Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Laren

Nota Geluidbeleid Laren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Geluidbeleid Laren
CiteertitelNota Geluidbeleid Laren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpMilieu
Externe bijlageNota Geluidbeleid Laren 2012, Tabel 1

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-04-201211-11-2016nieuwe regeling

28-03-2012

Larens Journaal 06-04-2012

Raadsbesluit 2012/06

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Geluidbeleid Laren

De raad van de gemeente Laren heeft de Nota Geluidbeleid Laren vastgesteld.

Paragraaf 1 Inleiding

Artikel 1.1 Aanleiding en doelstelling

Het Milieubeleidsplan (2008-2011) van de gemeente Laren gaat vooral uit van integratie van milieuaspecten binnen andere beleidsvelden. Daarnaast ligt de nadruk op duurzaamheid en leefbaarheid waarin een gezond bedrijfsklimaat, binnen de wettelijke milieugrenzen, mogelijk moet zijn. De gemeente Laren moet een prettige gemeente blijven om te wonen, werken en recreëren.

Eén van de milieuthema’s die in belangrijke mate kan bijdragen om deze doelstellingen te bereiken is Geluid.

Voor u ligt de Nota geluidbeleid van de gemeente Laren. Met deze nota geeft de gemeente aan hoe zij met geluid omgaat. De regels die gelden op het gebied van geluid zijn in diverse wetten vastgelegd, waaronder de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer. De wettelijke regels geven echter ook op bepaalde punten een zekere  beleidsvrijheid waar door de gemeente invulling aan gegeven kan worden. Middels deze nota wordt dit gedaan.

De nota is vooral bedoeld om de uitgangspunten binnen de gemeentelijke organisatie te verhelderen en ook om het geluidbeleid nog beter te laten aansluiten bij de ambities die de gemeente heeft om een passende geluidkwaliteit te realiseren. De gemeente wil waarborgen dat de geluidbelasting aan de wettelijke randvoorwaarden voldoet en de door haar gewenste geluidniveaus niet worden overschreden. De nota kan verder dienen om aan de inwoners te laten zien wat de gemeente doet om geluidhinder te beperken

 

 

Artikel 1.2 Reikwijdte en Status

De reikwijdte van de nota betreft de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor geluid. Dit betekent dat in deze nota industrielawaai, het lawaai afkomstig van wegverkeer op gemeentelijke wegen en van horeca en evenementen is opgenomen.

De provinciale wegen en rijkswegen hebben echter ook hun invloed op de gemeente. Evenals de luchtvaart. De provincie Noord-Holland respectievelijk het Rijk zijn de bevoegde gezagen voor deze geluidbronnen. Deze onderwerpen komen, vanwege hun invloed, in deze nota kort aan de orde.

De geluidnota is een “beleidsregel” in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een beleidsregel is een algemene regel omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften.

De geluidnota dient onder andere ter invulling van de bevoegdheden met betrekking tot:

- het vaststellen van hogere grenswaarden op grond van de Wet geluidhinder;

- het verlenen van milieuvergunningen en het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van de Wet milieubeheer;

- het verlenen van vrijstellingen en het vaststellen van bestemmingsplannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Het gaat hierbij met name om de afweging van belangen en uitleg van wettelijke voorschriften.

Door de beleidsregel vast te stellen is er een eenduidig toetsingskader voor geluid beschikbaar. Deze wordt gehanteerd bij het verlenen van een milieuvergunning, de vestiging van bedrijven, de voorbereiding op actualisatie van bestemmingsplannen en het vaststellen van hogere grenswaarden.

Na vaststelling door de Raad wordt de nota bekendgemaakt en treedt in werking de dag na bekendmaking.

De geldigheidsduur van deze nota loopt tot en met 2015. De werking van de nota zal in 2014 worden geëvalueerd.

 

Artikel 1.3 Leeswijzer

In de hoofdstukken 2 en 3 worden achtereenvolgens het wettelijke kader en de effecten van geluid beschreven.

In hoofdstuk 4 en 5 worden de beleidsuitgangspunten ten aanzien van industrielawaai en wegverkeerslawaai behandeld. Vervolgens wordt In hoofdstuk 6 wordt het beleid ten aanzien van geluid van horeca en evenementen aangegeven.

Tot slot wordt in hoofdstuk 7 beschreven hoe de gemeente invulling geeft aan de bevoegdheid tot het vaststellen van hogere grenswaarden.

Paragraaf 2 Wettelijk kader

De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidhinder zijn de Wet geluidhinder, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer en het Bouwbesluit. Deze worden hierna kort toegelicht.

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder regelt de beheersing van geluidhinder van het wegverkeer, spoorwegverkeer en van gezoneerde industrieterreinen. Voor zijn doorwerking is de wet veelal gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient te worden voldaan een de geluidnormen van de Wet geluidhinder. Het wettelijk regime maakt in het algemeen onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties. Voor nieuwe situaties wordt uitgegaan van strengere normen dan voor bestaande situaties.

Voorkeursvolgorde

In de Wet geluidhinder wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de bestrijding van geluidhinder, te weten:

• maatregelen aan de bron, zoals stiller materieel of geluidreducerend asfalt;

• overdrachtsmaatregelen, zoals geluidschermen of het in acht nemen van afstand tussen de geluidbron en de ontvanger van geluid;

• maatregelen bij de ontvanger, zoals de realisatie van gevelisolatie bij woningen.

Geluidgevoelige bestemmingen

In de Wet geluidhinder en de bijbehorende besluiten is aangegeven welke objecten bescherming genieten tegen geluid. Dit worden geluidgevoelige bestemmingen genoemd. Voorbeelden hiervan zijn woningen, onderwijsgebouwen en ziekenhuizen.

Geluidzones

Geluid en hinder zijn ruimtelijke bepaald: de geluidbelasting neemt af bij toenemende afstand tussen bron en ontvanger. De wetgever heeft om deze reden gekozen voor het definieren van ruimtelijke aandachtsgebieden, de zogeheten geluidzones. Er zijn zones gedefinieerd voor drie geluidbronnen: wegverkeer, railverkeer en industrie.

Geluidnormen

Aan zones zijn verschillende geluidnormen gekoppeld voor elk van de geluidbronnen. De normstelling onderscheidt een voorkeursgrenswaarde en een maximale ontheffingswaarde. De voorkeursgrenswaarde voor geluid wordt voor alle (nieuwe) situaties nagestreefd. Realisatie hiervan is echter niet overal en altijd mogelijk

Binnen de geluidzones bestaat de mogelijkheid om ontheffing van de voorkeursgrenswaarde te krijgen. Hiervoor wordt een hogere waarde procedure (zij hoofdstuk 8) gevoerd om een hogere geluidbelasting (hogere waarde) aan een nieuwe situatie toe te kennen.

De Wet geluidhinder wordt gewijzigd. Per 1 januari 2012 wordt het wetsvoorstel met betrekking tot de invoering van geluidproductieplafonds (gpp’s) van kracht. Het gaat om geluidproductieplafonds voor de rijkswegen en spoorwegen. De nieuwe regels komen wat betreft de rijksinfrastructuur in de plaats van de huidige regels omtrent aanleg en reconstructie van een weg en de aanleg en wijziging van een spoorweg. Zij hebben geen betrekking op de bouw van geluidgevoelige bestemmingen langs wegen en spoorwegen.

Ten aanzien van de bouw van geluidgevoelige bestemmingen langs wegen met gpp’s blijven de huidige normen en regels van de Wet geluidhinder van toepassing.

Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer regelt het verlenen van een milieuvergunning aan een bedrijf. Hierbij worden de gevolgen van het bedrijf voor het milieu door de overheid getoetst. In de vergunning wordt de toegestane geluidproductie vastgelegd. De wet maakt onderscheid tussen:

- Vergunningplichtige bedrijven

In de Wet milieubeheer is aangegeven welke bedrijven een milieuvergunning moeten aanvragen. De Wet milieubeheer zelf geeft voor de bedrijven geen grenswaarden voor het geluid aan. In de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening is wel een afwegingssysteem van richtwaarden en grenswaarden opgenomen.

- Bedrijven vallend onder een ministrieel besluit (AmvB) (o.a. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en Besluit landbouw).

In een dergelijk besluit staan vaste milieueisen, inclusief geluid, opgenomen. Voor deze bedrijven kan de gemeente in sommige gevallen, door middel van maatwerkvoorschriften, afwijkende voorwaarden stellen.

Wanneer een bedrijf is gevestigd op een gezoneerd industrieterrein, schrijft de Wet geluidhinder voor dat het geluid van alle bedrijven samen onder zekere geluidnormen blijft.

Wet ruimtelijke ordening

De wet regelt een zorgvuldige milieuhygienische afweging bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Het aspect geluid maakt deel uit van deze afweging. Ook situaties die niet onder de Wet geluidhinder vallen, dienen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening bij de milieuhygienische afweging betrokken te worden.

Bouwbesluit

In het Bouwbesluit zijn prestatie-eisen opgenomen voor de geluidwering van gevels en tussen gebouwen onderling. Het Bouwbesluit maakt hierbij onderscheid tussen bestaande en nieuwe gebouwen. De eisen van het Bouwbesluit zijn allen van toepassing als er gebouwd of verbouwd gaat worden.

Overige regelgeving

De volgende belangrijke andere regels zijn opgenomen in de volgende wetten:

- De Wegenverkeerswet maakt het mogelijk om verkeersmaatregelen te treffen zodat de geluidoverlast van het verkeer vermindert (bijv. snelheidsbeperkingen)

- De Algemene plaatselijke verordening (APV) is een instrument tegen overlast in het openbare gebied

- Het Wetboek van Strafrecht stelt het met opzet verstoren van de nachtrust strafbaar.

Europese regelgeving

Naast genoemde regelgeving is nog een belangrijke ontwikkeling gaande in het kader van de Europese Richtlijn Omgevingslawaai.

De gemeenten binnen het Gewest Gooi en Vechtstreek (met uitzondering van Wijdemeren en Muiden) zijn op grond van deze richtlijn aangewezen als “Agglomeratie Hilversum”. Door de aanwijzing zullen deze gemeenten iedere 5 jaar geluidbelastingkaarten en actieplannen moeten maken.

Voor het opstellen van de eerste geluidkaarten en actieplannen heeft de minister van Infrastructuur en Milieu middelen beschikbaar gesteld.

Voor 30 juni 2012 moet de gemeente geluidskaarten op- en vaststellen. Dit wordt in gewestelijk verband opgepakt.

Met deze geluidkaarten wordt inzichtelijk gemaakt wat de geluidbelasting ten gevolge van de gemeentelijke, provinciale en van de Rijkswegen is. Eventueel nog aanwezige saneringswoningen worden hiermee ook in beeld gebracht.

Op basis van deze kaarten is het aan de gemeente om te bepalen of er sprake is van overschrijdingen die maatregelen verlangen. Bijvoorbeeld, bij overschrijdingen van 5 dB of meer zal er beoordeeld worden of en met welke maatregelen deze geluidbelasting weer teruggebracht kan worden. Dit wordt vastgelegd in een actieplan. Het actieplan dient uiterlijk in 2013 te zijn vastgesteld.

Ten tijde van het opstellen van deze geluidnota werd in gewestelijk verband de opdracht verstrekt aan een extern bureau voor het opstellen van de geluidkaarten. Er was dus niet inzichtelijk wat de geluidbelastingen ten gevolge van gemeentelijke wegen is.

Het is derhalve ook niet mogelijk om in deze nota hierover beleidsregels op te nemen.

Dit zal in het, verplicht op te stellen, actieplan gebeuren. De actieplannen dienen uiterlijk in 2013 te zijn vastgesteld.

 

 

Paragraaf 3 Effecten van geluid

Blootstelling van de mens aan geluid kan direct leiden tot effecten, zoals gehoorschade. Daarnaast kunnen indirect (via stressprocessen) effecten worden veroorzaakt zoals hinder, slaapverstoring, hart- en vaatziekten en bijvoorbeeld een verminderd prestatievermogen bij kinderen. Andere effecten die mogelijk kunnen optreden als gevolg van een overmatige geluidbelasting zijn aantasting van het hormoon- en immuunsysteem, psychische stoornissen en een verlaagd geboortegewicht.

De Gezondheidsraad heeft in 1994 vijf categorieën effecten onderscheiden waarbij de relatie tussen blootstelling aan geluid en nadelige gezondheidseffecten wetenschappelijk is aangetoond. De vijf categorieën zijn:

- hinder;

- slaapverstoring;

- aan stress gerelateerde ziekten;

- functionele effecten;

- gehoorschade.

Geluidhinder

Wanneer geluid hinderlijk is, dan wordt dit meestal lawaai genoemd. Lawaai werkt verstorend, is ongewenst en is daarom een probleem. De belangrijkste factoren daarbij zijn:

• Geluidniveau: hoe hoger het geluidniveau hoe meer verstoring van gesprekken en hoe meer irritatie en stress. Het geluid eist te veel aandacht op en dat gaat ten koste van andere taken.

• Soort geluid:  ruisende bomen of een bulderende branding zijn natuurlijk en niemand kan er iets aan veranderen. De acceptatie is daarom groot ondanks de hoge geluidniveaus. Een zeer laag geluidniveau, zoals housemuziek afkomstig van een walkman van een andere passagier in een rustige treincoupe kan echter als zeer hinderlijk worden ervaren.

• Voorspelbaarheid: Onvoorspelbare en onregelmatige geluiden zijn vaak hinderlijker dan voorspelbare en constante geluiden. Hoe minder voorspelbaar een geluid is hoe meer irritatie en stress er kan ontstaan.

• Gevoel van beheersbaarheid: als er geen gevoel van beheersbaarheid is dan ontstaat er steeds meer prikkeling en stress.

Daarnaast neemt de geluidhinderbeleving toe als er sprake is van één of meer van de volgende meer subjectieve factoren:

- het geluid wordt als onnodig en/ of niet nuttig ervaren;

- de geluidveroorzakers schijnen zich niets aan te trekken van anderen;

- de gedachte dat het geluid schadelijk is voor de gezondheid;

- de associatie van het geluid met gevaar;

- de ontevredenheid over andere aspecten uit de omgeving.

Strikt genomen heeft alleen het geluidniveau direct met het geluid zelf te maken, de andere zijn zogenaamde “niet akoestische” factoren. Communicatie speelt een belangrijke rol bij de beheersing van het geluidklimaat. Als geluidveroorzakers aan hun omgeving duidelijk maken wat ze doen en waarom, dan draagt dit bij tot acceptatie en het kunnen verdragen van geluid.

In onderstaande tabel is een beschrijving opgenomen van de wijze waarop bepaalde niveaus van het omgevingsgeluid kunnen worden ervaren.

 

Voor tabel, zie bijlage.

Het bepalen van een kwalificatie van de categorieën is subjectief en afhankelijk van vele omstandigheden. Zo zal een mogelijke voorkeur van bewoners voor een bepaalde omgeving, bijvoorbeeld voor een levendige binnenstad of voor een stille woonbuurt een rol spelen. Wel kan objectief gesteld worden dat de kwaliteit van de leefomgeving bij niveaus als genoemd in categorie 7 van de tabel als slecht gekwalificeerd kan worden.

Slaapverstoring

Mensen kunnen door geluid moeilijker in slaap vallen en ’s nachts vaker wakker worden. De Gezondheidsraad heeft in 2004 onderzoek gedaan naar de effecten van geluid op slaap en gezondheid. Deze effecten zijn niet bij ieder mens gelijk en hangen af van persoonlijke en omgevingsfactoren. De belangrijkste effecten van omgevingsgeluiden tijdens de slaap zijn:

- verminderde slaapkwaliteit;

- verminderd algemeen welbevinden;

- hogere prikkelbaarheid;

- verminderde concentratie en prestatie;

- voortijdige sterfte door hartziekten en verhoogde bloeddruk.

 

 

Paragraaf 4 Industrielawaai

Artikel 4.1 Situatieschets

Het beleid voor industrielawaai heeft betrekking op de in de gemeente aanwezige bedrijven. Binnen de gemeente zijn op dit moment circa 125 bedrijven gevestigd waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Sinds de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit (2008) is er nog 1 bedrijf dat vergunningplichtig is. Alle andere bedrijven vallen rechtstreeks onder de werking van het Activiteitenbesluit.

Het bedrijfbestand is veelal relatief kleinschalig en akoestisch weinig belastend. De bedrijven zijn min of meer “willekeurig” verspreid over het dorp. Naast het standaard-bedrijfbestand (garages, div. detailhandel, restaurants etc.) betreft het relatief veel min of meer ambachtelijke, aan (ver)bouw gerelateerde bedrijven en meubelmakerijen. Er is geen sprake van gezoneerde bedrijfsterreinen.

De milieuvoorschriften voor bedrijven (ook wel ‘inrichtingen’ genoemd) worden opgelegd volgens twee regimes: door het uitgeven van Wm-vergunningen voor individuele bedrijven óf door de directe werking van regels die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. In het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) is beschreven onder welk van deze regimes een bedrijf valt.

Ter onderbouwing van een vergunningaanvraag dient een akoestisch onderzoek te worden aangeleverd als dit verplicht is of naar de mening van de gemeente relevant is. Wanneer bij een aanvraag of melding akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd, staat dit weergegeven in het Activiteitenbesluit en wordt dit daarnaast ontleend aan art 5.10 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb).

 

De handhaving van de voorschriften in de Wm-vergunningen en het Activitieitenbesluit wordt  uitgevoerd op basis van het handhavingsbeleid met bijbehorend protocol.

Als blijkt dat er klachten zijn wordt in eerste instantie een controle uitgevoerd en geprobeerd het ambtelijk op te lossen. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt het traject van handhaving ingezet.

 

 

Artikel 4.2 Beleidsuitgangspunten

Het beleid dat de gemeente ten aanzien van vergunningverlening hanteert sluit voor het grootste deel aan op de huidige werkwijze (zoals hierboven omschreven in de situatieschets). De uitgangspunten die op basis van deze geluidnota worden gehanteerd volgen hierna.

Grenswaarden en voorschriften

Voor de bedrijven die vergunningplichtig zijn worden geluidgrenswaarden en -voorschriften opgenomen in de Wm-vergunning. Als hulpmiddel voor overheden bij het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai is in het kader van de vergunningverlening en het opstellen van maatwerkvoorschriften de zg. Handreiking Industrielawaai opgesteld (21 oktober 1998). De handreiking heeft geen formele juridische status, maar heeft in de jurisprudentie wel als zodanig erkenning gekregen.

De handreiking bevat richtwaarden voor geluid voor verschillende woonomgevingen: een landelijke omgeving, een rustige woonwijk met weinig verkeer en een woonwijk in de stad en biedt de mogelijkheid om de opgenomen richtwaarden gebiedsgericht verder toe te spitsen op de heersende referentieniveaus in meerdere typen gebieden.

De geluidvoorschriften voor bedrijven die onder de werking van het Barim vallen, zijn standaard. Ook hier is het echter mogelijk voor specifieke situaties maatwerkvoorschriften (voorheen: Nadere eisen) op te leggen.

Vanuit het oogpunt van bescherming van de gebiedskwaliteit, wordt als grenswaarde in de vergunning de geluidruimte opgenomen die het bedrijf nodig heeft, indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat dit lager ligt dan de richtwaarde. Hierbij wordt uitgegaan van het gebruik van de Best Beschikbare Technieken (BBT). De grenswaarde kan hierdoor dus een aantal dB(A) lager liggen dan de richtwaarden in bovenstaande tabel.

Indien er geen woningen (of andere geluidgevoelige objecten) binnen 100 m van het bedrijf aanwezig zijn, wordt standaard een referentiepunt op 50 m opgenomen waarvoor op basis van de Best Beschikbare Technieken (BBT) het toegestane geluidniveau (grenswaarde) wordt bepaald.

Pieklawaai

Voor pieklawaai zoals laden en lossen sluit de gemeente bij het vaststellen van te vergunnen grenswaarden (LAmax) aan op het landelijk beleid. Het maximum niveau voor pieklawaai bedraagt 70/65/60 dB (LAmax) voor de dag/avond/nacht. Het maximum wordt alleen verleend mits met onderzoek is aangetoond dat deze ruimte nodig is. Indien minder geluidruimte nodig is, wordt minder vergund. In voorkomende gevallen zoekt de gemeente naar stillere alternatieven zoals deze in het Programma Piek  zijn opgenomen. De benodigde maatregelen worden vervolgens opgenomen in maatwerkvoorschriften.

Met name supermarkten of tankstations geven overlast vanwege het laden en lossen. Wettelijk gezien is dit niet toegestaan vóór 7:00 uur ’s ochtends. Als laden en lossen voor dit tijdstip gebeurt, wordt hierop gehandhaafd.

Ruimtelijk beleid

Uitgangspunt van het ruimtelijk beleid van de gemeente is dat woningen en andere gevoelige bestemmingen zo veel mogelijk worden beschermd tegen geluid. Het bestemmingsplan vormt het belangrijkste instrument om dit te regelen. De volgende uitgangspunten ten aanzien van geluidhinder worden betrokken bij het opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen:

- Er wordt ruimtelijk een duidelijke functiescheiding aangebracht tussen bedrijfsactiviteiten en gevoelige functies (zoals wonen);

- Bij de ontwikkeling of herstructurering van een nieuw bedrijventerrein streeft de gemeente er naar een inwaartse (milieu)zonering aan te brengen.

Bij de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein heeft de gemeente nadrukkelijk aandacht voor de verkeersaantrekkende werking van bedrijven en de hinder van transport op de gevels van woningen langs de ontsluitingsroutes.

 

 

Paragraaf 5 Verkeerslawaai

Artikel 5.1 Situatieschets

Ten oosten van de gemeente is de  A27 gelegen. Aan de Zuid-West kant ligt de A1.

De oude oost-westverbinding (de Eemnesserweg-Naarderstraat) en de noord-zuidverbinding (Hilversumseweg-Torenlaan) vormen de belangrijkste hoofdwegenstructuur van Laren (gebiedsontsluitingswegen).

De snelheid op deze wegen voor het grootste deel is maximaal 50 km/uur. De overige hoofdwegen zijn eveneens ingericht als 50 km uur-wegen. De overige wegen zijn ingericht als erftoegangswegen met een maximum snelheid van 30 km/uur.

Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen een geluidzone, met uitzondering van de 30 km-wegen. Indien binnen deze zone geluidgevoelige bestemmingen worden ontwikkeld dienen zij te worden getoetst aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder.

 

 

Artikel 5.2 Beleidsuitgangspunten

Er is een aantal mogelijkheden om via het beleid van de gemeente invloed uit te oefenen om de geluidhinder vanwege verkeer te beperken. In deze paragraaf wordt de inzet die gemeente hiervoor pleegt beschreven.

Verkeersbeleid

De ambitie van de gemeente Laren is om een verkeersbeleid- en vervoersysteem te bieden dat bijdraagt aan en bereikbaar, leefbaar en veilig Laren. Een van de doelstellingen die hierbij is opgenomen is zorgen voor een leefbaar verblijfsklimaat. Dit betekent het creëren van een gezonde en veilige leefomgeving door het verminderen van de negatieven effecten van infrastructuur en autogebruik.

Onderhoud en reconstructie

Uitgangspunt bij (grootschalig) onderhoud en reconstructie van wegen is dat onderzocht wordt of er mogelijkheden zijn om een stil wegdektype toe te passen. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat er in Laren meest klinkerwegen aanwezig zijn die beeldbepalend zijn. Om tot een goede afweging te komen zal overleg plaatsvinden tussen de afdelingen openbare ruimte, ruimtelijke ordening en milieu over de geplande onderhouds- en reconstructiewerkzaamheden. Onderwerpen die hierbij een rol spelen zijn de hoogte van de geluidbelasting, verwachte groei van het verkeer, mogelijkheden een relevante geluidreductie te halen met deze bronmaatregel (groter dan 2 dB binnen de bebouwde kom), constructieve en financiële mogelijkheden. Bij wegen die in de nabijheid van de A27 zijn gelegen levert dit onvoldoende winst op, omdat daar het geluid van de A27/A1 maatgevend is (overheerst).

Geluid  bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

Juist bij nieuwbouwplannen (zowel groot als kleinschalig) kan verkeersgeluid één van de belangrijkste factoren zijn die als belemmering werken voor de ontwikkeling. Het vooraf betrekken van de milieumedewerkers en het hanteren van ‘geluid’ als toetsingskader bij de planontwikkeling in plaats van een toetsing ‘achteraf’, kent meerdere voordelen.

De gemeente hanteert het beleid dat voorafgaand aan alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd (ook bij 30-km wegen, hoewel dit formeel volgens de Wet geluidhinder niet verplicht is) zodat de gevolgen van het verkeer voor de geluidkwaliteit in een vroeg stadium in beeld gebracht kan worden. Dit onderzoek wordt betrokken bij het opstellen van het stedenbouwkundig ontwerp en het realiseren van voldoende akoestische kwaliteit. De milieumedewerkers zullen bij de start van iedere ruimtelijke ontwikkeling/ruimtelijk besluitvormingsproces meedenken over kansen en bedreigingen en voor zover mogelijk vanuit hun deskundigheid bij het proces betrokken blijven.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden kan worden voldaan is er het op grond van de Wgh mogelijk om hogere waarden vast te stellen. In hoofdstuk 8 is uiteengezet welk beleid de gemeente hiervoor hanteert.

Voor een goed ontwerp dient reeds in een vroeg stadium geluiddeskundigheid te worden betrokken.

Provinciale wegen

Binnen de gemeente is een provinciale weg aanwezig, te weten de Hilversumseweg (N525). De provincie voert het beleid dat bij onderhoud van provinciale wegen het gebruik van stil asfalt nadrukkelijk wordt overwogen Andere bronmaatregelen, die ingrijpen in de verkeersstructuur zijn over het algemeen niet mogelijk. Bij veel provinciale wegen (buiten de bebouwde kom) liggen woningen vaak verspreid en dicht tegen de weg aan. Afschermende maatregelen (het plaatsen van schermen) is een oplossing die vaak niet haalbaar is vanwege de hoge kosten en de vele aansluitingen van woningen. Bovendien zijn de provinciale wegen die door de bebouwde kom van de gemeente lopen juist vaak weer dicht bebouwd zodat het plaatsen van schermen zicht ontneemt en bezwaren vanuit de bevolking zal oproepen.

In het Actieplan Geluid van de provincie Noord-Holland (2009) is als toekomstige maatregel het toepassen van stil asfalt op de Hilversumseweg opgenomen.

Rijkswegen

De gemeente zet zich er voor in te zoeken naar oplossingen om de geluidoverlast van de A27 en A1 te beperken. Door de aanleg van de spitsstroken op de A1 worden er geluidschermen geplaatst danwel opgehoogd om aan de wettelijk normen van de Wet geluidhinder te voldoen.

De wegverbreding van de A1 (richting Amersfoort) en A27 (richting Utrecht) zal vermoedelijk in 2014 plaatsvinden. De procedure hiertoe was op het moment van het opstellen van deze geluidnota in de fase van ontwerp-tracebesluit.

Met betrekking tot de A27 (vanaf de knoop Eemnes richting Almere) is er geen sprake van een wettelijk knelpunt, en hoeft rijkswaterstaat (RWS) hier formeel geen maatregelen te treffen. Waar mogelijk plaatst de gemeente het onderwerp echter op de agenda in overleggen met provincie en rijk en zal in ieder geval aandringen op het toepassen van stiller wegdek bij (indien mogelijk vervroegd) onderhoud.  De gemeente heeft dit onderwerp in gezamenlijkheid met de ander twee BEL gemeenten (Laren en Eemnes) op de bestuurlijke agenda van Rijkswaterstaat gezet.

Vliegverkeer

De gemeente ontvangt zo nu en dan signalen dat er overlast is van vliegverkeer van Schiphol. De normstelling voor Schiphol is o.a. verankerd in het LVB (Luchthaven verkeersbesluit) onder de Wet Luchtvaart. De gemeente heeft geen wettelijke middelen danwel bevoegdheden om deze geluidbron te reguleren.

Bij klachten over vliegtuiglawaai kunnen bewoners het beste zelf actie ondernemen via www.bezoekbas.nl of de BAS klachtenlijn (020) 601 5555. De meldingen worden geregistreerd en tellen mee in de statistiek.

De gemeente onderhoudt contacten met o.a het Gewest Gooi en Vechtstreek over eventuele mogelijkheden belangen van de gemeente bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de sector te behartigen.

Sluipverkeer

Laren heeft last van sluipverkeer. Doordat de rijkswegen (A1, A27) vollopen, wijkt verkeer uit naar provinciale wegen en gemeentelijke doorgaande wegen. Door het niet op orde brengen van het hoofdwegennet (A1/A27) door het Rijk zal het op de invalswegen van Laren druk blijven en/of drukker worden. Hier is weinig aan te doen. In 2001 is de voorkeur door de raad uitgesproken om op de drukke hoofdwegen van het dorp deels een snelheid van 30 km/u aan te houden, vanwege de leefbaarheid en veiligheid.

De nieuwe ontwikkelingen van Rijkswaterstaat (RWS) zoals de planstudies A27 en A1 en bereikbaarheid van Almere zullen niet direct leiden tot een ontlasting van het onderliggende wegennet.

De toename van sluipverkeer heeft lokaal invloed op de geluidbelasting langs wegen. Vanuit het vakgebied milieu zullen de ontwikkelingen worden gevolgd en indien nodig wordt het onderwerp aan de orde gesteld.

 

Paragraaf 6 Horeca en evenementen

Artikel 6.1 Situatieschets

Naast wegverkeerslawaai en industrielawaai, kunnen horecabedrijven en buitenevenementen binnen de gemeente ook een bron van geluidoverlast zijn. De uitgangspunten die de gemeente hanteert om overlast hiervan tegen te gaan worden hierna beschreven.

Op basis van het Activiteitenbesluit gelden standaard eisen voor de normale bedrijfsvoering van bedrijven, waaronder horecabedrijven. In ‘maatwerkbepalingen’ kunnen ter beperking van geluidoverlast, voorschriften worden opgenomen zoals het laten plaatsen van een volumebegrenzer op de muziekinstallatie, het gesloten houden van ramen en deuren (behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen), voorschriften over terrassen en gedragsregels. Het opleggen van maatwerkvoorschriften gebeurt meestal nadat er klachten zijn binnengekomen of zijn geconstateerd omtrent geluidoverlast.

Om overlast te beperken zijn de sluitingstijden ook van groot belang. Horecabedrijven moeten op grond van de APV van maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 07.00 uur gesloten zijn en op zaterdag en zondag tussen 01.00 en 07.00 uur. Verder houdt de gemeente in het vestigingsbeleid voor horecaondernemingen rekening met de eventuele overlast op omwonenden. Dit komt in de bestemmingsplannen tot uiting.

 

Artikel 6.2 Individuele en collectieve festiviteiten bij horecabedrijven

De landelijke wet- en regelgeving biedt de ruimte om bedrijven de mogelijkheid te bieden om op een hiervoor vastgesteld aantal dagen niet aan de standaard geluidnormen uit het Activiteitenbesluit te hoeven voldoen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in:

- Individuele festiviteiten behorend tot de inrichting (artikel 4.3 APV)

- Collectieve festiviteiten aangewezen door de gemeente )artikel 4.2 APV);

De gemeente kan op grond van het Activiteitenbesluit maximaal 12 individuele festiviteiten toestaan (waarvoor vooraf een melding moet worden gedaan). Daarnaast kan de gemeente collectieve festiviteiten aanwijzen, waarop door inrichtingen geen melding gedaan hoeft te worden van te houden festiviteiten.

Beleid voor individuele festiviteiten

In de APV van de gemeente Laren is vastgelegd dat het houden van individuele festiviteiten per bedrijf op maximaal 12 dagen per jaar is toegestaan. Dit geldt voor zogenaamde ‘individuele festiviteiten’ verbonden aan de inrichting.

Een goede communicatie richting burgers over festiviteiten bespaart veel ergernis en hinder.

Van de festiviteiten moet van te voren een kennisgeving door de ondernemer worden gedaan. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

- de melding wordt, schriftelijk, 10 dagen van te voren gedaan.

- ontheffing van de geluidnormen voor individuele festiviteiten wordt verleend van maandag tot en met vrijdag tot 00.00 uur en zaterdag tot en met zondag tot 01.00 uur. Dit tijdstip kan voor specifieke festiviteiten met maximaal een uur worden verlengd.

Beleid collectieve festiviteiten

Het Activiteitenbesluit biedt het college de mogelijkheid om dagen voor collectieve festiviteiten aan te wijzen waar horeca, recreatie en sportinrichtingen zijn vrijgesteld van de geluidnormen. Op deze dagen hoeft daarvan niet vooraf melding te worden gemaakt. Het college maakt 4 weken voor het nieuwe kalenderjaar bekend om welke collectieve festiviteiten het gaat.

In de gemeente Laren komen daarvoor in aanmerking de 6 kermisdagen en Koninginnedag.

Vrijstelling van de geluidnormen op deze dagen heeft alleen betrekking op geluid van de inrichtingen. Hierbij geldt het uitgangspunt dat de vrijstelling van de geluidnormen voor de collectieve festiviteiten wordt verleend tot maximaal 01.00 uur.

De vrijstelling geldt niet voor festiviteiten op de gemeenschappelijke podia. Voor deze podia dient een aparte evenementenvergunning (zie hierna) te worden aangevraagd.

 

Artikel 6.3 Evenementen

Voor het houden van buitenevenementen met versterkte muziek, dient een evenementenvergunning te worden aangevraagd (artikel 2.25 APV)

Laren heeft een aantal locaties waar evenementen worden toegestaan, waaronder Plein 1945 en De Brink

De ervaring is dat er weinig klachten binnen komen over de evenementen.

In het buitengebied hanteert de gemeente het beleid dat in principe geen evenementen worden toegestaan.

Evenementen mogen een maximale geluidbelasting veroorzaken van 95 dB(A) gemeten op een afstand van 3 meter van de geluidbron. De eindtijd voor evenementen is maandag tot en met vrijdag 00.00 en op zaterdag en zondag 01.00 uur. In de bijlage is het evenementenbeleid van de gemeente Laren (vastgesteld 2007) opgenomen.

 

Paragraaf 7 Hogere grenswaarden

Artikel 7.1 Situatieschets

Sinds de wetswijziging van 1 januari 2007 is de hoofdregel dat de burgemeester en wethouder bevoegd zijn om binnen de grenzen van hun gemeente een hogere waarde vast te stellen. Hierop zijn een aantal uitzonderingen:

Gedeputeerde staten (GS) van de provincie is o.a. bevoegd bij de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg of de aanleg of reconstructie van een weg in beheer bij het Rijk of een provincie. De Minister van I en M is bevoegd in geval het bijvoorbeeld gaat om een verbreding in de zin van artikel 2 Spoedwet wegverbreding; of bij aanleg, wijziging of verbreding van een hoofdweg in de zin van artikel 2 Tracéwet.

Indien een dergelijke hogere waarden procedure door hetzij GS of I&M wordt gevoerd, waarbij er op het grondgebied van de gemeente hogere waarden zullen worden verleend, zal de gemeente Laren zich kritisch beschouwend in dit proces opstellen en waar nodig in overleg treden met de wegbeheerder.

Dit beleidskader omschrijft de situaties waarin door het college hogere grenswaarden kunnen worden vastgesteld in het geval van wegverkeerslawaai. Het beleid is van toepassing op alle wegen, en de directe omgeving daaromheen, uitgezonderd wegen die binnen een woonerf liggen of waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. De directe omgeving is in de Wgh en Bgh (Besluit geluidhinder) omschreven in de vorm van zones.

De Wgh biedt de mogelijkheid om voor woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen   hogere grenswaarden voor geluid vast te stellen wanneer het niet mogelijk is om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. De Wgh geeft de maximale bandbreedte tussen de voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare waarden aan. De gemeente kan zelf middels beleid aangeven hoe hier invulling aan gegeven wordt.

Hierbij valt te denken aan:

- in welke gevallen kunnen hogere waarden worden vastgesteld (de ontheffingscriteria);

- hoe hoog zijn de waarden die kunnen worden vastgesteld  (hoogte van de hogere  waarden) en;

- welke voorwaarden worden hieraan verbonden?

In 7.2. wordt in eerste instantie aangegeven in welke gevallen de gemeente hogere waarden vaststelt en onder welke voorwaarden, waarna in 7.3 de procedure en de aanvraag voor de hogere waarden worden beschreven.

30-km wegen

De 30 kilometer wegen vormen een afwijkende categorie binnen de Wgh. Formeel kan voor deze wegen geen hogere grenswaarde aangevraagd of verleend worden, omdat ze geen zone hebben. Vanuit de ruimtelijke ordening moet echter wel beoordeeld worden of de geluidbelasting op woningen nabij een 30 kilometer weg voldoet aan de voorkeursgrenswaarde.

Bij nieuwbouw van woningen en reconstructie van wegen zal altijd getoetst moeten worden aan de wettelijke eisen voor het binnenniveau, te weten 33 dB (in een enkel geval geldt een eis van 43 dB voor het binnenniveau, zie artikel 3.1 Bouwbesluit).

Dit betekent dat ook voor 30 kilometer wegen een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd, indien de geluidbelasting op de gevel mogelijk meer dan 53 dB zal bedragen .

 

Artikel 7.2 Beleidsregels voor hogere grenswaarden

Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kunnen hogere grenswaarden worden vastgesteld. De hogere grenswaardenprocedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het toe te stane geluidniveau en voldoende bescherming van het woonklimaat. Cruciale punten bij deze procedure zijn:

- de ontheffingscriteria om deze procedure te kunnen doorlopen

- het geluidniveau van de hogere grenswaarde

- de voorwaarden die aan de hogere grenswaarden worden verbonden.

Voor de drie genoemde punten wordt hierna aangegeven wat de uitgangspunten voor de gemeente Laren zijn.

De ontheffingscriteria waaraan voldaan moet worden zijn:

1. de woningen vullen een open plaats tussen aanwezige bebouwing op, het gaat hierbij vooral om woningen die worden gebouwd in een planmatige verdichting van de woonbebouwing; of

2. de woningen vervullen door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige, akoestisch afschermende functie voor andere woningen waar de voorkeursgrenswaarde reeds wordt overschreden. Onder een doelmatige afscherming verstaan we ten minste 2 dB afscherming voor bestaande woningen, welke in aantal ten minste de helft van het aantal nieuwe woningen bedraagt (verhouding “nieuwe woningen : bestaande woningen met een reductie van ten minste 2 dB” = 2:1); of

3. de woningen bestaan uit vervangende nieuwbouw:

i) woningen voor woningen: gelijk blijvend aantal woningen of geluid-gehinderden en een gevelbelasting die gelijk blijft of afneemt ; of

ii) woningen in plaats van niet-geluidgevoelige functies: indien dit niet leidt tot ingrijpende wijzigingen van de stedenbouwkundige structuur; of

4. de woningen liggen verspreid in het gebied buiten de bebouwde kom; of

5. de woningen zijn grond- of bedrijfsgebonden, dit zijn bijvoorbeeld (agrarische) bedrijfswoningen of aanleunwoningen bij een zorginstelling; of

6. een nieuw aan te leggen weg vervult een zodanige verkeersverzamelfunctie, dat binnen de zone van een andere weg of meerdere andere wegen een lagere geluidbelastingen van woningen wordt bereikt. Netto moet er sprake zijn van een verbetering. Dit betekent dat de totale afname (aantal woningen x afname per woning) groter moet zijn dan de totale toename (aantal woningen x toename per woning).

De hoogte van de vast te stellen hogere grenswaarde wordt bepaald aan de hand van onderstaande regels:

1. Grenswaarden voor woningen hoger dan  58 dB voor wegverkeerslawaai worden alleen toegestaan bij vervangende nieuwbouw of bij een stadsvernieuwingsplan.

2. Bij geluidgevoelige bestemmingen anders dan woningen worden geen hogere grenswaarden vastgesteld hoger dan 58 dB voor wegverkeerslawaai .

3. Wanneer sprake is van cumulatie van geluidbelasting in de maatgevende zone en omliggende zones, mag deze gecumuleerde geluidbelasting nooit hoger zijn dan de maximale grenswaarde voor de maatgevende zone.

Aan een beschikking waarin een hogere grenswaarde wordt vastgesteld, worden voorwaarden verbonden:

1. Een hogere grenswaarde wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de mogelijkheden om binnen de voorkeursgrenswaarde te blijven, door het treffen van bron- en overdrachtmaatregelen, zijn uitgeput. Hierbij moet getoetst worden aan het doelmatigheidscriterium .

2. Bij een uitbreidingslocatie moet ten minste 90% van de woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde(n). Voor maximaal 10% van de nieuwe woningen kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld.

3. Iedere woning moet een geluidluwe gevel hebben. Geluidluw betekent een geluidbelasting die kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde, ook indien er rekening wordt gehouden met cumulatie.

4. Er is ten minste één te openen deel in de geluidluwe gevel aanwezig.

De gemeente kan, indien er fundamentele en gemotiveerde bezwaren van stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke of milieuhygiënische aard zijn, bij hoge uitzondering besluiten dat de voorgaande voorwaarden niet gelden. Hiertoe neemt zij een motivering op bij het besluit tot het vaststellen van een hogere waarde.

 

 

Artikel 7.3 Procedure

Procedure besluitvorming

In de meeste gevallen is de procedure voor het toestaan van een hogere grenswaarde

gekoppeld aan de vaststelling van een bestemmingsplan of een projectbesluit. Initiatiefnemers kunnen ook geheel autonoom, dus niet gekoppeld aan een bestemmingsplanwijziging of projectbesluit, een verzoek om een hogere waarde indienen. Dit kan uiteraard alleen indien de reden voor het verzoek niet in strijd is met het bestemmingsplan. De procedure ziet er als volgt uit:

1. Indienen aanvraag (zo mogelijk voorafgegaan door vooroverleg)

2. Beoordelen aanvraag

i) Eventueel verzoek om aanvullende gegevens

ii) Inhoudelijke toetsing (door medewerker milieu)

iii) Opstellen advies (door medewerker RO)

3. Ontwerpbesluit

4. Inspraak

i) 6 weken, of

ii) 2 weken bij een projectbesluit

Als de procedure gerelateerd is aan een bestemmingsplanprocedure (of projectbesluit) worden beide ontwerpen tegelijkertijd ter inzage gelegd (conform de procedure uit 3.4 Awb)

5. Besluit: vaststellen hogere grenswaarden

6. Vaststellen bestemmingsplan

7. Hogere grenswaarde melden bij kadaster (na besluit of beroepsprocedure)

De milieumedewerker toetst de ingediende akoestische onderzoeken aan dit beleidskader en overige wet- en regelgeving en stelt een inhoudelijk advies op. De medewerker RO

coördineert de procedure (parallel aan de WRO procedure) en adviseert aan de hand van het inhoudelijke advies van milieu het college. Op basis van dit advies neemt het college het besluit tot het vaststellen van hogere grenswaarden.

Benodigde gegevens bij aanvraag

Bij de aanvraag voor het vaststellen van hogere grenswaarden worden de volgende gegevens overgelegd:

- De hoogte van de gevraagde hogere grenswaarden in dB;

- De reden voor de aanvraag;

- De rapportage van het akoestisch onderzoek (inclusief onderzochte bron- of overdrachtsmaatregelen);

- Ruimtelijke onderbouwing;

- Financiële onderbouwing;

- Verklaring dat maatregelen getroffen worden om aan het binnenniveau voor geluid te kunnen voldoen;

- Een beschrijving, schetstekening en uitvoeringsplan van (eventuele) de geluidafschermende voorzieningen tussen geluidbron en woningen, indien deze voorziening noodzakelijk is om de gevraagde waarden te kunnen waarborgen;

- Een situatietekening van de onderzoekslocatie met inbegrip van de omgeving waarop alle geluidbronnen zijn weergegeven, alsmede mogelijke wettelijk vastgestelde zone(s) die de onderzoekslocatie overlappen.

 

Paragraaf 8 Tot slot

Met deze geluidnota maakt de gemeente Laren inzichtelijk hoe zij met het aspect geluid omgaat. Naast het voldoen aan de wettelijke eisen wordt o.a. ook aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de bevoegdheid tot het vaststellen van hogere grenswaarden.

Omdat regelgeving en ontwikkelingen in de mobiliteit en bedrijvigheid niet stil staan, is het wenselijk deze nota na een bepaalde tijd tegen het licht te houden (evalueren) en zonodig aan te passen. Om deze reden is deze nota geldig tot en met 2015 en zal de evaluatie in de loop van 2014 moeten plaatsvinden.

Aldus vastgesteld door de raad in de vergadering van 28 maart 2012.