Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2002 |
Citeertitel | Verordening op de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | begraafplaats |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2015 | 25-07-2015 | intrekking | 29-06-2015 Gemeenteblad, 17 Juli 2015 | - | |
01-01-2002 | 25-07-2015 | Nieuwe regeling | 17-12-2001 - | - |
De raad der gemeente Oostzaan;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op de bepalingen van de Wet op de Lijkbezorging en van de Gemeentewet; overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats;
vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2002:
Deze verordening verstaat onder:
familiegraf" een algemeen graf, grafkelder daaronder begrepen, bij het college van burgemeester en wethouders in beheer, voorzien van de in het vierde en vijfde lid van artikel 7 bedoelde rechten, waarin sedert 1januari 2002 aan de rechthebbende gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen;
De begraafplaats is bestemd voor het begraven van lijken of het bijzetten van asbussen van personen die in Oostzaan zijn geboren of gewoond hebben.
Het college van burgemeester en wethouders stelt een plattegrond van de begraafplaats vast, waarop de graven en urnenruimten zijn aangegeven. Het terrein voor graven wordt verdeeld in vakken, welke verder worden verdeeld in rijen, die met letters zijn aangegeven en die op hun beurt weer worden verdeeld in genummerde grafruimten. De plattegrond is openbaar en kan worden ingezien bij de beheerder.
Graven worden in beginsel uitgegeven voor directe begraving. Graven kunnen ook anders worden uitgegeven dan voor directe begraving, mits bij de uitgifte van het graf wordt vastgelegd dat het graf uitsluitend bestemd is voor een of meer personen die voldoen aan het vereiste van artikel 2 en indien dit voor de beschikbare ruimte niet bezwaarlijk is.
Eigen graven worden met ingang van 1 januari 2002 niet meer uitgegeven. De termijn van een bestaand eigen graf wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders niet worden geweigerd.
Familiegraven worden met ingang van 1 januari 2002 uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd.
Op familiegraven is het bepaalde met betrekking tot graven, waarop een uitsluitend recht berust, in de artikelen 28, vierde tot en met zevende lid, 29, eerste lid, 31, tweede en derde lid, 62, derde lid, 63, tweede lid en 66, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de lijkbezorging overeenkomstig van toepassing.
Op verzoek van de rechthebbende op een eigen of familiegraf kunnen de daarin aanwezige stoffelijke resten van overledenen na het verstrijken van een termijn van tien jaren na de laatste begraving bijeen worden gegaard en dieper in hetzelfde graf worden herbegraven voor zover daartoe voldoende ruimte aanwezig is.
Urnengraven en urnennissen worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar doch uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd.
Algemene urnengraven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren.Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de gebruiker, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar doch uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd.
De gebruiker van een algemeen urnengraf geeft bij de uitgifte van deze ruimte, voor het geval dat de termijn van de urnennis binnen een periode van twintig jaren na de bijzetting van de laatste asbus niet wordt verlengd, de beheerder de opdracht de as te doen verstrooien ingevolge de impliciet door hem gewijzigde bestemming van de as. Het staat de gebruiker vrij om voor afloop van de termijn de asbus elders te doen bijzetten of de inhoud elders te doen verstrooien overeenkomstig wettelijke bepalingen.
Degene die een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien of zijn gemachtigde, geeft daarvan uiterlijk op de ochtend van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder door middel van het daarvoor dooe het college van burgemeester en wethouders vast te stellen formulier. Daarbij wordt aangegeven ten aanzien van welke van de in artikel 7 en 8 bedoelde soorten graven en urnenruimten men een grafrecht wil vestigen, onder gelijktijdige voldoening van de daarvoor verschuldigde rechten.
Indien de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen graf of bestaand familiegraf of urnengraf plaats vindt, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.
Tot een begraving wordt niet overgegaan dan nadat:
de beheerder de identiteit van het lijk heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat.
Een grafrecht kan op aanvraag van de rechthebbende of de gebruiker door het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving ten name van een ander dan de vorenbedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan een grafrecht door het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Overschrijving ten name van een ander dan de vorenbedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Omtrent de afmetingen en materialen van monumenten, grafstenen, zerken, afsluitplaten of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen. Deze regelen kunnen voor onderscheidene vakken en rijen graven verschillen.
De rechthebbendeof gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - daaraan teogebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het collegevan burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.
Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijven geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplanting over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.
Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om andere redenen nodig is.
De eventueel op een eigen graf, familiegraf of urnengraf aanwezige gednktekens, beplanting of andere voorwerpen, of een afdekplaat van een urnennis, kunnen gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de zorg van de rechthebbende of gebruiker van het graf of een nis worden verwijderd en meegenomen.