De raad van de gemeente Opmeer;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17
november 2009;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de
Gemeentewet;
besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2010.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a
begraafplaats : de algemene begraafplaatsen te Aartswoud, Hoogwoud,
Opmeer en Spanbroek;
- b
grafruimte : een ruimte als bedoeld onder c tot en met g, alsmede
j;
- c
eigen graf : een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan
een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend
tot:
- -
het doen begraven en begraven houden van stoffelijke
overschotten;
- -
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of
zonder urnen;
- -
het doen verstrooien van as;
- d
algemeen graf : een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een
ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van
stoffelijke overschotten;
- e
eigen urnengraf : een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor
voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend
tot:
- -
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of
zonder urnen;
- -
het doen verstrooien van as;
- f
algemeen urnengraf : een graf bij de gemeente in beheer waarin aan
een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van
asbussen met of zonder urnen;
- g
urnennis : een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het
recht is verkregen tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen
of urnen;
- h
asbus : een bus ter berging van as van een overledene;
- i
urn : een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
- j
verstrooiingsplaats : een permanent daartoe bestemd terrein waarop
as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of
onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen
verstrooien;
Artikel 2 Belastbaar feit
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de
begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband
met de begraafplaats.
Artikel 3 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve
van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen,
werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Vrijstellingen
Er zijn geen vrijstellingen
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen
in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de
tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Belastingjaar
- 1.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
- 2.
Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 5.4 van de
tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor
wordt afgekocht.
Artikel 7 Wijze van heffing
- 1.
De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5.2 en 5.3 van de
tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
- 2.
De overige rechten worden geheven door middel van een gedagtekende
kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
- 1.
De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 5.2 en 5.3 van de
tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak
of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt
zijn de rechten bedoeld in 5.2 en 5.3 van de tarieventabel verschuldigd
voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 5.2 en 5.3
van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige
rechten
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.2 en 5.3 van de tarieventabel
zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang
van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
De aanslagen moeten worden betaald in twee termijnen waarvan de eerste
termijn (met een minimum van 50% van het totale aanslagbedrag) vervalt
op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening
van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zo lang de verschuldigde bedragen
door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in ten hoogste acht
gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening
van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand
later.
- 3.
Betaling door middel van automatische incasso is slechts mogelijk voor
bedragen van € 10,00 of hoger.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt kwijtschelding verleend
overeenkomstig de door de gemeenteraad vastgestelde
kwijtscheldingsverordening 2007.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening begrafenisrechten 2009”, vastgesteld in de vergadering
van 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010,
met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten
die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening begrafenisrechten
2010’.