Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Nadere subsidieregels Kleintje WMO

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere subsidieregels Kleintje WMO
CiteertitelNadere subsidieregels Kleintje WMO
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-200901-11-2015Onbekend

17-11-2009

Gemeenteblad, 2009-12-17

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere subsidieregels Kleintje WMO

 

 

Nadere subsidieregels Kleintje Wmo

 

-Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2009;

-op grond van artikel 1.3 tweede lid en artikel 9.2 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening

Deventer, vastgesteld door de gemeenteraad van Deventer d.d. 24 januari 2007;

-de nadere regels gelden vanaf 1 december 2009.

 

Artikel 1. Doelstelling

De nadere subsidieregels Kleintje Wmo hebben tot doel activiteiten binnen de Wet maatschappelijke

ondersteuning (Wmo) te ondersteunen en te stimuleren. Het betreft de ondersteuning van vrijwilligers

in de zorg, zorgen dat mensen met een beperking mee kunnen doen onder andere door het faciliteren

van voorzieningen én het bevorderen van zelfstandig functioneren van mensen met een

psychosociaal probleem. Dit betreft onderdelen van de prestatievelden 4, 5 en 6 uit de Wet

Maatschappelijke Ondersteuning.

Artikel 2. De aanvrager

1.

Aanvragen worden ingediend door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

2.

Een aanvrager kan niet vaker dan driemaal per jaar een subsidieaanvraag indienen voor een

projectsubsidie of een waarderingsubsidie op basis van deze regeling.

3.

Indien de aanvrager gebruik kan maken van andere specifieke subsidieregelingen of

ondersteuning dan gaan deze mogelijkheden voor deze regeling.

4.

Het college kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van het

bepaalde in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 3. Aanvraag projectsubsidie

1.

De subsidie wordt uiterlijk 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de

subsidiabele activiteiten betrekking hebben aangevraagd.

2.

Bij de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier ‘projectsubsidie

Kleintje Wmo’.

3.

De subsidieaanvraag wordt voorzien van een projectplan en een reële en sluitende begroting

met een financieel dekkingsplan.

4.

Het projectplan beschrijft de inhoud van de activiteit, voor wie het georganiseerd wordt, wat de

verwachte deelname is en in welke mate deze bijdraagt aan de doelstelling van deze regeling.

5.

Indien ook derden een financiële bijdrage leveren in de vorm van subsidies of sponsorbijdragen

wordt dit in de subsidieaanvraag vermeld.

Artikel 4. Aanvraag waarderingsubsidie

1.

De subsidie wordt uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteiten aangevraagd.

2.

Bij de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier

‘waarderingssubsidie Kleintje Wmo’.

3.

De subsidieaanvraag wordt voorzien van een projectplan en een reële en sluitende begroting

met een financieel dekkingsplan.

4.

Het projectplan beschrijft de inhoud van de activiteit, voor wie het georganiseerd wordt, wat de

verwachte deelname is en in welke mate deze bijdraagt aan de doelstelling van deze nadere

regels.

5.

Indien ook derden een financiële bijdrage leveren in de vorm van subsidies of sponsorbijdragen

wordt dit in de subsidieaanvraag vermeld.

Artikel 5. Maximale subsidiebedrag

1.

Een projectsubsidie van meer dan € 10.000 bedraagt ten hoogste 75% van de kosten, die in

direct verband staan met de activiteiten, doch per aanvraag niet meer dan € 30.000,--.

2.

Een projectsubsidie van minder dan € 10.000 bedraagt ten hoogste 100% van de kosten, die in

direct verband staan met de activiteiten.

3.

Een waarderingsubsidie bedraagt ten hoogste € 3.000,-- van de kosten die in direct verband

staan met de activiteiten.

Artikel 6. Voorwaarden voor subsidieverlening

1.

De activiteit waarvoor subsidie wordt verleend dient voldoende bij te dragen aan de doelstelling

van een van de drie prestatievelden of het lokaal Gezondheidsbeleid.

2.

De activiteit dient zich te richten op één of meerdere van de onderstaande thema’s:

a.

het gebruik van ervaringsdeskundigen;

b.

zorgverlening die wijkgericht opereert;

c.

activiteiten die gericht zijn op het vergroten van het sociale netwerk;

d.

het bevorderen van de zelfredzaamheid het stimuleren van deelname aan de samenleving

en het krachtiger maken van de cliënten;

e.

inzet van de kracht van de stad met betrekking tot vrijwilligers.

3.

Het bijgevoegde financieel dekkingsplan moet een oplossing bieden voor de resterende

projectsubsidieaanvraag die de gemeente niet subsidieert, namelijk 25 % van de totale

aanvraag boven €10.000.

4.

Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen zijn in ieder geval kosten voor eten en

drinken, reiskosten, presentje en verblijfkosten.

5.

Er dient een acceptabele verhouding tussen de prestatie, de kwaliteit en de kosten van de

activiteit te bestaan. Het verstrekken van subsidie mag niet leiden tot een inefficiënte inzet van

financiële middelen.

6.

De activiteiten zijn niet gericht op het overdragen van een partijpolitieke, godsdienstig of

levensbeschouwelijk standpunt. De activiteit moet voor een ieder toegankelijk zijn.

Artikel 7. Beslissing op subsidieaanvraag

1.

Het college beslist op een aanvraag voor een projectsubsidie en een waarderingsubsidie

binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

2.

De waarderingsubsidie wordt direct vastgesteld zonder voorafgaande verlening. Aan de

beschikking tot verlening van een waarderingsubsidie wordt de verplichting verbonden om

binnen 6 maanden na afloop van de activiteit dan wel het tijdvak waarvoor de subsidie is

verstrekt, aan te tonen dat de activiteit heeft plaatsgevonden overeenkomstig de verplichtingen die

aan de subsidie verbonden zijn.

3.

Indien een projectsubsidie wordt verleend, zal het subsidiebedrag zo spoedig mogelijk als

voorschot worden betaald.

4.

Bij de subsidieverlening kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Artikel 8. Verantwoording projectsubsidie

1.

De ontvanger van een projectsubsidie dient binnen drie maanden na afloop van de activiteit of

het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot het vaststellen van een subsidie in,

tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is vermeld.

2.

De aanvraag tot subsidievaststelling bevat een inhoudelijk verslag en de financiële

verantwoording van inkomsten en uitgaven.

Artikel 9. Subsidievaststelling

Na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de projectsubsidie, wordt binnen tien weken een

besluit tot vaststelling genomen. Deze beslissing kan eenmaal met ten hoogste 4 weken worden

verdaagd.

Artikel 10. Inwerkingtreding en overgangsregeling

1.

Deze nadere subsidieregels treden na bekendmaking in werking op 1 december 2009.

2.

De nadere regels zijn ook van toepassing op de aanvragen welke zijn ingediend voor de

inwerkingtreding van deze nadere regels en die betrekking hebben op activiteiten welke zullen

plaatsvinden na 1 januari 2010.

Toelichting nadere subsidieregels kleintje Wmo

 

Subsidiëren moet gebeuren op basis van beleid. Het toekennen van subsidie is voor de gemeentenamelijk een sturingsmiddel voor het bereiken van gewenste maatschappelijke effecten. Daarnaastgeeft het voor de instellingen inzicht in de verwachtingen van de gemeente.Door de subsidiering direct te koppelen aan het bereiken van bepaalde doelen, kan beter gestuurdworden op wat met bepaalde activiteiten bereikt wordt. Prioriteiten worden namelijk gesteld aan tebehalen doelen en niet welke instellingen worden bereikt.

Subsidieregels dragen bij aan de maatschappelijke effecten door binnen de gemeenteorganisaties/verbanden die investeren in een zorgzame(re) samenleving financieel te ondersteunen.Dit ligt in de lijn van de gedachte dat niet de gemeente als enige verantwoordelijk is voor demaatschappelijke ondersteuning. Naast de eigen verantwoordelijkheid van burgers is er ookverantwoordelijkheid van andere overheden (zoals de provincie voor de jeugdzorg) en instanties(zoals woningcorporaties en de zorgsector).

Toelichting per artikel

Artikel 1De nadere regels zijn als eerste een nadere uitwerking van de door de bevolking van Deventerbepaalde speerpunten in het beleidsplan WMO Deventer 2008-2011. Tot slot zijn de regels eennadere uitwerking van de speerpunten vanuit het Lokaal Gezondheidsbeleid 2008-2011.

Artikel 2Omdat de beschikbaar gestelde gelden beperkt zijn, is het nodig om het aantal projecten peraanvrager per jaar te limiteren. Per aanvrager kunnen slechts 3 projecten worden ingediend.

Artikel 3De subsidiegelden zijn bedoeld om initiatieven op weg te helpen. Dit betekent dat er structureel geenactiviteiten met deze gelden worden gefinancierd. Het ligt in de lijn van de verwachting dat elkeorganisatie uiteindelijk zelfstandig kan bestaan zonder steun van de gemeente. Daarom wordt bij elkinitiatief ook verwacht dat er nagedacht wordt over de toekomst. Wat is uiteindelijk de bedoeling vande activiteit? En hoe zou deze activiteit gefinancierd kunnen worden? De vrijwilligersinitiatieven dienennamelijk ondersteunend te zijn aan de professionele inzet.

Artikel 4Een waarderingssubsidie wordt door de gemeente bij beschikking ook gelijk vastgesteld. Wel maaktde gemeente altijd van de mogelijkheid

gebruik om na uitvoering van de activiteit deresultaten/verantwoording te ontvangen.

Artikel 5Tevens is vanwege het beperkte bedrag per activiteit een maximaal bedrag gesteld voor zowel eenproject- als een waarderingssubsidie. Op deze manier kunnen zoveel mogelijk initiatieven wordengesubsidieerd.Indien een projectsubsidie van meer dan € 10.000 wordt aangevraagd zal maximaal 75% van dekosten worden gesubsidieerd. Een projectsubsidie van minder dan € 10.000 die voldoet aan devoorwaarden zal voor 100% worden gehonoreerd.Het beschikbaar gestelde bedrag op basis van de door de raad vastgestelde jaarbegroting is verdeeldin twee delen. Het gedeelte bestemd voor projectsubsidies is 95% van het totaal beschikbarej

aarbudget. En de overige gelden, 5%, is bestemd voor waarderingsubsidies.Om de organisaties op weg te helpen en er voor te zorgen dat zij niet volledig afhankelijk zijn van degemeente wordt 75% van de totale subsidiabele kosten vergoed bij projectsubsidie. Zo zal eencofinanciering ontstaan met andere ‘geldschietende instanties’.Artikel 6De gemeente ondersteunt activiteiten die zoveel mogelijk aansluiten bij de vragen en behoefte vanburgers. Ook de doelstelling van de regeling, genoemd in artikel 1, vormt een weigeringsgrond voor degemeente om in aanmerking voor een subsidie op basis van deze regeling. Deze subsidieregelingbetreft activiteiten die vallen binnen één van onderstaande uitgangspunten:2- de visie vanuit de Wmo: steunen en ondersteunen: stimuleren van onderlinge betrokkenheid,activering, participatie, meedoen en gedeelde verantwoordelijkheid;- de intentie vanuit de AWBZ (diensten bij wonen met zorg –van intramuraal naar zelfstandigwonen; initiatieven geestelijke gezondheidszorg; zorgvernieuwingsprojecten; coördinatievrijwillige thuiszorg en mantelzorg; en vorming, training en advies);- de gemeentebrede missie om een excellente dienstverlener te zijn waardoor de cliënt centraalstaat;- de speerpunten vanuit het Lokaal Gezondheidsbeleid 2008-2011: versterken inzet preventie(een sluitende aanpak voor de jeugd); van aanbod naar vraaggericht (versterken OGGz enstimuleren zorgvernieuwing); gebiedsgericht werken (versterken toegankelijkheideerstelijnszorg); terugdringen sociaal economische verschillen (als rode draad door allespeerpunten);Vanuit de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling wordt onder andere het advies gegeven om alsoverheid randvoorwaarden vast te stellen waarbinnen vrijheid van handelen mogelijk moet zijn. Ditimpliceert dat professionals ook de ruimte moeten krijgen om verantwoordelijkheid te nemen. Dit is alseen rode draad door het subsidiekader heen meegenomen.De bovenstaande uitgangspunten kunnen vervolgens vertaald worden naar beleidsinhoudelijkethema’s waarop subsidieaanvragen getoetst kunnen worden. De activiteiten waarvoor subsidie wordtaangevraagd moet zich richten op minstens één van onderstaande thema’s binnen de gesteldeuitgangspunten:- het gebruik van ervaringsdeskundigen;- zorgverlening die wijkgericht is;- activiteiten die gericht zijn op het vergroten van het sociale netwerk;- het bevorderen van zelfredzaamheid (om zolang mogelijk thuis te blijven wonen) enstimuleren van deelname aan de samenleving (vrijwilligerswerk/mantelzorg) en het krachtigermaken van de cliënten (empowerment);- inzet van de kracht van de stad met betrekking tot de vrijwilligersDe professionals (betaalde krachten) binnen de vrijwilligersorganisaties moeten zoveel mogelijk terondersteuning voor vrijwilligers worden ingezet. De vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers (aanbod)zijn er ter ondersteuning van de professionele organisaties (vraag). Dit betekent datvrijwilligersorganisaties zelf zo min mogelijk professionals in dienst moeten hebben. Zij zouden juistgebruik moeten maken van de professionele organisaties.Bij een mogelijke toekenning zal de prestatie-kosten verhouding worden meegenomen. Eenorganisatie die hier niet aan lijkt te voldoen moet de meerwaarde aantonen om alsnog in aanmerkingte kunnen komen voor een subsidie.Het bijgevoegde financieel dekkingsplan moet een oplossing bieden voor de resterendesubsidieaanvraag die de gemeente niet subsidieert, namelijk 25 % van de totale aanvraag. Op basisvan artikel 5 wordt maximaal 75 % van de aanvraag gehonoreerd.De nadere regels zijn voor projecten binnen de hierboven genoemde uitgangspunten en thema’s. Ditbetekent dat structurele subsidies niet onder deze regels vallen. Daarom is de openbare geestelijkegezondheidszorg, collectieve preventie en informatiecentra (zoals steunpunt mantelzorg eninformatiecentrum GGZ) niet meegenomen in dit kader. Op de bijbehorende bedragen kan dan ookvanuit deze regels geen beroep worden gedaan.Artikel 7De beslissing op de aanvraag zal binnen 13 weken na ontvangst van een volledige aanvraag wordengenomen. Er zal echter geen beslissing worden genomen op de aanvraag als er nog geensubsidieplafond is vastgesteld door de gemeenteraad. De raad stelt jaarlijks in de begroting eenbedrag vast dat maximaal beschikbaar is voor de verlening van subsidies. Zoals gebruikelijk wordt hetsubsidieplafond jaarlijks aan het eind van het jaar vastgesteld. Uiteraard zal er wel op de aanvraagworden beslist voor 1 januari van het betreffende subsidiejaar.De beschikbare subsidie wordt verdeeld op grond van het criterium ‘Wie het eerst komt, die het eerstmaalt‘. Hierbij geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de aanvraagvolledig is.