Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen, retributies en heffingen |
Vervangt Verordening parkeerbelastingen 2008.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 17-12-2009 Gemeenteblad 2009, nr. 21 | B09.001037 |
Geconsolideerde tekst van de regeling
De raad van de gemeente Dronten,
gelezen het voorstel van het college van 27 oktober 2009, No. B09.001015
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de raadscommissie van december 2009;
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010 (Verordening parkeerbelastingen 2010).
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen danwel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6. Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte danwel door middel van parkeerapparatuur en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur kennisgegeven. Het college geeft omtrent een en ander nadere regels.
Artikel 7. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
TARIEVENTABEL behorende bij de "Verordening parkeerbelastingen 2010"
Tarief van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a voor het parkeren
Het tarief voor het parkeren op voor het betaald parkeren aangewezen openbare wegen, weggedeelten, bermen en terreinen, daaronder begrepen parkeerplaatsen bedraagt:
voor het seizoen, lopende van 1 april tot en met 30 september van maandag tot en met zondag van 09.00 uur tot 21.00 uur per dag of gedeelte van een dag € 4,00.
Tarief van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een parkeervergunning
Het tarief voor een parkeervergunning, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor het seizoen van 1 april tot en met 30 september, bedraagt:
voor een vergunning voor één motorvoertuig € 35,00.
Behoort bij raadsbesluit van 17 december 2009 tot vaststelling van de "Verordening parkeerbelastingen 2010".