Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van haven- en kadegeld 2010 |
Citeertitel | Verordening havengeld 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-12-2009 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 12-11-2009 Gemeenteblad, 26-11-2009 | 2009/039 |
De raad van de gemeente Waalwijk;
gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 24 september 2009;
gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
“Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld 2010”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. haven: De voor de openbare dienst bestemde wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in eigendom of in beheer en onderhoud zijn, te weten:
Het ten zuiden van de Bergsche Maas gelegen vaarwater dienende tot haven.
het vaarwater, genaamd Capelse haven, zich uitstrekkende vanaf het Oude Maasje tot de Hoofdstraat in Capelle, dienende tot haven met uitzondering van het gedeelte dat uitsluitend is bestemd voor gebruik door en ten behoeve van pleziervaartuigen.
de Kerkvaartsehaven, zijnde het ten zuiden van het Oude Maasje gelegen vaarwateren de voormalige laad- en loswal aan de zuidzijde van het Oude Maasje.
b. vaartuigen: alle soorten drijvende lichamen die blijkens de constructie zijn bestemd of worden gebruikt voor het vervoer over water van personen en/of goederen of voor het dragen van voorwerpen die al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmaken.
c. beroepsvaartuigen: alle vaartuigen bestemd voor het beroepsmatig vervoer van goederen en/of personen alsmede overige vaartuigen niet vallende onder d.
d. pleziervaartuigen: alle vaartuigen, bestemd voor het uitoefenen van de watersport of voor het vervoer van personen welke vaartuigen hoofdzakelijk bestemd zijn en/of worden gebruikt voor de recreatie, niet zijnde bedrijfsvervoer en niet tegen betaling.
e. meetbrief: document als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981 en het Meetbrievenbesluit 1981.
f. laadvermogen: in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief.
g. ton: massa van 1.000 kilogram.
h. steigereenheid: één (1) steigereenheid is gelijk aan 2,5 strekkende meter.
i. ligplaats: een ligplaats, die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde pleziervaartuig gedurende een periode van ten minste een maand.
j. dag: een tijdvak van 24 uur, aanvangende te 0.00 uur;
week: een tijdvak van 7 achtereenvolgende dagen;
maand: een tijdvak van 30 achtereenvolgende dagen;
jaar: een tijdvak van 12 achtereenvolgende maanden.
k. “ vastgestelde openingstijden” van de sluis: de tijd op;
maandag tot en met vrijdag van 5:00 uur tot 19:00 uur;
zaterdag; van 9:00 uur tot 11:00 uur.
l. tijd “buiten de vastgestelde openingstijden” van de sluis:
maandag tot en met vrijdag; van 19:00 uur tot 21:00 uur;
zaterdag; van 7:00 tot 9:00 uur en 11:00 uur tot 17:00 uur.
havengelden, worden rechten geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van de voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren, bezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met dat gebruik;
kadegelden, worden rechten geheven terzake van het gebruik van de gemeentelijke kaden en loswallen voor de overslag van goederen zoals het gebruik van de kaden voor het opslaan, laden of lossen van goederen en andere voorwerpen op kaden, steigers en oevers, bij de gemeente in eigendom of in beheer en onderhoud, behorende bij de haven, alsmede voor het opslaan, laden of lossen van goederen en andere voorwerpen op of in vrachtwagens en voertuigen, aanwezig op de kaden, steigers en oevers.
Het kadegeld wordt geheven van degene, aan wie een kade-, oever-, of steigergedeelte als opslagplaats is toegewezen, of van degene, die of op wiens last de voor het opslaan, laden of lossen van goederen en voorwerpen als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, benodigde ruimte in gebruik heeft genomen.
Artikel 4 Wijze van heffing en tijdstip van verschuldigdheid
Artikel 5 Tijdstip van betalen
Artikel 7 Onderdelen van tijdvakken en eenheden
Bij de berekening van het verschuldigde recht worden onderdelen van tijdvakken en eenheden, waarover tarieven worden berekend, voor een geheel gerekend.
1.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een beroepsvaartuig in de haven vanWaalwijk komt per ton laadvermogen € 0,09 met een minimum van € 5,00.
2.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een beroepsvaartuig in de haven vanWaspik of Sprang-Capelle komt per ton laadvermogen € 0,08 met een minimum van € 5,00.
3.In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, bedraagt het havengeldvoor beroepsvaartuigen die de haven aandoen om slechts een gedeelte van de zakente lossen of te laden, indien het gewicht van de te lossen of te laden zaken minder bedraagt dan de helft van het laadvermogen van het vaartuig, 50% van het havengeld dat bij het volledig laadvermogen van het binnenschip zou zijn verschuldigd, met een
4.Voor een beroepsvaartuig dat is gemaakt, ingericht of wordt gebruikt voor het vervoeren van containers, wordt havengeld bepaald op basis van het aantal te lossen en/of te laden containers per keer dat het binnenschip de haven aandoet. Het havengeld bedraagt € 1,02 per container (ongeacht de afmeting), met een minimum van € 5,00.
5.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een pleziervaartuig in de haven vanWaalwijk komt per vierkante meter € 0,08 met een minimum van € 5,00.
6.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een pleziervaartuig in de haven van Waspik komt per vierkante meter € 0,08 met een minimum van € 5,00.
7.Voor elke keer, dat voor het invaren van een vaartuig in de haven gebruik wordt gemaakt van de schutsluis, wordt boven het in artikel 3 bedoelde recht, per vaartuig eenrecht geheven van € 0,04 per ton respectievelijk per container of vierkante meter met een minimum van € 5,00.
8.Onverminderd het in het zevende lid bedoelde recht is het voor op aanvraag gebruikmaken van de schutsluis buiten de vastgestelde openingstijden een recht verschuldigdvan € 35,85 per keer dat van de schutsluis gebruik wordt gemaakt.
9.Het recht bedraagt voor het gebruik van de haven voor het innemen van een ligplaatsmet een pleziervaartuig per ingebruik genomen steigereenheid:
1 steigereenheid € 4,15 € 22,80 € 41,40
2 steigereenheden € 8,30 € 45,60 € 82,80
3 steigereenheden € 12,45 € 68,40 € 124,20
4 steigereenheden € 16,60 € 91,20 € 165,60
10.Voor overige vaartuigen (vlotten, pontons, drijvende kranen) bedraagt het havengeld voor elke keer dat het vaartuig de haven bezoekt € 78,40.
Artikel 10 Grondslag van de heffing
Grondslag van de heffing van het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is het aantal in te nemen steigereenheden.
Artikel 15 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.