Organisatie | Rucphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Rucphen |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Rucphen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Art 223 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2015 | Nieuwe Regeling | 11-12-2008 Interne bekendmaking | Geen |
In deze verordening wordt verstaan onder:
ieder onderdeel binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.
b. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Rucphen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en raadsbesluiten.
2. Begroting en verantwoording
Het college biedt tijdig aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerp-begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenbegroting. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Artikel 5. Tussentijdse rapportage
Bij de tweede tussentijdse rapportage wordt de realisatie en raming van de investeringskredieten vermeld, tevens worden alle reserves en voorzieningen op de noodzaak van instandhouding en op de toereikendheid beoordeeld. Indien nodig doet het college de raad voorstellen tot het vormen van, storten in en aanwenden van reserves en voorzieningen.
Artikel 6. Waardering & afschrijving vaste activa
De materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven over de verwachte levensduur.
Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.
Artikel 8. Kostprijsberekening
Aangezien in de gemeente Rucphen de methode van rente-omslag niet wordt toegepast, wordt voor de berekening van de rentekosten een fictief percentage gehanteerd. Dit rentepercentage is het gemiddeld rentepercentage over de afgelopen 15 jaar voor een 25-jarige annuitaire geldlening bij de nv Bank Nederlandse Gemeenten zonder tussentijdse rente-aanpassing De rente wordt berekend over de boekwaarde van de activa per 1 januari van het begrotingsjaar en over 50% van de geraamde (des)investeringen in het jaar.
Artikel 10. Financieringsfunctie
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met het derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.
4. Financieel beheer en interne controle
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:
e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;
f.de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
van 11 december 2008.
de voorzitter,
M.L. Everaers.
de griffier,
drs. R.A.F. van Pareren.
In de gemeente Rucphen worden de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:
(*) wanneer na onderzoek reconstructie volgt: het onderzoek meenemen in afschrijvingstermijn reconstructie.
Regels voor het vormen van reserves en voorzieningen, stortingen in of bestedingen ten laste van de reserves en voorzieningen:
2 Stortingen in - en onttrekkingen aan bestemmingsreserves kunnen slechts plaatsvinden indien daaraan een raadsbesluit ten grondslag ligt.
3 Stortingen of onttrekkingen aan bestemmingsreserves worden altijd in de programmabegroting en de jaarrekening vermeld.
Aangezien egalisatievoorzieningen, zoals bedoeld in artikel 44 lid 1c van het BBV, geen verplichtend karakter hebben, en toevoegingen en onttrekkingen meerjarig kunnen worden geraamd, zijn de spelregels die hiervoor zijn beschreven voor bestemmingsreserves ook op deze categorie voorzieningen van toepassing.
Een rentevergoeding op basis van het gemiddeld rentepercentage over de afgelopen 15 jaar voor een 25-jarige annuïtaire geldlening bij de nv Bank Nederlandse Gemeenten zonder tussentijdse rente-aanpassing wordt toegepast bij de op 1 januari van het begrotingsjaar bij de algemene dienst belegde reserves van het gemeentelijk grondbedrijf.
Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten. Overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van de verordening gedefinieerd.
Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken
In dit artikel zijn in aanvulling op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting. Met name wordt aandacht besteed aan de nieuwe investeringskredieten en de verantwoording van de gedane investeringen in de jaarrekening. Tevens is er een aanvullende bepaling opgenomen dat de begroting en de jaarstukken naast de door het BBV verplichte paragrafen een paragraaf subsidies bevatten. In de paragraaf subsidies bij de begroting en de jaarstukken geeft het college in ieder geval een overzicht van de subsidies.
Dit artikel bepaalt dat de gemeenteraad voorafgaand aan het opstellen aan de begroting (voor 15 juli) een nota vaststelt waarin de hoofdlijnen voor het beleid en de financiële kaders voor de komende jaren zijn vastgelegd. De kaders geven richting aan het college voor het opstellen van de ontwerpbegroting en de meerjarenraming.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Dit artikel bevat nadere regels voor de autorisatie van de begroting en investeringskredieten. Autorisatie van de baten en lasten vindt plaats op programmaniveau (lid 1). Naast lopende uitgaven doen gemeenten ook investeringen. Ook uitgaven voor investeringen dienen te worden geautoriseerd. Voor de autorisatie van deze investeringskredieten is er voor gekozen deze bij de begrotingsbehandeling mee te nemen. De autorisatie betreft het begrotingsjaar. De raad kan bij afzonderlijk besluit aangeven bij welke (politiek) belangrijke investeringen hij vooraf geïnformeerd wil worden (lid 2). Het kan voorkomen dat gedurende het begrotingsjaar nieuwe investeringsvoornemens op tafel die bij het opstellen van de ontwerpbegroting nog niet waren voorzien. Lid 3 van het artikel regelt de autorisatie van de investeringskredieten voor deze investeringen. Lid 4 regelt dat het college in de tussentijdse rapportages aan de raad voorstellen tot wijzigen van geautoriseerde budgetten en investeringskredieten kan doen. Het gaat hierbij om relatief geringe afwijkingen ten opzichte van de beschikbaar gestelde bedragen.
Artikel 5. Tussentijdse rapportages
Artikel 5 formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en control van de raad. De raad geeft namelijk aan de aard van de informatie die het college standaard dient te verstrekken evenals de reguliere frequentie. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is. Artikel 5 regelt wanneer de raad tussentijds over de stand van zaken in het lopende begrotingsjaar
moet worden geïnformeerd. In dit artikel is gekozen voor minimaal twee tussenrapportages, waarbij de data van behandeling integraal onderdeel uitmaken van de planning- en controlcyclus, die jaarlijks wordt vastgesteld. Uiteraard wordt in deze tussenrapportages verslag uitgebracht over de voorliggende periode. Het eerste rapportagemoment is zodanig gekozen dat de raad beschikt over de informatie bij de kaderstelling voor de volgende begroting. Het tweede moment geeft de raad de
mogelijkheid tot bijsturing van het beleid. Het derde lid van het artikel bepaalt over welke afwijkingen ten opzichte van de begroting het college zich in de rapportage moet verantwoorden. Om de gemeentelijke organisatie niet te belasten met een te zware rapportagecyclus is het natuurlijk wel zaak, dat de tussenrapportages niet te uitgebreid doch wel overzichtelijk zijn. De stand van zaken van - en prognose voor het lopende begrotingsjaar kan overigens naast de jaarstukken van het afgelopen jaar mede een belangrijke basis zijn voor het inzicht voor en het opstellen van de komende begroting. De data als bedoeld in het eerste lid sluiten daarom hierop aan.
Artikel 6. Waardering & afschrijving vaste activa
Artikel 6 stelt de regels voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. De vaste activa worden verplicht ingedeeld in immateriële vaste activa, materiele vaste activa en financiële vaste activa. De immateriële vaste activa worden verdeeld in de kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio. De materiele vaste activa worden onderverdeeld in materiele vaste activa met economisch nut en materiele vaste activa met alleen maatschappelijk nut. In dit artikel wordt een ondergrens voor het activeren van activa met economisch nut vermeld. De te hanteren afschrijvingstermijnen zijn in bijlage 1 bij de verordening vermeld. Het college krijgt in dit artikel de opdracht nadere regels ten aanzien van waardering en afschrijving van vaste activa op te stellen.
Artikel 7. Reserves en voorzieningen
Een belangrijk beleidsmatig aspect betreft de omvang van het eigen vermogen van een gemeente. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de algemene reserves en bestemmingsreserves. In bijlage 2 van de verordening zijn afspraken ten aanzien van het vormen van reserves en voorzieningen, stortingen in of bestedingen ten laste van de reserves en voorzieningen opgenomen. Het college dient nadere regels met betrekking tot de in de bijlage vermelde afspraken op te stellen.
Artikel 8. Kostprijsberekening
Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, letter b dat de verordening in ieder geval bevat de grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten. De grondslag voor de prijzen en tarieven vormt de samenstelling van de kostprijs van de diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening worden gebracht. In artikel 8 van de verordening staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van de gemeentelijke diensten. Lid 1 van het artikel bepaalt dat de kostprijs bestaat uit de directe kosten en de indirecte kosten die direct met de dienst samenhangen. Het tweede lid bepaalt dat onder de indirecte kosten ook worden verstaan bijdragen aan voorzieningen voor noodzakelijke vervanging van betrokken activa, de kapitaallasten en de compensabele BTW. In de gemeente Rucphen wordt de renteomslagmethode niet toegepast. In verband hiermee worden fictieve rentekosten doorberekend in het tarief. In lid 3 wordt de berekening van de fictieve rentekosten omschreven.
Artikel 9. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet). Het eerste lid van het artikel bepaalt dat de raad de tarieven voor de belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing en overige lokale heffingen jaarlijks vaststelt. Het vaststellen van de prijs voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken (welke niet vallen onder artikel 229 Gemeentewet) is een privaatrechtelijk besluit. Dergelijke besluiten zijn een bevoegdheid van het college (eerste lid, letter e artikel 160 Gemeentewet). Lid 3 bepaalt dat het college de grondprijzen ter kennis van de raad moet brengen.
Artikel 10. Financieringsfunctie
De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 het expliciete voorschrift dat de verordening een onderdeel over de financieringsfunctie heeft. Het artikel draagt het college op een financieringsstatuut (treasurystatuut) op te stellen dat met name protocollen bevat voor de dagelijkse uitvoering. Onderwerpen die in zo’n besluit aan de orde komen zullen met name betreffen het derivatenbeheer (indien van toepassing), het kasbeheer, het risicobeheer, de financiering en de administratieve organisatie.
Onder het risicobeheer vallen het renterisicobeheer, het kredietrisicobeheer, het koersrisicobeheer, het interne liquiditeitsbeheer en het valutarisicobeheer (indien van toepassing).
In artikel 11 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet – inherent aan het dualisme – de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is immers een taak van het college, die voor een adequate aansturing van de ambtelijke organisatie deze zaken in een besluit zal moeten vastleggen.
De accountant toetst jaarlijks van de gemeenterekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen, die eraan ten grondslag liggen, rechtmatig zijn verlopen. Door periodieke interne controle dient te worden bereikt dat de kwaliteit van de administratie zo goed mogelijk is. Indien noodzakelijk neemt het college maatregelen ter verbetering van de kwaliteit. uit externe en/of interne controle blijkt, dat hiervan onvoldoende sprake is, dan dient het college maatregelen te treffen.
Artikel 13. Misbruik en oneigenlijk gebruik
Artikel 13 bepaalt dat in gemeentelijke regelingen en werkprocedures voldoende maatregelen worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen te beperken. Het treffen van afdoende maatregelen op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt deel uit van het rechtmatigheidoordeel van de accountant.
Artikel 14. Financiële organisatie
Dit artikel geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Volgens het eerste lid letter a van artikel 160 Gemeentewet is het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie van de gemeente een bevoegdheid van het college. In artikel 14 van de verordening wordt het college opgedragen bepaalde van deze regels die de financiële organisatie betreffen, vast te leggen in besluiten.
Artikel 15. Inkoop en aanbesteding
Het college zorgt er voor dat de externe wet- en regelgeving (Europese en nationale wet- en regelgeving) en, voor zover van toepassing, interne wet- en regelgeving op het gebied van inkoop en aanbesteding wordt nageleefd. Deze regels vormen het kader waarbinnen inkoop en aanbesteding plaats moet vinden.
De verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 212 Gemeentewet ingestelde verordening. Het artikel bepaalt dat de verordening van toepassing is op alle stukken van het begrotingsjaar 2009 en latere jaren. De jaarstukken van het vorig begrotingsjaar moeten nog voldoen aan de bepalingen uit de oude verordening. Tevens is bepaald dat de gewijzigde afschrijvingstermijnen (bijlage 1 bij de verordening), vanaf 2008 worden toegepast.
Artikel geeft de naam, waarmee in de gemeentelijke stukken naar deze verordening moet worden verwezen.