Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oostzaan

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOostzaan
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2002
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2001
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbegraafplaats

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Wet op de lijkbezorging

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-11-201525-07-2015intrekking

29-06-2015

Gemeenteblad, 17 Juli 2015

-
01-01-200225-07-2015Nieuwe regeling

17-12-2001

-

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2002

De raad der gemeente Oostzaan;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de bepalingen van de Wet op de Lijkbezorging en van de Gemeentewet; overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2002:

1 Algemene bepalingen
Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    algemeen graf" een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken;

  • b.

    algemeen urnengraf" een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van de as van het gecremeerde lijk van een overledene;

  • d.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats, gelegen achter de Nederlands Hervormde Kerk, Kerkbuurt 12 te Oostzaan;

  • e.

    beheerder: degene die door het college van burgemeester en wethouders met de dagelijkse leiding van de begraafplaats is belast of degene die hem vervangt;

  • f.

    eigen graf.' een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor tot 1 januari 2002 het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten van overledenen;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

  • g.

    familiegraf" een algemeen graf, grafkelder daaronder begrepen, bij het college van burgemeester en wethouders in beheer, voorzien van de in het vierde en vijfde lid van artikel 7 bedoelde rechten, waarin sedert 1januari 2002 aan de rechthebbende gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen;

  • h.

    gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een recht op een ruimte in een algemeen graf, een algemeen urnengraf of een urnennis is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • i.

    grafakte: het schriftelijke besluit waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college van burgemeester en wethouders een grafrecht wordt verleend;

  • j.

    grafrecht:

    • -

      het uitsluitend recht op een eigen graf, dan wel

    • -

      het recht op gebruik van een ruimte in een algemeen of familiegraf of van een ruimte in een urnengraf;

  • k.

    rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht op een eigen graf respectievelijk een recht op gebruik van een ruimte in een familiegraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • l.

    urn: een sierurn ter berging van een asbus;

  • m.

    urnengraf' een familiegraf bestemd voor het bijzetten van een of meer asbussen;

  • n.

    urnennis: een met een urnengraf gelijkgestelde ruimte in een urnenwand bij de gemeente in beheer waarin aan de rechthebbende gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen.

2. De begraafplaats
Artikel 2

De begraafplaats is bestemd voor het begraven van lijken of het bijzetten van asbussen van personen die in Oostzaan zijn geboren of gewoond hebben.

Artikel 3
  • 1.

    Het beheer van de begraafplaats berust bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt een plattegrond van de begraafplaats vast, waarop de graven en urnenruimten zijn aangegeven. Het terrein voor graven wordt verdeeld in vakken, welke verder worden verdeeld in rijen, die met letters zijn aangegeven en die op hun beurt weer worden verdeeld in genummerde grafruimten. De plattegrond is openbaar en kan worden ingezien bij de beheerder.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders houdt een register bij van alle op de begraafplaats begraven lijken en bijgezette asbussen, met onder andere een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven en onderscheidenlijk bijgezet zijn. De gegevens uit dit register zijn openbaar.

  • 4.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college van burgemeester en wethouders door te geven.

Artikel 4
  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt de tijden waarop de begraafplaats voor bezoekers en werklieden toegankelijk is. Deze tijden worden openbaar bekend gemaakt.

  • 2.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.

  • 3.

    Bezoekers en werklieden dienen zich ordentelijk te gedragen en zonodig de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De beheerder kan personen die zich niet ordentelijk gedragen de toegang tot de begraafplaats ontzeggen.

  • 4.

    Het is verboden op de begraafplaats te colporteren of goederen te koop aan te bieden en op enigerlei wijze reclame te maken.

  • 5.

    Het is verboden om op de begraafplaats met een auto te rijden of om te fietsen, anders dan met toestemming van de beheerder.

Artikel 5
  • 1.

    Het begraven van lijken of bijzetten van asbussen geschiedt op maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 een 15.00 uur, met uitzondering van feestdagen. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders begraving of bijzetting op andere dagen en tijden toestaan.

  • 2.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken rechthebbende of gebruiker, vastgesteld.

  • 3.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

3. Indeling begraafplaats en ondescheid van graven
Artikel 6
  • 1.

    Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven. Indien dit naar het oordeel van de beheerder niet bezwaarlijk is, kunnen ook graven van dezelfde soort elders op de begraafplaats worden uitgegeven.

  • 2.

    Graven worden in beginsel uitgegeven voor directe begraving. Graven kunnen ook anders worden uitgegeven dan voor directe begraving, mits bij de uitgifte van het graf wordt vastgelegd dat het graf uitsluitend bestemd is voor een of meer personen die voldoen aan het vereiste van artikel 2 en indien dit voor de beschikbare ruimte niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders heeft het recht om een bepaald soort graf of urnenruimte nog niet, niet of niet meer nieuw, of slechts in bepaalde vakken of rijen uit te geven.

Artikel 7
  • 1.

    De begraafplaats biedt gelegenheid tot het begraven en begraven houden van lijken in:

    • a.

      algemene graven

    • b.

      eigen graven en

    • c.

      familiegraven.

  • 2.

    Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een lijk kan echter na afloop van de termijn op verzoek van de gebruiker of andere belanghebbenden in een nieuw familiegraf op de voet van deze verordening worden herbegraven.

  • 3.

    Eigen graven worden met ingang van 1 januari 2002 niet meer uitgegeven. De termijn van een bestaand eigen graf wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders niet worden geweigerd.

  • 4.

    Familiegraven worden met ingang van 1 januari 2002 uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd.

  • 5.

    Op familiegraven is het bepaalde met betrekking tot graven, waarop een uitsluitend recht berust, in de artikelen 28, vierde tot en met zevende lid, 29, eerste lid, 31, tweede en derde lid, 62, derde lid, 63, tweede lid en 66, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de lijkbezorging overeenkomstig van toepassing.

  • 6.

    Het in het tweede lid, respectievelijk vierde juncto vijfde lid, bedoelde graf recht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde rechten, een duplicaat-akte verkrijgen.

  • 7.

    Verlenging van grafrechten geschiedt telkens tegen de alsdan geldende tarieven en voorwaarden.

  • 8.

    Op verzoek van de rechthebbende op een eigen of familiegraf kunnen de daarin aanwezige stoffelijke resten van overledenen na het verstrijken van een termijn van tien jaren na de laatste begraving bijeen worden gegaard en dieper in hetzelfde graf worden herbegraven voor zover daartoe voldoende ruimte aanwezig is.

Artikel 8
  • 1.

    Een asbus kan worden bijzet in een eigen graf of een familiegraf; de bepalingen van deze verordening betreffende eigen graven respectievelijk familiegraven en betreffende het begraven van lijken zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf

  • 3.

    Een asbus kan, behalve in een eigen graf of familiegraf, worden bijgezet in een urnengraf, een algemeen urnengraf of in een urnennis.

  • 4.

    Urnengraven en urnennissen worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar doch uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in het vorige lid zijn op urnengraven de bepalingen van deze verordening betreffende familiegraven en betreffende het begraven van lijken zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    Algemene urnengraven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren.Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de gebruiker, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar doch uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd.

  • 7.

    Onverminderd het bepaalde in het lid 4, 5 en 6, zijn op urnengraven respectievelijk algemene urnengraven en urnennissen de bepalingen van deze verordening betreffende familiegraven, algemene graven en betreffende het begraven van lijken zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    De gebruiker van een algemeen urnengraf geeft bij de uitgifte van deze ruimte, voor het geval dat de termijn van de urnennis binnen een periode van twintig jaren na de bijzetting van de laatste asbus niet wordt verlengd, de beheerder de opdracht de as te doen verstrooien ingevolge de impliciet door hem gewijzigde bestemming van de as. Het staat de gebruiker vrij om voor afloop van de termijn de asbus elders te doen bijzetten of de inhoud elders te doen verstrooien overeenkomstig wettelijke bepalingen.

  • 9.

    Op eigen graven en familiegraven kunnen asbussen worden bijgezet in een urn die hecht aan de ondergrond wordt verbonden.

  • 10.

    As kan worden verstrooid in een graf, boven een bestaand graf of elders op de begraafplaats.

Artikel 9
  • 1.

    Algemene graven zijn zandgraven.

  • 2.

    Eigen graven en familiegraven kunnen zijn zandgraven of grafkelders.

  • 3.

    Urnengraven kunnen zijn ondergrondse grafkelders of bovengrondse sierurnen die hecht aan de ondergrond zijn verbonden.

  • 4.

    In zowel zandgraven als keldergraven kunnen maximaal 2 lijken worden begraven en maximaal 10 asbussen worden bijgezet.

  • 5.

    Algemene graven, eigen graven en familiegraven hebben een oppervlakte van 110 x 230 cm. Kindergraven hebben een oppervlakte van 100 x 150 cm. Urnengraven hebben een oppervlakte van 60 x 60 cm.

4. Vereisten voor begraving of bijzetting
Artikel 10
  • 1.

    Degene die een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien of zijn gemachtigde, geeft daarvan uiterlijk op de ochtend van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder door middel van het daarvoor dooe het college van burgemeester en wethouders vast te stellen formulier. Daarbij wordt aangegeven ten aanzien van welke van de in artikel 7 en 8 bedoelde soorten graven en urnenruimten men een grafrecht wil vestigen, onder gelijktijdige voldoening van de daarvoor verschuldigde rechten.

  • 2.

    Indien de brugemeester verlof heeft verleend om eenlijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving van de ambtenaar van de burgelijkde stand of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd.

  • 4.

    Indien een lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd.

Artikel 11
  • 1.

    Indien de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen graf of bestaand familiegraf of urnengraf plaats vindt, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 2.

    Indien de bijzetting van een asbus in een bestaande urnennis plaats vindt, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de gebruiker of, indien deze de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf of familiegraf, urnengraf of urnennis waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving of bijzetting.

  • 4.

    De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 12
  • 1.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

  • 2.

    Tot een begraving wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      het verlof tot begraven of het daarmee gelijk gestelde document is overgelegd aan de beheerder;

    • b.

      de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 10 en 11 opgenomen vereisten is voldaan; en

    • c.

      de beheerder de identiteit van het lijk heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat.

  • 3.

    Tot de bijzetting van een asbus wordt niet overgegaan dan nadat de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 10 en 11 opgenomen vereisten is voldaan.

  • 4.

    Begraving in een zinken of loden (binnen)kist is verboden.

5. Overschrijving grafrechten
Artikel 13
  • 1.

    Een grafrecht kan op aanvraag van de rechthebbende of de gebruiker door het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving ten name van een ander dan de vorenbedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan een grafrecht door het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Overschrijving ten name van een ander dan de vorenbedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien de in vorige lid bedoelde aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de gestelde termijn van een jaar, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het grafrecht te doen vervallen.

  • 4.

    Indien na een jaar het overlijden van de rechthebbende alsnog een aanvraag tot overschrijding wordt ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders het grafrecht overschrijven, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

6. Gedenktekens en grafbeplanting
Artikel 14
  • 1.

    Het plaatsen of verwijderen van gedenktekens of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de beheerder formulieren verstrekt.

  • 2.

    Omtrent de afmetingen en materialen van monumenten, grafstenen, zerken, afsluitplaten of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen. Deze regelen kunnen voor onderscheidene vakken en rijen graven verschillen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op eigen graven, familiegraven of urnengraven geschiedt door de rechthebbende.

  • 5.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op algemene graven en het aanbrengen van een afsluitplaat voor een urnennisgeschiedt door de gebruiker.

  • 6.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 7.

    Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en beplantingen zorg te dragen. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 15
  • 1.

    De in artikel 14 beoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2.

    De rechthebbendeof gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - daaraan teogebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het collegevan burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3.

    Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijven geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplanting over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

  • 4.

    Indien een gedenkteken naar het oordeel van de beheerder een gevaar voor bezoekers of buurgraven vormt, kan het direct worden verwijderd, zonder dat de rechthebbende of gebruiker enig recht op schadevergoeding kan doen gelden.

  • 5.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een bestaand urnengraf of respectievelijk in een urnennis, geschiedt voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6.

    Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om andere redenen nodig is.

  • 7.

    Bij de uitvoering van de in het vijfde en zesde lid bedoelde werkzaamheden is de gemeente niet aansprakelijk voor breuk of andere beschadiginge, tenzij deze ontstaan zijn door schuld of grove nalatigheid van de zijde van de gemeente.

7. Einde van de grafrechten
Artikel 16
  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de verlening of een verlenging van het grafrecht niet binnen twee maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en binnen één jaar nadien door de nabestaanden geen aanwijzing van een opvolger heeft plaatsgevonden;

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b en tweede lid onderdelen b en c, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van reeds betaalde lijkbezorgingsrechten.

  • 4.

    De eventueel op een eigen graf, familiegraf of urnengraf aanwezige gednktekens, beplanting of andere voorwerpen, of een afdekplaat van een urnennis, kunnen gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de zorg van de rechthebbende of gebruiker van het graf of een nis worden verwijderd en meegenomen.

8. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 17
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

  • 2.

    Op de in het eerste lid genoemde datum vervalt de Verordening op de algemene begraafplaats van de gemeente Oostzaan, vastgesteld bij besluit van de raad van 6 december 1976, laatstelijk gewijzigd 25 juni 1990.

Artikel 18
  • 1.

    Grafrechten welke zijn gevestigd voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, worden geëerbiedigd. Zij worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan. Verlening van zulke grafrechten geschiedt op de voet van deze verordening.

  • 2.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of indien verschil van mening bestaat omtrent haar toepassing of over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 19

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2001.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 17 december 2001. De raad voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,

H.P.M. Beentjes A. Moens.