Organisatie | Vlagtwedde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlagtwedde 2013 |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlagtwedde 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-01-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | wijz. regeling | 11-12-2012 Ter Apeler Courant 2-1-2013 | ZA.12-20642/ DB.12-1217 |
14-06-2012 | 03-01-2013 | 05-02-2012 - Ter Apeler Courant 13 juni 2012 | ZA.12-16699/DV.12-66 |
Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;
Artikel 2. Regels rond de verstrekking
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager of diens wettelijke vertegenwoordiger.
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
Voor algemene voorzieningen wordt geen persoonsgebonden budget verstrekt.
Artikel 4. Verantwoording budgethouder
De budgethouder is verplicht alle documenten te overleggen die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van een verantwoordingsonderzoek.
De budgethouder van een persoonsgebonden budget voor Hulp in het Huishouden overlegt in ieder geval:
De budgethouder van een persoonsgebonden budget voor een andere individuele voorziening overlegt in ieder geval:
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder vindt in ieder geval plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van het kalenderjaar.
Artikel 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel
Er wordt, tenzij anders is aangegeven, een eigen bijdrage of eigen aandeel gevraagd bij de verstrekking van een individuele vervoersvoorziening, een individuele woonvoorziening en huishoudelijke hulp.
De in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdrage en eigen aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning is overeenkomstig het bepaalde in het Besluit maatschappelijke ondersteuning.
Voor woningaanpassingen in en aan het huis wordt gedurende een periode van maximaal negenendertig tijdvakken van vier weken een eigen bijdrage dan wel een eigen aandeel gevraagd. Voor voorzieningen in bruikleen, zoals losse woonvoorzieningen en trapliften, wordt gedurende het gebruik van de voorziening een eigen bijdrage gevraagd.
Artikel 6. Bedrag Persoonsgebonden Budget huishoudelijke hulp
De bruto bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:
Het bruto totaalbedrag persoonsgebonden budget wordt bepaald op basis van de geïndiceerde activiteiten.
Het netto bedrag persoonsgebonden budget is het bruto bedrag persoonsgebonden budget verminderd met de eigen bijdrage.
Het bruto bedrag persoonsgebonden budget wordt maandelijks bij vooruitbetaling betaalbaar gesteld.
Artikel 8. Vaststelling Persoonsgebonden Budget / financiële tegemoetkoming woonvoorzieningen
De te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit een persoonsgebonden budget, financiële tegemoetkoming of in natura.
Indien de woonvoorziening wordt verstrekt als woningaanpassing kan hieronder mede worden verstaan de uitvoeringskosten voor het treffen van voorzieningen van niet-woontechnische aard voor onderhoud, keuring en reparatie, tijdelijke huisvesting en huurderving.
Als een woonvoorziening wordt verstrekt is altijd een gereedmelding noodzakelijk. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling.
Artikel 9. Financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten
Artikel 10. Bedrag Persoonsgebonden Budget / financiële tegemoetkoming voor woonvoorziening
Het persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening is gelijk aan het bedrag van de door het college geaccepteerde offerte, en overstijgt de werkelijk gemaakte kosten niet.
Voor het bezoekbaar maken van een woning kan een voorziening worden verstrekt.
Het bedrag voor onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening wordt bepaald door de werkelijk gemaakte kosten.
Het bedrag voor tijdelijke huisvesting in geval van dubbele woonlasten wordt bepaald door de werkelijk gemaakte kosten per maand met een maximum van € 500,00 voor het betrekken van zelfstandige en € 300,00 voor het betrekken van niet-zelfstandige woonruimte gedurende een periode van maximaal zes maanden. Hiervan wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel afgetrokken.
Het bedrag voor derving van huurinkomsten bij huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte is gebaseerd op de kale huur van de woonruimte over een periode van maximaal zes maanden.
Bij verkoop van de woning waarin een voorziening is aangebracht binnen een periode van tien jaar hieraan voorafgaand dient de kostprijs minus de eigen bijdrage te worden terugbetaald volgens het afschrijvingsschema:
Indien een voorziening het noodzakelijk maakt dat extra grond moet worden verworven kan een bijdrage worden verleend ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek op basis van een maximaal aantal vierkante meters volgens het volgende schema:
1. per vertrek in een zelfstandige woning:
2. per verhard pad tussen ingang woonruimte en openbare weg en of berging/tuinpoort: 20.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, bejaardenoorden, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
Uitzondering op lid 8 sub a vormt de aanvrager die permanent in een recreatiewoning of vakantiewoning verblijft en hiervoor een ontheffing heeft. In deze situatie wordt geen bijdrage verleend ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek en zijn de overige woonvoorzieningen beperkt tot maximaal € 5.000,- per aanvraag.
Artikel 11. Vaststelling Persoonsgebonden Budget vervoersvoorzieningen en rolstoelen
Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening en een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de (tegen)waarde van de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud, reparatie en verplichte verzekeringen.
Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening en een rolstoel kan worden verstrekt in de vorm van aankoop of huur.
Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening en een rolstoel die door de budgethouder wordt aangeschaft wordt vastgesteld op basis van de waarde van de geldende prijsafspraak met de door de gemeente gecontracteerde leverancier.
Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening en een rolstoel in huur wordt vastgesteld op basis van de waarde van de huurprijs zoals die door het college aan de door de gemeente gecontracteerde leverancier zou worden betaald.
Artikel 12. Financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen
Het forfaitair bedrag dat per jaar wordt verstrekt voor de kosten van het gebruik van een vervoersvoorziening bedraagt voor gebruik van een (eigen) auto: € 720,00, zijnde 2000 km
à € 0,36. Hiervan wordt geen eigen aandeel afgetrokken.
Indien iemand als vervoervoorziening ook een scootmobiel van het college ontvangt, wordt het bij lid 1 genoemde forfaitaire bedrag voor 50% verstrekt.
Voor gebruik van een (rolstoel)taxi wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt indien de belanghebbende gebruik kan maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer.
Artikel 13. Collectief vervoer
Bij gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer (RegioTaxiPlus) voor pashouders kan per rit maximaal 22 kilometer of naar een specifieke puntbestemming worden gereisd tegen het RegioTaxiPlus pashouderstarief.
Per kalenderjaar kan maximaal 2.000 kilometer worden gereisd tegen het gereduceerd tarief.
Het eigen aandeel bij gebruik van de vraagafhankelijke collectieve vervoersvoorziening (RegioTaxiPlus) bedraagt:
a. een opstaptarief van € 1,70 per rit en;
b. bij vervoer tot en met 22 kilometer of naar een specifieke puntbestemming € 0,20 per kilometer en;
c. bij vervoer boven 22 kilometer het door vervoerder in rekening gebrachte kilometertarief voor de pashouder, en eventuele meereizende gezamenlijk.
Wanneer de pashouder is aangewezen op noodzakelijke begeleiding tijdens de reis dan mag de begeleider gratis meereizen. (klein)Kinderen tot twaalf jaar van de pashouder mogen gratis meereizen, en huisgenotenpashouders kunnen meereizen tegen hetzelfde tarief als de pashouder. Meereizenden moeten op dezelfde plaats in- en uitstappen als de pashouder.
Artikel 14. Individueel vervoer
De gemeente hanteert voor individuele vervoersvoorzieningen en rolstoelen een gebruiksduur van zeven jaar.
De financiële tegemoetkoming voor aanschaf, onderhoud, reparatie en verzekering van een sportrolstoel bedraagt € 2.500,00. Dit bedrag is forfaitair en wordt eenmaal per drie jaar verstrekt. Hiervan wordt geen eigen aandeel afgetrokken.
Het college kan een persoonsgebonden budget in de kosten van aanpassingen aan de auto verlenen, wanneer deze:
De financiële tegemoetkoming voor auto-aanpassingen wordt voor een periode van zeven jaar toegekend.
Het gestelde in het vierde lid is niet van toepassing in geval van een calamiteit.
Een auto-aanpassing, zoals genoemd in het vierde lid, kan na zeven jaar opnieuw worden aangevraagd, indien deze aantoonbaar niet meer naar behoren functioneert.