Artikel 2:1 lid 2: het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen. | Artikel 8: de bevoegdheden in gevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie: artikel 2:1 lid 2. | De secretaris van de commissie. |
Artikel 6:6: het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien: a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of b. het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15 mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. | Artikel 8: de bevoegdheden in gevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie: Artikel 6:6 (wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn). | De secretaris van de commissie. |
Artikel 6:14 lid 1: het orgaan waarbij het bezwaar- of beroepschrift is ingediend, bevestigt de ontvangst daarvan schriftelijk. | | De secretaris van de commissie. |
Artikel 6:15 lid 1: indien het bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of bij een onbevoegde administratieve rechter, wordt het, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het bevoegde orgaan, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender. Artikel 6:15 lid 2: het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien in plaats van een bezwaarschrift een beroepschrift is ingediend of omgekeerd. Artikel 6:15 lid 3: het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan is bepalend voor de vraag of het bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend, behoudens in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. | | De secretaris van de commissie. |
Artikel 6:17: indien iemand zich laat vertegenwoordigen, zendt het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar of beroep te beslissen, de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde. | Artikel 8: de bevoegdheden in gevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie: artikel 6:17 (voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie). | De secretaris van de commissie. |
Artikel 7:2 lid 2: het bestuursorgaan stelt daarvan (“het horen”) in ieder geval de indiener van het bezwaarschrift op de hoogte alsmede de belanghebbenden die bij de voorbereiding van het besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht. | Artikel 11 lid 1: de voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit. Artikel 11 lid 3: de beslissing van de voorzitter op dit verzoek (“na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen”) wordt zo spoedig mogelijk aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld. Artikel 11 lid 4: de voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid. | De secretaris van de commissie. |
Artikel 7:3: van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien indien a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is, b. het bezwaar kennelijk ongegrond is, c. de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of, d. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad. Op grond van 7:13 lid 4: de commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 (voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald). | Artikel 10 lid 2: de voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet. Artikel 10 lid 3: indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan. | De secretaris van de commissie. |
Artikel 7:4 lid 2: het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage. Artikel 7:4 lid 6: het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het tweede lid voorts achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Van de toepassing van deze bepaling wordt mededeling gedaan. Op grond van 7:13 lid 4: de commissie beslist over de toepassing van artikel 7:4 zesde lid. | Artikel 8: de bevoegdheden in gevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie: artikel 7:4 lid 2. | De secretaris van de commissie. |
Artikel 7:5 lid 2: voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt. Op grond van 7:13 lid 4: de commissie beslist over de toepassing van artikel 7:5 tweede lid. | Artikel 14 lid 3: indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn, die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren. | De secretaris van de commissie. |
Artikel 7:6 lid 4: het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid (“wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid”) achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:4 zesde lid tweede volzin, zevende en achtste lid is van overeenkomstige toepassing. | Artikel 8: de bevoegdheden in gevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie: artikel 7:6 lid 4. | De secretaris van de commissie. |
Artikel 7:13 lid 2: indien een commissie over het bezwaar zal adviseren, deelt het bestuursorgaan dit zo spoedig mogelijk mede aan de indiener van het bezwaarschrift. | | De secretaris van de commissie. |
| Artikel 9 lid 1: de voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen. Artikel 9 lid 2: de voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist. | De secretaris van de commissie. |
| Artikel 10 lid 1: de voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen. | De secretaris van de commissie. |
| Artikel 16 lid 1: indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek laten houden. Artikel 16 lid 2: de uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden. Artikel 16 lid 3: de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek. | De secretaris van de commissie. |