Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende algemene regels Algemene plaatselijke verordening Deventer |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Deventer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2017 | 28-12-2017 | artikel 5:8, 5:8a, 5:9 | 27-10-2017 | 2017-664 | |
18-12-2014 | 10-10-2017 | Gemeentewet artikel 149; wijziging APV | 11-12-2013 Gemeenteblad, 13 december 2013 | 873186 | |
01-01-2014 | 18-12-2014 | Gemeentewet artikel 149; wijziging APV | 11-12-2013 Gemeenteblad, 13 december 2013 | 873186 | |
01-01-2010 | 29-10-2010 | Onbekend | 16-12-2009 Gemeenteblad, 2009-12-17 | Onbekend |
De raad van de gemeente Deventer,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2009 nummer 252392, eenheid Strategische Ontwikkeling.
De Algemeen Plaatselijke Verordening 2009 en Afvalstoffenverordening 2009 overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekst vast te stellen en per 1 januari 2010 van kracht te laten worden.
In deze verordening wordt verstaan onder:
ligplaats: de plaats in openbaar water welke wordt ingenomen door het afmeren van een schip. Indien het een woonschip betreft wordt onder ligplaats mede verstaan 2,5 meter aan weerszijden van het woonschip gemeten in de lengterichting, inclusief het aangrenzende - voor wat betreft de diepte aan de hand van de plaatselijke omstandigheden door het college te bepalen - gedeelte van de vaste wal dat aan de bewoner van het woonschip in gebruik gegeven is.. De maximale lengte van de ligplaats van een woonschip is 25 meter;
In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:11 (Omgevingsvergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg ), 2:12 (Maken veranderen van een uitweg), 4:11 (Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden) of artikel 4:15 (Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke handelsreclame).
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht betreffende de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen is van toepassing op de artikelen 2:6 (Ontheffing verbod verspreiden geschreven of gedrukte stukken), 2:7 (Ontheffing verbod donateur- en ledenwerving en optreden als enquêteur) 2:9 (Ontheffing van het verbod optreden als straatartiest), artikel 5:15 (Ontheffing ventverbod), 5:17 (Ontheffing Ventverbod gedrukte en geschreven stukken) en 5:23 (Vergunning organisatie snuffelmarkt) van deze verordening.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht betreffende de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen is niet van toepassing op de artikelen 2:25 Vergunning evenementen, 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting 2:28a Terrasvergunning, 2:39 Exploitatievergunning speelgelegenheid, 3:4 Vergunning seksinrichting en 4:18 Ontheffing verbod tot recreatie nachtverblijf buiten kampeerterreinen.
Degene die op een openbare plaats
a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;
b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ont
c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing; is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Het gebruik van een openbare plaats anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan kan - behoudens het bepaalde in artikel 4.15,lid 4 - worden uitgevoerd indien het college niet binnen zes weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat het gewenste gebruik wordt verboden dan wel dat hier aanvullende voorschriften aan worden verbonden, met dien verstande dat het college deze termijn één maal voor ten hoogste vier weken kan verlengen.
In dit artikel wordt verstaan onder:
uitstallingen: alle losse voorwerpen, die op of boven de weg, al dan niet voor of aan een winkel-, horeca- of ander bedrijfspand, worden of zijn geplaatst ter versiering, ter verfraaiing of anderszins, en waarmee kennelijk beoogd wordt het commerciële belang van een bedrijf te dienen; onder uitstallingen vallen in ieder geval: verkoopartikelen, waren, plantenbakken, speeltoestellen, reclameborden, reclamevlaggen en andere losse reclamevoorwerpen. Onder uitstallingen worden niet begrepen: terrassen, als bedoeld in artikel 2.27 en 2.28a, waarvoor vergunning is verleend;
Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur , het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op of langs de weg achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
De burgemeester is bevoegd een persoon schriftelijk het verbod op te leggen zich op te houden in een door hem aangewezen gebied in de omgeving van het stadion vanaf 4 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 2 uur na afloop van voetbalwedstrijden van de organisator. Het verbod geldt voor een bepaalde periode welke niet langer is dan 2 jaar.
De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het vorige lid bedoelde verbod, nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een wedstrijd van de organisator wordt gespeeld. Tevens kan dit verbod worden
opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.
Personen die zich door kleding, uitrusting of gedragingen manifesteren als voetbalsupporters en tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, coffeeshop, afhaalcentra, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woon- en leefklimaat ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de artikelen 2.28 en 2.28a dient zowel de exploitant als de leidinggevende:
In afwijking van lid 1 kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van de openbare inrichting of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer (categorieën) openbare inrichtingen en/of terassen met inachtneming van het Horecabeleid Deventer andere sluitingstijden vaststellen.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen en voor de tot de openbare inrichting behorende terassen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Het is een ieder verboden op openbare plaatsen buiten een openbare inrichting (alcoholhoudende drank in) glas of aangebroken flessen of blikjes bij zich te hebben indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde (kunnen) verstoren het woon- en leefklimaat aantasten of die anderszins overlast (kunnen) veroorzaken.
Artikel 2:31c Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de op de vergunning vermelde leidinggevende in de openbare inrichting aanwezig is.
Afdeling 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Artikel 2:34c Verbod verstrekking van sterke drank
1. Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting of in een onderdeel van een inrichting:
2. Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor eigen gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in inrichtingen als bedoeld in het eerste lid.
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Het is de exploitant van een openbare inrichting verboden niet tot zijn gezin of duurzaam samenlevingsverband behorende personen, die naar het oordeel van de burgemeester overmatig gokgedrag vertonen en de openbare orde plegen te verstoren en wier namen als zodanig door de burgemeester schriftelijk aan die exploitant zijn doorgegeven, toe te laten tot het spelen op een in een openbare inrichting aanwezige kansspelautomaat.
Indien het college dit in het belang van de openbare orde noodzakelijk acht, is de rechthebbende op een onroerende zaak, verplicht daarop aangebrachte leuzen, opschriften, aankondigingen, symbolen en afbeeldingen in welke vorm dan ook, welke vanaf een openbare weg, een openbaar vaarwater of een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar zijn, te verwijderen of te doen verwijderen.
1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen of rooftassen te vervoeren of bij zich te hebben.
2. Het is verboden op een openbare plaats of in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben een voorwerp dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken, zoals bijvoorbeeld inbrekerswerktuigen,rooftassen en andere geprepareerde voorwerpen.
3. Het verbod als bedoeld in de leden 1 en 2 is niet van toepassing indien de genoemde gereed-schappen, voorwerpen of middelen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor de in het eerste en tweede lid bedoelde handelingen.
Het college kan ter voorkoming van overlast categorieën van gevallen of gebieden aanwijzen, waar het verboden is op nader door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstippen gebruik te maken van in openbaar gebied aanwezige jongerenontmoetingsplaatsen (JOP's) en andere openbare verblijfs- speel of spelvoorzieningen.
Het is verboden op een openbare plaats alchoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben, als dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde (kunnen gaan) verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast (kunnen) veroorzaken.
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan:
Degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt, welke redelijkerwijze niet behoeft te worden geduld.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:66 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen:
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b de datum van verkoop of overdracht van het goed;
c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;
d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en
e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
2. De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen.
3. Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a. de burgemeester of een daartoe door de burgemeester aangewezen ambtenaar binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;
3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
b. de burgemeester of een daartoe door de burgemeester aangewezen ambtenaar op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;
c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;
d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.
Het bevoegde bestuursorgaan kan een gebouw, een vaartuig of enige andere ruimte, waarin middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet zonder dat daartoe op grond van die wet vereiste verloven zijn verstrekt, worden gebruikt, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of aanwezig zijn, gesloten verklaren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zulks geschiedt om middelen als bedoeld in de artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Het is verboden op of aan wegen die door de burgemeester zijn aangewezen omdat de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van of de handel in harddrugs dan wel heling, naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, deel te nemen aan een verzameling van meer dan twee personen, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de verzameling verband houdt met het gebruik van of de handel in harddrugs dan wel heling.
Het is degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied – aangewezen omdat naar het oordeel van de burgemeester in dat gebied sprake is van ernstige overlast, veroorzaakt door de aanwezigheid van verslaafden en/of handelaren in harddrugs – op de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw:
Het is degene van wie in een door de burgemeester aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid, na de oplegging van het in het tweede lid bedoelde verbod opnieuw een ordeverstorende gedraging als bedoeld in het eerste lid onder a tot en met d is geconstateerd, verboden zich te bevinden in het door de burgemeester aangewezen gebied en in de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
Het is verboden om injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers en dergelijke of daarop gelijkende voorwerpen op of aan de weg dan wel in afvalbakken achter te laten met het kennelijke doel om afstand van het voorwerp te doen.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1, 2:47, 2:48, 2:49 of 2:50 van de Algemene plaatselijke verordening Deventer groepsgewijs niet naleven.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem geen verwijt treft.
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting:een inrichting type A of B als bedoeld in het Besluit;
bijzondere inrichting: een inrichting type B, als bedoeld in het Besluit, zijnde eveneens een openbare inrichting, als bedoeld in artikel 2:27, waar uitsluitend of in hoofdzaak culturele activiteiten worden georganiseerd in de vorm van muziek,- ,dans-, theater of toneelvoorstellingen, in samenhang met horeca-activiteiten vallend onder categorie 1, als bedoeld in het Horecabeleid Deventer, waar maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar mogen worden gehouden;
Het is een inrichting toegestaan maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidwaarden bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college en de direct omwonenden daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de verlichtingsuren bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college en de direct omwonenden daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld.
Een bijzondere inrichting is het toegestaan om in afwijking van het eerste lid, maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidwaarden bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college en de omwonenden daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld.
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
[Afvalstoffen worden in een afzonderlijke verordening geregeld]
In deze afdeling wordt verstaan onder:
houtopstand: Eén of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere(lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met een minimale stamomtrek van 75 centimeter op 130 cm boven het maaiveld;
De omgevingsvergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal drie jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning of ontheffing van het bevoegde gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het gezag aan de zakelijke gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijke gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Het is verboden om buiten een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toe te staan of te gedogen dat op of aan een onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is:
Het college kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 onder h en i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht weigeren
indien de reclame geen relatie heeft met de bestemming van de onroerende zaak, of met het gedeelte daarvan waarop de reclame is of wordt aangebracht, of met het feitelijke gebruik dat van de onroerende zaak of het gedeelte daarvan wordt gemaakt, tenzij het handelsreclame van tijdelijke aard betreft of indien het om een door het college aangewezen onroerende zaak gaat.
Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
Tijdelijke "niet zuiver commerciële reclame-uitingen": opschriften, aankondigingen, aanprijzingen, afbeeldingen, kunst- of cultuuruitingen e.d. op borden, spandoeken of vlaggen gedurende een periode van maximaal 6 weken indien deze betrekking hebben op een evenement, festiviteit, actie of activiteit welke zich niet uitsluitend of in hoofdzaak richt op de commerciële belangen van één bedrijf(sgroep) of individu, maar die zijn gericht op een brede groep van mensen en waarbij wordt voldaan aan de volgende criteria:
Tijdelijke reclame-uitingen voor seizoensgebonden producten: opschriften, aankondigingen, aanprijzingen, afbeeldingen, kunst- of cultuuruitingen e.d. op borden, gedurende een periode van maximaal 6 weken indien deze betrekking hebben op de verkoop van seizoensgebonden producten waarbij voldaan wordt aan de volgende criteria:
Een aanvraag om vergunning als bedoeld in het eerste lid, wordt tevens aangemerkt als een melding in de zin van artikel 2.10, indien sprake is van een reclame-uiting op of boven openbare grond, in welk geval de termijn als bedoeld in artikel 2.10, lid 3 niet 6 weken maar 8 weken bedraagt en de verleningstermijn niet 4 weken maar 6 weken.
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig, waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is met het oog oop de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente het hinderlijk uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit direct nabijgelegen woningen verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruiktlanger dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg of een andere openbare plaats te plaatsen of te hebben .
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis. Onder venten wordt mede verstaan het zich op of aan een openbare plaats begeven met het kennelijke doel anderen te bewegen een abonnement te nemen op een krant, blad, tijdschrift of andere publicatie.
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:
indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning voor het hebben van een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Algemene verordening ondergrondse infrastructuur.
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
De Algemene plaatselijke verordening Deventer wordt per 1 januari 2012 ingetrokken, voor zover het betreft de artikelen 1:1, 1:2, 1:8, 1:9, 1:10, 2:1, 2:6, 2:9, 2:10, 2:11, 2:12, 2:15, 2:24, 2:25, 2:25a, 2:26a, 2:27, 2:28, 2:28a, 2:29, 2:29a, 2:30, 2:31, 2:32, 2:32a, 2:33, 2:33a, 2:33b, 2:33c, 2:34, 2:40a, 2:44, 2:47, 2:48, 2:51, 2:52, 2:60, 2:74d, 4:4, 4:10, 4:11, 4:11a, 4:11b, 4:11c, 4:11d, 4:11e, 4:11f, 4:11g, 4:13, 4:15, 4:16, 5:5, 5:12, 5:14, 5:15, 5:23, 5:25, 5:26, 5:27 en 5:38.