Organisatie | Wormerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB Wormerland 2012 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Wormerland 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | aanscherping WWB |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 16-12-2014 Gemeenteblad, 22 December 2014 | - | |
28-06-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-04-2012 Zaankanter, 20 juni 2012 | - |
Deze verordening beoogt, door het verstrekken van bijzondere bijstand een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke participatie van kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen en als gevolg van het lage inkomen van hun ouders het risico lopen in een sociaal maatschappelijk isolement te geraken.
Voor de bijstand komt in aanmerking de alleenstaande ouder of het gezin, die aan de voorwaarden van artikel 4 heeft voldaan en die in de maand januari van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, een inkomen heeft van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.
In afwijking van artikel 43, eerste lid, van de wet, wordt een aanvraag ingediend doormiddel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier binnen het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onvoorziene onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad. Tevens zal de tekst van de verordening worden geplaatst op www.overheid.nl.
Deze verordening is gebaseerd op de Wet werk en bijstand. Voor het verstrekken van de in artikel 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand bedoelde bijstand geeft deze verordening nadere regels ten aanzien van de categorie waartoe men moet behoren om voor deze bijstand in aanmerking te komen en wat de hoogte is van de financiële tegemoetkoming.
Er is daarom zo veel als mogelijk uitgegaan van de in de Wet werk en bijstand gehanteerde begrippen.
Artikel 2. Maatschappelijke participatie
Met het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de vorm van bijzondere bijstand op grond van deze verordening beoogt het college van burgemeester en wethouders het risico te voorkomen of te beperken dat kinderen van ouders met een laag inkomen in een sociaal maatschappelijk isolement komen te verkeren.
Zoals ook in het voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden wordt aangegeven, heeft het de voorkeur om deze bijstand in natura te verstrekken. Ook het college van burgemeester en wethouders geven er de voorkeur aan om deze bijstand in natura te verstrekken.
Voor ouders met kinderen wordt het in de toekomst steeds moeilijker om rond te komen als er sprake is van een laag inkomen. Daarmee neemt de druk op de ouders toe om een voor de kinderen bestemde bijstand voor een ander doel te besteden, dan waarvoor deze bijstand is bestemd. Een bijdrage in natura neemt deze druk bij ouders weg.
Deze verordening heeft daarom een tijdelijk karakter en zal naar verwachting met ingang van 1 januari 2013 vervangen worden door een regeling die voorziet in de verstrekking van bijstand in natura, waardoor de verstrekking nog meer recht zal doen aan het streven van het college van burgemeester en wethouders om het risico op een sociaal maatschappelijk isolement van kinderen te voorkomen.
Beoogd wordt de regeling in opzet zo eenvoudig mogelijk van opzet te houden, zodat ook de uitvoering soepel kan verlopen. Vanuit deze gedachte wordt voor het bepalen van het recht op de bijstand gekozen voor de situatie in de maand januari van het kalenderjaar, waarin de aanvraag is ingediend. En wordt voor het bepalen van de soort onderwijs van de kinderen uitgegaan van de eerste van de maand.
Dit impliceert, dat eventuele normwijzigingen gedurende het jaar genegeerd worden en de maand januari of de datum 1 januari gedurende het gehele jaar uitgangspunt is.
De meeste kinderen, waar de bijstand voor is bedoeld, zullen onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Door problemen, bijvoorbeeld op school of in de thuissituatie, kan het voorkomen dat een kind tijdelijk geen scholing volgt. In principe is dan sprake van een "tijdelijke situatie", omdat op grond van de Leerplichtwet, waaronder ook de kwalificatieplicht valt, het kind onderwijs moet volgen.
Hoewel in deze situatie feitelijk geen onderwijs of beroepsopleiding wordt gevolgd, wordt in de verordening expliciet aangegeven dat deze kinderen wel voor de bijstand in aanmerking komen. Immers, juist deze kinderen lopen een vergroot risico op sociale uitsluiting.
Artikel 5. Hoogte van de bijstand
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Beoogd wordt de regeling in opzet zo eenvoudig mogelijk te houden, zodat ook de uitvoering soepel kan verlopen. Uit onderzoek blijkt, dat als het inkomen daalt tot het sociaal minimum, ook het vermogen snel afneemt. Dit effect is zo algemeen, dat de voorkeur uitgaat naar het zo eenvoudig mogelijk houden van de regeling boven het toepassen van een vermogenstoets.
Het recht op bijstand op grond van deze verordening komt geheel te vervallen, zodra het inkomen uit komt boven de grens van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Een draagkrachtberekening, zoals deze bij de vaststelling van bijzondere bijstand wordt toegepast, blijft voor de toepassing van deze verordening buiten beschouwing.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 8. Onvoorziene gevallen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting