden;

- er moeten kleedruimten ter beschikking worden gesteld;

- er moeten sanitaire voorzieningen ter beschikking worden gesteld;

- de kleedruimten en sanitaire voorzieningen moeten schoongemaakt worden;

- er moet beheer geregeld zijn op het sportpark;

- er moeten materialen, nodig zijn voor de betreffende sport, ter beschikking worden gesteld.

 

Deze dienstverlening wordt door de beheerstichting tegen een gebruikersvergoeding (belast met een verlaagd BTW-tarief) ter beschikking gesteld aan de gebruiker en/of haar verenigingsleden. Het aanvraagformulier staat op het digitale loket van de gemeentelijke website.

 

Artikel 16 Subsidie berekening

De subsidie is maximaal gelijk aan de door de gemeente Zaanstad in rekening gebrachte huurkosten, exclusief BTW voor de sportvelden bij de sportaccommodatie. De huurprijs van de sportvelden wordt als volgt berekend: er wordt 1% van de totale investingskosten van het sportveld als huurprijs doorberekend. Dit bedrag wordt belast met het algemene BTW-tarief, deze kosten zijn niet subsidiabel bij de buitensportaccommodatie.

 

Artikel 17 Te subsidieren activiteiten

Deze subsidie kan alleen aangevraagd worden voor aanpassingen aan een sportvereniging voor (een) sporter(s) met een beperking. Hieronder vallen bijvoorbeeld het aanpassen van een toilet, verbreden van deuren, realiseren van uitgankelijkheid (vluchtwegen voor gehandicapten), het wegnemen van drempels of het aanbrengen van een traplift. Dit zijn aanpassingen aan een accommodatie van de sportvereniging waar meerdere personen gebruik van kunnen maken.

 

Uitgesloten van deze regeling zijn individuele voorzieningen. De verordening individuele voorzieningen (deze verordening valt onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)) is van toepassing voor die voorzieningen. Voorbeelden zijn een sportrolstoel of een aangepast paardrijdzadel.

Voor nieuwbouw geldt het nieuwe Bouwbesluit (juli 2005). Hierin staan toegankelijkheidseisen (prestatie-eisen) waaraan o.a. nieuwbouw moet voldoen.

 

Artikel 18 Aanvraag subsidie

Het aanvraagformulier staat op het digitale loket van de gemeentelijke website. Voor het insturen van het aanvraagformulier wordt de indieningstermijn van de ASV wordt gevolgd (ASV art. 16 lid 1).

 

Artikel 19 Weigeringsgronden

Subsidie wordt niet verleend indien de aanpassingen van een accommodatie aangepast kunnen worden door gebruik te maken van andere subsidieregelingen zoals de Verordening individuele voorzieningen of landelijke regelingen.

 

Artikel 20 Subsidieberekening

Het bedrag van € 10.000,- is gebaseerd op de totaalkosten van de meest voorkomendebouwkundige aanpassingen.

 

Artikel 21 Te subsidieren activiteiten

Lid 1. Een Sportstimuleringssubsidieis een subsidie die beoogt het opzetten vansportontwikkelingen te stimuleren waarmee het sportaanbod wordt verbreed of wordt geprofessionaliseerd of die een continuering van ontwikkelingen nodig maakt.

 

Artikel 22 Aanvraag Sportstimuleringssubsidie

Ad 1. Het gaat hier om de niet reguliere activiteiten van sportverenigingen. Dit in tegenstelling tot reguliere sportactiviteiten, die door de sportverenigingen op reguliere basis worden aanboden, zoals de competitie, trainingen en jaarlijks terugkerende toernooien.

Ad 2. Het aanvraagformulier staat op het digitale loket van de gemeentelijke website. Voor het insturen van het aanvraagformulier wordt de indieningstermijn van de ASV wordt gevolgd (ASV art. 16 lid1).

 

Artikel 23 Weigeringsgronden

Activiteiten die niet worden gesubsidieerd zijn: consumpties, prijzen, aanschaf van materiaal,opleiding- en kadersubsidie en de vervoerskosten van sporters met een beperking en vervoerskosten van begeleiders van sporters met een beperking. Voor vervoerskosten van sporters met een beperking en begeleiding bestaat een regionale regeling, de Valys-pas.

 

Artikel 24 Subsidieberekening

Het maximum van het totale subsidiebedrag aan andere organisaties en informele verenigingen en natuurlijke personen is € 2.000,-. Het maximale subsidiebedrag voor (sport) verenigingen en (sport) organisaties is

€ 10.000,-.

 

Artikel 25 Schaatsorganisaties

Lid 1 Het gaat hier alleen om structurele subsidies voor de jeugdleden zolang binnen de gemeente Zaanstad geen ijsbaan aanwezig is.

 

Lid 3. Er wordt een normbedrag per jeugdschaatser vastgesteld. Het totale subsidiebedrag bedraagt maximaal € 10.000,- per jaar per organisatie.

 

Artikel 26 Organisaties gericht op mensen met een beperking

Lid 3. Het aanvraagformulier staat op het digitale loket van de gemeentelijke website. Voor het insturen van het aanvraagformulier wordt de indieningstermijn van de ASV wordt gevolgd (ASV art. 7).

 

Artikel 27 Inherente afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de beleidsregels conform Awb: art. 4.48

 

Artikel 28 Overgangsbepalingen

Voor aanvragers die niet meer of voor minder subsidie in aanmerking komen door deze nieuwe beleidsregels is de overgangsregeling van kracht. De regeling voorziet in een afbouw van het oude subsidieniveau naar het nieuwe niveau. Daarbij wordt uitgegaan van het verschil tussen beide niveaus. Dat verschil wordt in 2010 als extra subsidie toegekend, waarbij in de volgende jaren (2011 en 2012) telkens 33% van het verschil wordt afgetrokken. In 2013 wordt dan geen subsidie of alleen het nieuwe subsidiebedrag verleend.

 

In de onderhoudssubsidie is een deel van het bedrag gebaseerd op het aantal uren extra activiteiten dat de aanvrager in het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag heeft georganiseerd. Voor het jaar 2010 kan dat aantal uren niet bekend zijn bij de aanvrager. Daarom wordt voor 2010 afgeweken van de regel, en mag de aanvrager het begrote aantal uren extra activiteiten opvoeren.

 

Artikel 29 Inwerkingtreding

Aangezien er in de afgelopen jaren door een aantal sportorganisaties zelfstandig is geïnvesteerd in kleedkamers, en de gemeente die sportorganisaties ook wil belonen voor haar initiatief is de regeling zoals in paragraaf 2 beschreven van toepassing verklaard voor investeringen door die sportorganisaties vanaf 2003 tot en met 2009 (zie lid 2). Daarbij kan aanspraak worden gemaakt op het subsidiebedrag zoals omschreven in artikel 12, lid 2. De garantstelling zoals bedoeld in artikel 12, lid 3 is daarbij niet van toepassing.

Deze regeling geldt, zoals gesteld in lid 3, tot en met 31 december 2014.

 

Artikel 30 Citeertitel

Geen nadere toelichting nodig