Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Verordening Gemeentegaranties Geldleningen Pijnacker-Nootdorp 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Gemeentegaranties Geldleningen Pijnacker-Nootdorp 2012
CiteertitelVerordening Gemeentegaranties Geldleningen Pijnacker-Nootdorp 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147 
  2. Gemeentewet, art. 149 
  3. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:21 
  4. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23 
  5. Wet financiering decentrale overheden, art. 2 
  6. Financiële verordening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2006
  7. Verdrag Europese Gemeenschap, artt. 87, eerste lid, 88 en 89
  8. Burgerlijk wetboek boek 7, art. 850 
  9. Burgerlijke wetboek boek 7, art. 870 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-06-201206-06-2015nieuwe regeling

31-05-2012

Telstar, 20-06-2012

12INT00766

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Gemeentegaranties Geldleningen Pijnacker-Nootdorp 2012

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 3 april 2012;

gelet op de artikelen 87, eerste lid, 88 en 89 van het Verdrag Europese Gemeenschap, de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet, de artikelen 4:21 en 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 2 van de Wet Financiering Decentrale Overheden, de artikelen 7:850 en 7:870 van het Burgerlijk Wetboek, en de Financiële verordening Gemeente Pijnacker- Nootdorp 2006

besluit:

vast te stellen de Verordening Gemeentegaranties Geldleningen Pijnacker-Nootdorp 2012.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    aanvraag: een verzoek als bedoeld in artikel 4:1 Algemene wet bestuursrecht aan het college om als gemeente borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichtingen die de instelling aan de geldverstrekker verschuldigd is;

  • b.

    aanvrager: de instelling die de gemeente verzoekt borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichtingen die de instelling uit hoofde van een geldleningovereenkomst aan de geldverstrekker verschuldigd is;

  • c.

    besluit: het besluit zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht borg te staan tegenover een geldverstrekker;

  • d.

    college: College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp

  • e.

    garantie: een borgtocht waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker gedurende een bepaalde looptijd krachtens een overeenkomst verbindt tot nakoming van de aan een geldlening verbonden rente en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer in gebreke blijft hiermee;

  • f.

    geldnemer: de instelling aan wie de geldverstrekker een lening heeft verstrekt, ten behoeve waarvan de gemeente Pijnacker-Nootdorp een garantie heeft verstrekt;

  • g.

    geldverstrekker:een (bancaire) instelling die aan de geldnemer een lening verstrekt;

  • h.

    waarborgfonds:een nationaal fonds dat onder meer borgstellingen verstrekt.

Artikel 2 De reikwijdte van de verordening

Om in aanmerking te komen voor garantieverstrekking moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • 1.

    de activiteiten waarvoor garantie wordt gevraagd dienen een gemeentelijk publiek belang;

  • 2.

    er kan geen financiering op de markt worden verkregen tegen aanvaardbare voorwaarden;

  • 3.

    de geldnemer is structureel in staat de verschuldigde rente en aflossing te dragen;

  • 4.

    voor garantie komen alleen leningen met betrekking tot de bouw, verbouw of verwerving van onroerende zaken in aanmerking; overige bestedingsdoelen zijn uitgesloten;

  • 5.

    de betrokken (maatschappelijke) instelling wordt goed bestuurd.

  • 6.

    de garantie is een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht, waarop deze wet van toepassing is voor zover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken.

  • 7.

    deze verordening is slechts van toepassing op het verlenen van een garantie verbonden aan een geldlening waaromtrent niet is voorzien bij of krachtens de voorschriften van het Rijk of de provincie.

  • 8.

    op het verlenen van een garantie door de gemeente is de Algemene subsidieverordening 2004 niet van toepassing.

  • 9.

    deze verordening is niet van toepassing op bijstandverlening in de vorm van borgtocht als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet werk en bijstand.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om gemeentegarantie als bedoeld in artikel 1 dient tenminste drie maanden voor het tijdstip waarop een geldlening wordt opgenomen, schriftelijk bij het college te worden ingediend. Het college kan in bijzondere gevallen een kortere termijn toestaan.

  • 2.

    De aanvraag bevat, naast de in afdeling 4.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens, voor zover de aanvrager daarover redelijkerwijs de beschikking kan krijgen:

    • a.

      het getekende besluit van de aanvrager tot het aangaan van een geldlening;

    • b.

      een gewaarmerkt exemplaar van de notulen van de vergadering waarin is besloten tot het aangaan van een geldlening;

    • c.

      een uittreksel uit het verenigings- of stichtingenregister;

    • d.

      de statuten van de aanvrager;

    • e.

      de jaarrekening van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan, voorzien van een verklaring van een accountant, onafhankelijke boekhouder of administratiekantoor;

    • f.

      een verklaring van een accountant, onafhankelijke boekhouder of administratiekantoor wordt vervangen door een verklaring van de waarborgfonds indien een waarborgfonds garant staat;

    • g.

      de begroting van het lopende jaar;

    • h.

      de begroting van het jaar volgend op het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan;

    • i.

      een onderbouwing van de financieringsbehoefte;

    • j.

      ten minste één offerte van een geldverstrekker.

  • 3.

    Het college is bevoegd andere gegevens te vragen die hij noodzakelijk acht om op de aanvraag te kunnen besluiten.

Artikel 4 Beslissingsbevoegdheid

  • 1.

    Het college beslist op een garantieaanvraag indien het bedrag waarvoor de gemeente borg staat niet groter is dan € 250.000,-

  • 2.

    Indien het bedrag waarvoor de gemeente borg staat groter is dan € 250.000,- beslist het college niet op een garantieaanvraag dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 5 Beslistermijnen

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een gemeentegarantie binnen acht weken na de ontvangst van de volledige aanvraag;

  • 2.

    Het college kan een beslissing op een aanvraag voor een gemeentegarantie voor de duur van maximaal vier weken verdagen;

  • 3.

    Het college deelt een besluit tot verdaging schriftelijk mee aan de begunstigde, onder vermelding van de reden en geeft daarbij aan de termijn waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden gezien.

Artikel 6 Absolute weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht weigert het college de garantie voor zover:

  • a.

    de door middel van de garantie te financieren zaak of activiteit geen gemeentelijke publieke taak dient als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening;

  • b.

    de aanvrager aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening zoals een waarborgfonds;

  • c.

    de garantie niet noodzakelijk is of het niet het geëigende middel is voor het verkrijgen van een geldlening door de aanvrager;

  • d.

    de geldlening reeds aan de aanvrager is verstrekt voor het garantiebesluit;

  • e.

    geen offerte door de aanvrager is overgelegd van een geldverstrekker waaruit blijkt dat er geen geldlening aan de aanvrager wordt verstrekt zonder garantie;

  • f.

    de aanvraag betrekking heeft op het verlenen van andere zekerheden door de gemeente dan die van de betaling van rente en aflossing van een geldlening voor zover de aanvrager in gebreke blijft;

  • g.

    gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager in strijd met de wet, het algemeen belang of de openbare orde handelt of zal handelen;

  • h.

    de garantieverlening in strijd is met het (Europese) recht.

  • i.

    de aanvrager ook zonder de geldlening ten behoeve waarvan de garantie wordt verleend, over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

  • j.

    de aanvrager niet beschikt over de benodigde vergunningen om de activiteiten te verrichten of investeringen te plegen waarvoor de garantie wordt aangevraagd.

Artikel 7 Relatieve weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht kan het college de garantie weigeren voor zover:

  • a.

    er geen sprake is van continuïteit in het voortbestaan van de aanvrager gedurende de looptijd van de garantie;

  • b.

    de doelstellingen die met de garantie worden nagestreefd, niet zullen worden bereikt;

  • c.

    het risico voor de gemeente niet acceptabel is;

  • d.

    er geen sprake is van een ‘goed bestuur’ van de aanvrager.

  • e.

    de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden en criteria voor garantieverlening die bij of krachtens deze verordening zijn vastgesteld

  • f.

    de liquiditeitspositie van aanvrager niet toereikend is om de rente en aflossing van de geldlening gedurende de looptijd van de garantie te voldoen;

  • g.

    de garantstelling anderszins niet past in het gemeentelijk beleid.

Artikel 8 De inhoud van de garantie

  • 1.

    De garantie, strekt alleen tot zekerstelling aan de geldverstrekker van de betaling van rente en aflossing indien een geldnemer in gebreke is gebleven;

  • 2.

    In een garantie wordt geen afstand gedaan van de voorrechten die wettelijk aan een borg toekomen;

  • 3.

    In een garantie worden geen bedingen opgenomen die de aansprakelijkheid van de gemeente verhogen of uitbreiden boven of naast de betaling van rente en aflossing;

  • 4.

    Indien de gemeente krachtens een garantie een betaling heeft verricht in de plaats van een in gebreke gebleven geldnemer, is de regresvordering in een eventueel faillissement op de geldnemer bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de geldnemer heeft.

  • 5.

    De garantie wordt verleend tegen een door de geldnemer te betalen vergoeding van € 500,- en 1,5% van de te verstrekken garantstelling met een maximum van €25.000,-.

Artikel 9 Informatieplicht na garantieverstrekking

  • 1.

    De geldnemer doet tijdig opgave van een wijziging van de gegevens die bij de aanvraag om garantie zijn overgelegd;

  • 2.

    De geldnemer is verplicht alle informatie te verschaffen en medewerking te verlenen aan onderzoeken die door het college nodig worden geacht en die relevant zijn voor de garantieverstrekking.

  • 3.

    De geldnemer dient jaarlijks, binnen zes maanden na het verstrijken van het boekjaar, de jaarrekening over het verstreken boekjaar bij het college in, bestaande uit de balans en de winst- en verliesrekening met een toelichting en indien wettelijk verplicht een goedkeurende accountantsverklaring.

  • 4.

    De geldnemer dient jaarlijks, tenminste zes maanden voor aanvang van het boekjaar, een gespecificeerde exploitatiebegroting voor het volgende boekjaar bij het college in.

  • 5.

    De geldnemer en geldverstrekker informeren het college in ieder geval zo spoedig mogelijk over:

    • a.

      het niet nakomen door de geldnemer van de aan de geldlening verbonden betalingsverplichtingen waarvoor de gemeente garant staat;

    • b.

      wezenlijke wijzigingen van de gegevens en bescheiden die bij de aanvraag om garantie zijn overgelegd;

    • c.

      een statutenwijziging van de geldnemer;

    • d.

      een fusie van de geldnemer;

    • e.

      ontbinding van de geldnemer.

  • 6.

    Het college is bevoegd andere gegevens te vragen die van belang zijn om de risico-ontwikkeling die met de garantstelling samenhangt te kunnen beoordelen en andere termijnen te hanteren dan de termijnen die in de leden 3 en 4 zijn vermeld.

Artikel 10 Algemene verplichtingen van de geldnemer

  • 1.

    De geldnemer is verplicht van de objecten waarvoor een garantie is verleend en die de gemeente tot zekerheid strekken hiervoor, op basis van de herbouwwaarde tegen brand- en stormschade en andere risico’s of aanspraken te verzekeren en verzekerd te houden.

  • 2.

    De geldnemer is verplicht een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en een bestuurders aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • 3.

    De geldnemer is verplicht de objecten waarvoor een garantie is verleend en de objecten die de gemeente tot zekerheid hiervoor strekken ten genoegen van het college in goede staat te houden.

  • 4.

    Aan de objecten waarvoor een garantie is verleend en aan de objecten die de gemeente tot zekerheid hiervoor strekken, wordt slechts met toestemming van het college een andere bestemming gegeven.

  • 5.

    De objecten waarvoor een garantie is verstrekt en de objecten die de gemeente tot zekerheid hiervoor strekken mogen zonder toestemming van het college niet worden verzwaard of vervreemd.

  • 6.

    De geldnemer is verplicht de lening waarvoor de gemeente garant staat, te bestemmen voor het doel waarvoor de lening is aangegaan.

Artikel 11 Stellen voorschriften

Het college kan aan de beschikking tot garantieverlening voorschriften verbinden betreffende:

  • a.

    de door de aanvrager aan de gemeente te bieden zekerheden voor verhaal van rente en aflossing van de te verlenen garantie;

  • b.

    de uitoefening van toezicht op gedragingen en handelingen van de aanvrager ter bescherming van de positie van de gemeente als borg;

  • c.

    de informatieverstrekking door de aanvrager aan de gemeente;

  • d.

    overige aangelegenheden die strekken ter bescherming van de belangen van de gemeente als borg.

Artikel 12 Intrekking of wijziging garantie

Een verleende garantie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:49 Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    indien de overeenkomst van geldlening, waarop de garantie betrekking heeft, niet binnen drie maanden na verzending van het collegebesluit tot stand komt en de hoofdsom volgens het overeengekomen stortings- en aflossingsschema aan de geldnemer ter beschikking wordt gesteld;

  • 2.

    indien door toedoen of nalaten van de geldnemer het risico dat voor de gemeente uit de verstrekte garantie voortvloeit wordt gewijzigd.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    Van de in artikelen 2 en 3 bepaalde criteria voor garantieverlening en daaraan gestelde eisen kan bij uitzondering door het college worden afgeweken.

  • 2.

    Afwijkingen worden na voorgelegd te zijn in de treasurycommissie (overeenkomstig aan het treasurystatuut 2009 artikel 15), schriftelijk gemotiveerd en ter kennis gebracht van de raad.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Op garanties die reeds zijn verleend of vastgesteld voordat deze verordening in werking treedt is deze verordening niet van toepassing.

Artikel 15 Inwerktreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening Gemeentegaranties Geldleningen Pijnacker- Nootdorp 2012’.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 31 mei 2012

de griffier, de voorzitter,

drs. S.G.W.M. Heerdink drs. F.H. Buddenberg

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

In artikel 14, lid 4 van de Financiële verordening Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2006 is bepaald dat de raad regels opstelt voor de uitvoering van het gemeentelijke garantiebeleid. De voorliggende verordening voorziet in de uitvoering van deze bepaling.

Aan een (privaatrechtelijke) borgtochtovereenkomst van de gemeente met een geldverstrekker gaat een (bestuursrechtelijk) garantiebesluit van het College van Burgemeester en Wethouders vooraf. Volgens de parlementaire geschiedenis van hoofdstuk 4, titel 4.2. (subsidietitel), van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is het verstrekken van een gemeentegarantie een vorm van subsidie in de zin van de Awb. Onder een subsidie wordt ingevolge artikel 4:21 Awb immers verstaan, de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.

Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.

De noodzaak van de onderhavige verordening vloeit onder meer voort uit het feit dat er een wettelijke grondslag moet zijn voor het verlenen van een garantie. In artikel 4:23, eerste lid, van de Awb is immers bepaald dat een bestuursorgaan slechts subsidie verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. De verordening is ook nodig om de financiële risico’s voor de gemeente te beperken, oneigenlijk gebruik van de gemeentegaranties te voorkomen en uniforme regels te stellen voor de garantieverlening.

In deze verordening is vastgelegd onder welke condities de gemeente garanties kan verstrekken. Daarmee wordt bereikt dat garantieverstrekkingen op de verschillende beleidsterreinen een wettelijke grondslag hebben. De gemeentelijke garantieverlening dient te voldoen aan de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden).

Ook zal er bij garantieverlening voor gewaakt moeten worden, dat er sprake is van de naar Europese regelgeving verboden staatssteun in verband met concurrentievervalsing.

Artikel 2 De reikwijdte van de verordening

Lid 1 ‘Publiek belang’

Ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak is de gemeente gerechtigd garanties te verlenen. Dit maakt het voor sommige instellingen mogelijk geldleningen aan te gaan en daarmee investeringen te plegen, die zonder gemeentegarantie niet mogelijk waren geweest

Het verstrekken van een gemeentegarantie moet passen in de publieke taak van de gemeente.

In de Wet fido is geen definitie opgenomen van de “publieke taak”. In het verlengde daarvan ligt het “publiek belang”. Daarvan is volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) sprake wanneer de overheid zich de behartiging van een maatschappelijk belang aantrekt op grond van de overtuiging dat dit belang anders niet goed tot zijn recht komt. Wat wel of niet tot de publieke taak en het publiek belang wordt gerekend, verschilt naar gelang het beleidsveld, het tijdstip en de omstandigheden. In deze context past dus geen statische definitie van de begrippen ‘publieke taak’ en ‘publiek belang’, zodat dit ook niet is opgenomen in de begripsomschrijvingen.

Een gemeentelijk publiek belang kan betrekking hebben op onder meer sport en recreatie, kunst, cultuur, welzijn, onderwijs, zorg of veiligheid binnen de gemeente, monumentenzorg van monumenten binnen de gemeente of gemeentelijke infrastructuur.

Daar waar de activiteiten het gemeentelijk publiek belang overstijgen, verstrekt de gemeente geen garanties. Zodoende wordt voorkomen dat de gemeente te veel financiële risico’s loopt en zich buiten haar taakveld begeeft.

Het is mogelijk tot een enigszins toepasbare afbakening van het gemeentelijk publiek belang te komen door een aantal uitsluitingen te formuleren:

  • Er worden geen garanties verstrekt die (mede) risico’s afdekken van marktactiviteiten met een winstdoelstelling. Dit is per definitie geen gemeentelijk publiek belang.

  • Een onderneming met een winstdoelstelling en natuurlijke personen komen niet in aanmerking voor een gemeentegarantie, tenzij de garantie wordt aangevraagd in verband met de behartiging van een gemeentelijk publiek belang.

Het garant staan voor leningen ten behoeve van de financiering van een woning dient bijvoorbeeld uitdrukkelijk geen publieke taak. Particulieren kunnen zich hiervoor wenden tot de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen.

De wetgever laat het in eerste aanleg aan het gemeentebestuur over om dit begrip in te vullen.

Lid 2

De gemeentegarantie volgens deze verordening is een financieringsinstrument, waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker (meestal een bank) verplicht in te staan voor de betalingsverplichtingen van een derde, waardoor deze geldverstrekker bereid is een lening te verstrekken of om een lening tegen gunstiger condities te verstrekken.

Gemeentegaranties hebben betrekking op door derden (maatschappelijke instellingen) aangetrokken gelden, die zij zonder gemeentegarantie niet zouden kunnen verkrijgen.

Gemeentegaranties zijn een vorm van financiële steunverlening.

Lid 4

Voor garantie komen alleen leningen in aanmerking ten behoeve van onroerende zaken in de Gemeente Pijnacker-Nootdorp. Andere bestedingsdoelen zijn uitgesloten.

  • Het object moet altijd worden verzekerd tegen brand-, storm- en vliegtuigschade.

  • De looptijd van de lening bedraagt maximaal 30 jaar.

  • Verstrekte garanties worden jaarlijks beoordeeld.

Lid 5

De betrokken maatschappelijke instelling wordt goed bestuurd. Uit de aanvraag zal de bestuursstructuur moeten blijken en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bestuurders.

Lid 8

Hoewel de gemeente beschikt over een Subsidieverordening, voorziet die verordening niet in een regeling voor het verstrekken van garanties. De onderhavige verordening voorziet daar wel in.

Artikel 3 De aanvraag

Algemeen

Op de aanvraag voor een verstrekking van een garantie is de Awb van toepassing, waaronder –voorzover in deze verordening niet wordt afgeweken- afdeling 4.1.1. van de Awb.

In artikel 4:2, eerste lid, van de Awb is bepaald dat de aanvraag wordt ondertekend en tenminste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

Voorts verschaft de aanvrager, ingevolge het tweede lid van dit artikel, de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

De opsomming is niet uitputtend, zoals ook blijkt uit artikel 3, lid 3, van deze verordening, waarin is bepaald dat het college bevoegd is ook andere gegevens te vragen indien dit noodzakelijk wordt geacht om op de aanvraag te kunnen besluiten. Dit derde lid brengt met zich mee dat het College dus ook bevoegd is minder gegevens en bescheiden te verlangen dan in het tweede lid is bepaald.

Lid 2 sub e

Om de getrouwheid van de jaarrekening te kunnen vaststellen dient bij de aanvraag een verklaring van een accountant, onafhankelijke boekhouder of administratiekantoor te worden overlegd.

Indien een waarborgfonds mede garant staat en er een toets op de getrouwheid is uitgevoerd, is een verklaring niet nodig.

Artikel 4 Beslissingsbevoegdheid

In dit artikel is de bevoegdheidsverdeling geregeld, die aansluit bij de Wet dualisering gemeentebestuur. De bevoegdheidsverdeling komt neer op kaderstelling voor de garantieverstrekking door de raad, waarbinnen het college besluit over de garantieverstrekking.

Lid 2

Voor zover het bedrag waarvoor de gemeente garant staat groter is dan € 250.000 is de zogenaamde ‘voorhangprocedure’ van artikel 169, vierde lid van de Gemeentewet van toepassing: het college dient de raad vooraf inlichtingen te geven over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, lid 1, onder e indien de raad hier een verzoek toe indient of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 5 Beslissingstermijnen

De beslistermijnen sluiten aan bij de termijnen genoemd in artikel 4:13 en 4:15 van de Awb.

Artikel 6 Absolute weigeringsgronden

Bij de absolute weigeringsgronden is er geen ruimte voor een belangenafweging maar dient de garantieaanvraag zonder meer te worden afgewezen.

Gemeentelijk publiek belang

Indien de aanvraag geen gemeentelijk publiek belang dient, wordt de garantie geweigerd. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wet financiering decentrale overheden verlenen openbare lichamen namelijk uitsluitend garanties ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

Garantieverstrekking past niet in gemeentelijk beleid.

Het verstrekken van een gemeentegarantie mag geen automatisme zijn wanneer een partij de gemeente hierom verzoekt en aan de formele vereisen voldoet.

Waarborgfonds

Uitgangspunt is ook dat de gemeentegarantie een laatste redmiddel is: voor zover een waarborgfonds garant wil staan of er een andere voorliggende voorziening is, is er geen noodzaak voor een gemeentegarantie.

Uitdrukkelijk is gekozen voor de woorden “voor zover”. Dit brengt met zich mee dat wel een gemeentegarantie kan worden verleend voor het deel waarop een waarborgfonds geen voorliggende voorziening verstrekt.

Waarborgfondsen verstrekken niet alleen garanties maar adviseren instellingen ook inhoudelijk over voorgenomen investeringen en stemmen de financiering daarop af. Deze fondsen zijn erop ingesteld om de risico-ontwikkeling te beheersen en adequate maatregelen te treffen.

Landelijk zijn een aantal waarborgfondsen werkzaam waar garantstellingen van instellingen kunnen worden ondergebracht. Het grote voordeel hiervan is dat een collectief garant staat, waardoor het risico voor de gemeente waaronder de instelling valt, wordt verkleind. Gedurende de garantieperiode wordt door het waarborgfonds adequaat invulling gegeven aan het garantiebeheer. Bij de waarborgfondsen is bovendien de kennis aanwezig om activiteiten op branchespecifieke waarden te beoordelen. (Gedeeltelijke) afwijzing door een fonds om financiële redenen zou een instelling vervolgens aanleiding kunnen geven een gemeentegarantie aan te vragen. De redenen om alsnog voor een gemeentegarantie in aanmerking te komen, moeten dan in de beoordeling van de garantieverlening worden meegewogen.

Noodzaak

De aanvrager moet kunnen aantonen dat geen financiering op de markt kan worden verkregen zonder gemeentegarantie en dat de gemeentegarantie dus noodzakelijk en het geëigende middel is om een geldlening te verkrijgen.

Geen garantie wordt verleend indien de aanvrager reeds een (onvoorwaardelijke) geldleningovereenkomst heeft gesloten met een geldverstrekker. Daaruit blijkt namelijk reeds dat de garantieverlening niet noodzakelijk is.

Andere zekerheden

Bij een garantstelling staat de gemeente uitsluitend garant voor de volledige betaling van rente en aflossingsverplichtingen die verbonden zijn aan de geldlening. Voor de betaling van (incasso)kosten, advocaat en procureurskosten, rentederving als gevolg van algehele vervroegde aflossing van de restant schuld en boetes e.d. als gevolg van betalingsverzuim, staat de gemeente niet garant.

Strijd met (Europees) recht

Gemeentegaranties moeten voldoen aan de Europese regelgeving. Voorkomen moet worden dat sprake is van staatssteun als bedoeld in artikel 87, eerste lid, van het EG-Verdrag. Hiervan is sprake indien overheidssteun wordt verleend die ten goede komt aan bepaalde ondernemingen of producties waarbij een niet marktconform voordeel wordt verschaft aan die ondernemingen en waarbij sprake is van (dreigende) vervalsing van mededinging op de gemeenschappelijke markt en ongunstige beïnvloeding van de tussenstaatse handel. Bij garantieverlening ten behoeve van amateur-instellingen en garantieverlening ten behoeve van instanties zonder winstoogmerk die wettelijke overheidstaken vervullen, zal dit niet aan de orde zijn. Dit kan echter wel aan de orde zijn bij garantieverlening ten behoeve van bepaalde ondernemingen.

Gelet op de (complexe) definitie van staatssteun, de zgn. “de-minimis” vrijstelling en verschillende andere vrijstellingsverordeningen, de jurisprudentie en mededelingen van de Commissie zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld of sprake is of zou kunnen zijn van staatssteun, en zo ja, of de garantieverlening moet worden gemeld bij de Europese Commissie.

In het bijzonder is daarbij de Mededeling van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties van belang. Indien aan de daarin genoemde voorwaarden is voldaan, geldt een generieke vrijstelling en behoeft de garantieverlening niet te worden gemeld bij de Europese Commissie.

Voor zover de garantieverlening moet worden gemeld bij de Europese Commissie, geldt een standstill-bepaling: de garantie kan niet worden verleend zolang de Europese Commissie niet akkoord is (onder voorwaarden).

Artikel 7 Relatieve weigeringsgronden

Bij de relatieve weigeringsgronden is er ruimte voor een belangenafweging, waarbij de gemeentelijke (financiële) risico’s worden afgewogen tegen het gemeentelijk publieke belang dat met de garantverstrekking aan aanvrager is gediend.

Financiële risicobeoordeling

Garantieverstrekking vraagt onder meer om een beoordeling van de financiële positie van de instelling. Er moet blijken dat de instelling in staat is gedurende de looptijd van de garantie de rente- en aflossingsverplichtingen jegens de geldverstrekker na te komen en in staat is gedurende de looptijd van de garantie de vergoeding aan de gemeente te voldoen die samenhangt met de garantstelling.

Een en ander moet onder meer blijken uit een sluitende meerjarenbegroting en de liquiditeitspositie van de aanvrager. De terugbetalingcapaciteit van de aanvraag wordt bepaald aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, waaruit per saldo een positief saldo resteert.

De garantie kan worden geweigerd als op grond van de verstrekte gegevens aannemelijk is dat de geldnemer niet in staat is gedurende de looptijd van de garantie de verschuldigde rente en aflossing van de geldleningovereenkomst en de aan de gemeente verschuldigde vergoeding voor de garantstelling te dragen. Het gemeentelijk publieke belang dat met de garantie is gediend, kan echter van zo’n doorslaggevend belang worden geacht dat de gemeente de garantie verleent, ook als de risico’s wat groter zijn dan beoogd.

Artikel 8 De inhoud van de garantie

Lid 2

Een schuldeiser dient zich eerst tot de hoofdschuldenaar (de aanvrager) te wenden. Wordt de gemeente direct aangesproken, dan kan zij weigeren om te betalen, en eisen dat de schuldeiser eerst de hoofdschuldenaar aanspreekt. Pas als blijkt dat de aanvrager in gebreke blijft, kan de schuldeiser zich (opnieuw tot de gemeente wenden.

Artikel 9 Informatieplicht na garantieverstrekking

Ingevolge artikel 4:37 Awb kan het college de geldnemer verplichtingen opleggen met betrekking tot het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een geldnemer en een geldverstrekker zijn te alle tijde verplicht om aan het college desgevraagd alle informatie te verstrekken die het college noodzakelijk acht voor het houden van toezicht op de naleving van de aan de garantie verbonden voorschriften en voor de beoordeling van het actuele risico dat voor de gemeente uit de verstrekte garantie voortvloeit. Meer in het bijzonder dient de geldnemer inzicht te geven in zijn financiële situatie, zowel voorafgaand als na het boekjaar gedurende de looptijd van de garantie. Voor een goed toezicht op de naleving van de aan een garantie verbonden voorschriften en inzicht in de risico-ontwikkeling voor de gemeente, is het namelijk noodzakelijk om te kunnen beschikken over de nodige gegevens.

Uitdrukkelijk wordt er op gewezen dat niet alleen de geldnemer maar ook de geldverstrekker in deze een zorgplicht heeft. Het geldverkeer vindt plaats tussen een geldnemer en een geldverstrekker. Indien de geldverstrekker de gemeente tijdig informeert over niet nakoming van betalingsverplichtingen is de gemeente in staat adequaat in te grijpen, zodat een verlies op grond van de garantstelling voor de gemeente kan worden voorkomen of ingeperkt.

Uit het zesde lid volgt dat het college bevoegd is andere gegevens te vragen dan in de voorgaande leden van artikel 9 van deze verordening is bepaald. Het college kan in voorkomende gevallen meer of minder gegevens verlangen.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college zal overeenkomstig deze verordening handelen. Besluiten op aanvragen tot garantieverlening in afwijking van de verordening worden na voorgelegd te zijn aan de treasurycommissie (art 15 treasurystatuut) ter goedkeuring schriftelijk aangeboden aan de raad.