Overheidsorganisatie | Gemeente Laren |
---|---|
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening WWB 2012 |
Citeertitel | Toeslagenverordening WWB 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze verordening vervangt de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010, vastgesteld op 30 juni 2010 en de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren, vastgesteld op 23 september 2009. De verordening treedt per 1 januari 2012 met terugwerkende kracht in werking.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-05-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 25-04-2012 Larens Journaal 18-05-2012 | Raadsbesluit 2012/16 |
De raad van de gemeente Laren
gelezen het voorstel d.d. 20 maart 2012 van burgemeester en wethouders;
B E S L U I T :
Vast te stellen de Toeslagenverordening WWB 2012:
1 Alle begrippen, die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
2 In deze verordening wordt verstaan onder:
a. wet: de Wet werk en bijstand
b. toeslag: de toeslag genoemd in artikel 25, lid 2 van de wet
c. bijstandsnorm: de op grond van paragraaf 3.2 van de wet op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van paragraaf 3.3. van de wet, door het college vastgestelde verhoging of verlaging;
d. norm: de normen als bedoeld in artikel 20 en 21 van de wet;
e. woonkosten:
1. Indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;
2. Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;
3 Deze verordening is van toepassing op belanghebbenden van 21 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar, die niet in een inrichting verblijven.
4 In geval van een gezin gelden de bepalingen van deze verordening uitsluitend indien alle gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn, en tenminste twee gezinsleden 21 jaar of ouder.
5 Voor de toepassing van deze verordening wordt een meerderjarig kind, dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 lid 2 van de wet niet als "een ander" aangemerkt.
6 Voor de toepassing van deze verordening wordt een gezin beschouwd als "één ander".
1 Voor belanghebbenden ten aanzien van wie de bijstand kan worden verhoogd of verlaagd, geldt een categorieaanduiding als nader uitgewerkt in dit artikel.
2 De categorieën worden aangeduid als:
a. alleenstaande;
b. alleenstaande ouder;
c. gezin
1 De norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of met thuisinwonende kinderen als bedoeld in artikel 25 van de wet, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verhoogd met een toeslag van 100 procent.
2 De norm voor een alleenstaande of alleenstaande ouder wordt verhoogd met een toeslag van 100 procent, indien hij zijn kosten niet kan delen met een ander.
3 De norm voor een alleenstaande of alleenstaande ouder wordt verhoogd met een toeslag van 50 procent indien hij zijn kosten met een ander kan delen.
4 De norm voor een alleenstaande of alleenstaande ouder wordt verhoogd met een toeslag van 25 procent, indien hij zijn kosten met twee of meer anderen kan delen.
5 Voor de toepassing van dit artikel kunnen de kosten in ieder geval in het geheel niet worden gedeeld met een kind, als bedoeld in artikel 4, tweede lid van de wet.
1 De norm wordt lager vastgesteld indien het gezin zijn kosten kan delen met één of meer anderen.
2 De verlaging op grond van dit artikel bedraagt 50 procent van de toeslag als het gezin zijn kosten kan delen met één ander.
3 De verlaging op grond van dit artikel bedraagt 75 procent van de toeslag als het gezin zijn kosten kan delen met twee of meer anderen.
4 Voor de toepassing van dit artikel kunnen de kosten in ieder geval in het geheel niet worden gedeeld met een kind, als bedoeld in artikel 4, tweede lid van de wet.
De norm of de toeslag wordt verlaagd met 75 procent van de toeslag als de alleenstaande, de alleenstaande ouder of het gezin lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm of de toeslag voorziet als gevolg van het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden of het niet aanhouden van een woning.
1 De verlaging bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:
a. 100 procent van de toeslag indien het een jongere van 21 jaar betreft;
b. 50 procent van de toeslag indien het een jongere van 22 jaar betreft.
2 In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de toeslag, die op grond van artikel 3 van deze verordening zou worden toegekend, indien deze minder bedraagt dan de verlaging, waartoe toepassing van lid 1 van dit artikel zou leiden.
1 De bijstandsnorm van de alleenstaande of alleenstaande ouder bedraagt:
1. minimaal de norm genoemd in artikel 20, lid 1 sub b of artikel 20 lid 2 sub b van de wet.
2. maximaal de norm genoemd in artikel 20, lid 1 sub b of artikel 20 lid 2 sub b van de wet, verhoogd met de maximale toeslag van artikel 25, lid 2.
2 De bijstandsnorm voor een gezin bedraagt:
1. minimaal de norm genoemd in artikel 21, lid 1 van de wet, verlaagd met de maximale toeslag van artikel 25, lid 2 van de wet.
2. maximaal de norm genoemd in artikel 21, lid 1 van de wet.
1 Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening.
2 In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Toeslagenverordening WWB 2012”.
De Toeslagenverordening 2012 treedt in werking, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 en de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren, op de 8e dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
Vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 25 april 2012.
drs. T.W. Zwemmer drs. E.J. Roest
griffier voorzitter