Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland 2012 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland 2008.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | Artikel 6 lid 3a is vervallen ; Artikel 6 lid 4 a t/m d zijn toegevoegd. | 10-07-2012 Gemeenteblad 2012, nr. 23 | geen | |
01-07-2012 | 01-01-2013 | Artikel 6 lid 3a is toegevoegd; Artikel 6 lid 4 a t/m d zijn vervallen. | 10-07-2012 Gemeenteblad 2012, nr. 23 | geen | |
01-07-2012 | 01-07-2012 | nieuwe regeling | 27-03-2012 Gemeenteblad 2012, nr. 10 | geen |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 2. BIJZONDERE REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 2. Regels rond verstrekking
HOOFDSTUK 2A. EIGEN BIJDRAGEN, EIGEN AANDEEL EN ALGEMEEN GEBRUIKELIJK
Artikel 2a. Eigen bijdrage voor woonvoorzieningen
Artikel 2b. Eigen bijdrage voor vervoersvoorzieningen
Artikel 2c. Eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden
Artikel 2d. De algemeen gebruikelijke verhuiskostenvoorziening
Artikel 2e. De algemeen gebruikelijke auto of met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten
Artikel 2f. De algemeen gebruikelijke voorziening bij hulp bij het huishouden
Artikel 2g. Vaststellen netto inkomen
Artikel 2h. Overige kosten voortvloeiend uit de handicap
HOOFDSTUK 3. WOONVOORZIENINGEN
Artikel 3. Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen
Artikel 3a. Terugbetaling bij verkoop
Artikel 4. Vaststelling persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen
Artikel 5. Verantwoording persoonsgebonden budget
HOOFDSTUK 4. HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Artikel 6. Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen
Artikel 7. Vaststelling persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen
Artikel 8. Verantwoording persoonsgebonden budget
HOOFDSTUK 5. VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING
Artikel 9. Rolstoelvoorziening in natura
Artikel 10. Vaststelling persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen
Artikel 11. Verantwoording persoonsgebonden budget
HOOFDSTUK 6. HULP BIJ HET HUISHOUDEN
Artikel 12. Keuze hulp bij het huishouden in natura
Artikel 13. Omvang van het persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Artikel 14. Uitbetaling van een persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Artikel 15. Verantwoording persoonsgebonden budget
HOOFDSTUK 7. HET VERKRIJGEN VAN EEN VOORZIENING EN HET MOTIVEREN VAN BESLUITEN
Artikel 17. Samenhangende afstemming
Artikel 18. Citeertitel en inwerkingtreding
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland,
gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning, het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland, besluit vast te stellen het volgende:
HOOFDSTUK 2A. EIGEN BIJDRAGEN, EIGEN AANDEEL EN ALGEMEEN GEBRUIKELIJK
Artikel 2b. Eigen bijdrage voor vervoersvoorzieningen
De aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) te betalen eigen bijdrage voor in natura verleende vervoersvoorzieningen, als bedoeld in artikel 30, eerste lid onder a tot en met c (een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen, een open elektrische buitenwagen, een ander verplaatsingsmiddel), is verschuldigd gedurende de looptijd van de voorziening.
De aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) te betalen eigen bijdrage voor als persoonsgebonden budget verleende vervoersvoorzieningen, als bedoeld in artikel 30, eerste lid onder a tot en met c (een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen, een open elektrische buitenwagen, een ander verplaatsingsmiddel) en artikel 30, tweede lid onder e tot en met i (a t/m d betreft collectief vervoer en vervoerskostenvergoedingen), is verschuldigd maximaal 39 perioden van 4 weken.
Artikel 2d. De algemeen gebruikelijke verhuiskostenvoorziening
Voorzieningen voor verhuizing als bedoeld in artikel 11 onder a van de Verordening zijn in principe algemeen gebruikelijk.
Meerkosten verband houdende met de beperking van de aanvrager hebben een cumulatief karakter en drukken zwaar op een inkomen van minder dan 150% van de bijstandsnorm.
Indien het netto inkomen van de aanvrager minder bedraagt dan 150% van de bijstandsnorm kunnen de kosten van verhuizing als bedoeld in art. 11 onder a voor vergoeding in aanmerking komen.
Bij een netto inkomen van meer dan 150% van de bijstandsnorm kunnen alleen aantoonbare cumulatieve meerkosten die verband houden met de beperking meegewogen worden in de beoordeling van de aanvraag. Indien het netto inkomen als gevolg daarvan daalt tot minder dan 150% van bijstandsnorm kan de aanvrager voor vergoeding van de gevraagde kosten in aanmerking komen.
Artikel 2e. De algemeen gebruikelijke auto of met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten
Voorzieningen als vervoer zoals bedoeld in artikel 30, lid 2 onder a en b (gebruik collectief vervoer, taxi of eigen auto, lid c betreft rolstoeltaxi en valt hier buiten) van de Verordening zijn in principe algemeen gebruikelijk.
Meerkosten verband houdende met de beperking van de aanvrager hebben een cumulatief karakter en drukken zwaar op een inkomen van minder dan 150% van de bijstandsnorm.
Indien het netto inkomen van de aanvrager minder bedraagt dan 150% van de bijstandsnorm kunnen de kosten van vervoer als bedoeld in artikel 30, lid 2 onder a en b, voor vergoeding in aanmerking komen.
Bij een netto inkomen van meer dan 150% van de bijstandsnorm kunnen alleen aantoonbare cumulatieve meerkosten die verband houden met de beperking meegewogen worden in de beoordeling van de aanvraag. Indien het netto inkomen als gevolg daarvan daalt tot minder dan 150% van bijstandsnorm kan de aanvrager voor vergoeding van de gevraagde kosten in aanmerking komen.
Artikel 2f. De algemeen gebruikelijke voorziening bij hulp bij het huishouden
Voorzieningen als 2 uur huishoudelijke hulp per week, zoals bedoeld in artikel 39 onder b en c (hulp bij het huishouden in natura en persoonsgebonden budget) van de Verordening zijn in principe algemeen gebruikelijk.
Meerkosten verband houdende met de beperking van de aanvrager hebben een cumulatief karakter en drukken zwaar op een inkomen van minder dan 150% van de bijstandsnorm.
Indien het netto inkomen van de aanvrager minder bedraagt dan 150% van de bijstandsnorm kunnen de kosten van vervoer als bedoeld in artikel 39 onder ben c, voor vergoeding in aanmerking komen.
Bij een netto inkomen van meer dan 150% van de bijstandsnorm kunnen alleen aantoonbare cumulatieve meerkosten die verband houden met de beperking meegewogen worden in de beoordeling van de aanvraag. Indien het netto inkomen als gevolg daarvan daalt tot minder dan 150% van bijstandsnorm kan de aanvrager voor vergoeding van de gevraagde kosten in aanmerking komen.
Artikel 2g. Vaststellen netto inkomen
Bij de vaststelling van het netto inkomen wordt het inkomen uit vermogen in aanmerking genomen voorzover dit vermogen het bedrag van vrijstelling sparen en vermogen per volwassene volgens de inkomstenbelasting (€ 21.139 per volwassene in 2012) te boven gaat. Bij de vaststelling van het netto inkomen uit vermogen wordt conform de regels in box 3 van de inkomstenbelasting uitgegaan van het door de belastingdienst veronderstelde rendement (4% in 2012) verminderd met de vermogensrendementsheffing (1,2% in 2012).
Ten aanzien van de belanghebbende die op 1 juli 2012 in het bezit is van een tegemoetkoming in de kosten van vervoer en/of 0 tot 2 uren hulp bij het huishouden krachtens de Verordening en bij wie na herindicatie het recht op deze voorziening vervalt op grond van het bepaalde in artikel 2e en 2f van dit Besluit geldt dat de uitstaande voorziening niet eerder dan 3 maanden na de datum van het besluit tot intrekking wordt ingenomen.
HOOFDSTUK 3. WOONVOORZIENINGEN
Artikel 3. Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen
Artikel 3a. Terugbetaling bij verkoop
Het bedrag als genoemd in artikel 28a. lid 1 van de Verordening bedraagt € 25.000,--.
Artikel 5. Verantwoording persoonsgebonden budget
De budgethouder dient ten behoeve van de verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget binnen zes weken na de realisatie van de woonvoorziening, op verzoek van het college gegevens en/of facturen te overleggen, waaruit blijkt, dat conform het programma van eisen een compenserende voorziening is gerealiseerd.
HOOFDSTUK 4. HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Artikel 6. Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen
De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 30, lid 2, sub e, f en i van de verordening (aanpassing eigen auto, aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel en aanpassing van onder 30, lid 1 genoemde voorzieningen) bedraagt 100 procent (100%) van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van de te verstrekken voorzieningen.
De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 30, lid 2, sub a, b en c van de verordening (gebruik van het collectief vraag afhankelijk vervoer (Regio Taxi), (eigen)auto, taxi, of rolstoeltaxi) is gelijk aan de werkelijk gemaakte vervoerskosten tot een maximumbedrag van:
De financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor gehandicapten aan wie een andere vervoersvoorziening voor de korte afstand of een persoonsgebonden budget voor de aanschaf hiervan is of wordt toegekend naast de financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten, wordt vastgesteld op basis van de individuele vervoersbehoefte tot een maximum van 50% van het gemaximeerde normbedrag.
De financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor gehandicapten aan wie een andere vervoersvoorziening voor de korte afstand of een persoonsgebonden budget voor de aanschaf hiervan is of wordt toegekend naast de financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten, wordt vastgesteld op basis van de individuele vervoersbehoefte tot een maximum van 50% van het gemaximeerde normbedrag.
Artikel 7. Vaststelling persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 30 eerste lid en tweede lid, onder e t/m i van de verordening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kostprijs, exclusief inkoopvoordeel, van de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.
Artikel 8. Verantwoording persoonsgebonden budget
De budgethouder dient ten behoeve van de verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget binnen zes weken na de realisatie van de vervoersvoorziening, op verzoek van het college gegevens en/of facturen te overleggen, waaruit blijkt, dat conform het programma van eisen een compenserende voorziening is aangeschaft.
HOOFDSTUK 5. VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING
Artikel 9. Rolstoelvoorziening in natura
De vergoeding van een door het college in bruikleen te verstrekken rolstoel is een volledige tegemoetkoming in de bruikleenkosten. De onderhouds- en reparatiekosten zijn hierbij inbegrepen.
Artikel 11. Verantwoording persoonsgebonden budget
De budgethouder dient ten behoeve van de verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget binnen zes weken na de realisatie van de rolstoelvoorziening, op verzoek van het college gegevens en/of facturen te overleggen, waaruit blijkt, dat conform het programma van eisen een compenserende voorziening is aangeschaft.
HOOFDSTUK 6. HULP BIJ HET HUISHOUDEN
Artikel 12. Keuze hulp bij het huishouden in natura
Bij hulp bij het huishouden in natura kiest de aanvrager één van de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders en gaat hiermee een zorgovereenkomst aan.
Artikel 13. Omvang van het persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:
Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat per uur bedraagt: het uurtarief voor een alfahulp op grond van het met de zorgaanbieder afgesloten convenant, exclusief service- en bemiddelingskosten (€ 12,52 per uur in 2012).
Artikel 14. Uitbetaling van een persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De betaling van het toegekende persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging wordt na toekenning op basis van bevoorschotting als volgt uitbetaald:
Artikel 15. Verantwoording persoonsgebonden budget
HOOFDSTUK 7. HET VERKRIJGEN VAN EEN VOORZIENING EN HET MOTIVEREN VAN BESLUITEN
Artikel 17. Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 46 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven in gevolge artikel 18 “het verwerven van grond” van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.
Ingevolge artikel 18 is het mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m2 wat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaande tabel) gemaximaliseerd.
Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt, bedraagt 20 m2.
Tarieven liften (prijspeil per 1-1-2006)
Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie van liften ingevolge artikel 24 van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning juncto artikel 3 lid 2 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming.
Wij geven hieronder de vergoeding van kosten weer voor keuring van soorten liften in woningen en trappenhuizen zoals ze bij de uitvoering van de Wmo te verwachten zijn. Vergoedingen voor onderhoud en reparatie worden niet meer weergegeven. Indien u daarvoor toch een maximum wilt opnemen, kunt u een prijsopgave vragen bij het de onderhoudsfirma(‘s) aan de hand van het soort reparatie dat zich volgens u voordoet, daar een maximum bij bepalen wat de gemeente zou willen verstrekken en de voorrijkosten erbij tellen (€ 40,50 per keer). Alleen de werkelijk gemaakte kosten voor de keuring van de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming; dat kunt u het beste in correspondentie naar cliënten vermelden.
In de tabel staan de kosten bij de benamingen van de liften weergegeven zoals hierboven omschreven bij a tot en met e.
In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (voorrijkosten + keuringstarieven), vermenigvuldigd met een factor 2 (er komen 2 personen) vanwege de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma.
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
De bovengemelde bedragen dienen jaarlijks te worden verhoogd met het prijsindexcijfer.