Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wormerland

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wormerland
Officiële naam regelingRe-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012
CiteertitelRe-integratieverordening Wormerland 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpaanscherping WWB

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en Bijstand, art. 8 lid 1 sub jo art. 7 lid 1 sub a
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-201201-01-201201-01-2015nieuwe regeling

17-04-2012

Zaankanter, 20 juni 2012

-

Tekst van de regeling

Intitulé

de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012

De raad van de gemeente Wormerland;

overwegende dat de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2007 aanpassing behoeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Wormerland

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub a, juncto artikel 7, lid 1, sub a, van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT:

de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012 vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en de Algemene wet bestuursrecht (Abw)

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland;

    • b.

      ondersteuning: het geheel van activiteiten, al dan niet onderdeel uitmakend van een volledig traject of plan van aanpak en opgenomen in een door de gemeente opgesteld trajectplan of plan van aanpak, dat bijdraagt aan de bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt dan wel aan het leveren van een tegenprestatie voor de uitkering, met activiteiten wordt in dit verband hetzelfde als instrumenten bedoeld;

    • c.

      tegenprestatie: onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, welke worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

    • d.

      voorliggende voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 5, sub e, WWB;

    • e.

      aanvrager: de personen in de leeftijd van 18 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, genoemd in artikel 10, lid 1 en lid 2, WWB onderscheidenlijk artikel 5, lid 1, Ioaw en artikel 5, lid 1, Ioaz;

    • f.

      Nugger: niet uitkeringsgerechtigde, jonger dan 65 jaar, zonder eigen inkomen dan wel met uitsluitend een inkomen uit de Algemene nabestaanden wet (Anw) of alimentatie;

    • g.

      Sociaal minimum: voor gehuwden 100% van het wettelijk minimumloon;

    • h.

      Wettelijk minimumloon: het bruto minimumloon exclusief vakantiegeld zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet op het minimumloon en minimumvakantiebijslag;

    • i.

      Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst conform artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek;

    • j.

      Re-integratiebedrijf: een private onderneming die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de arbeidsinschakeling van personen bevordert;

    • k.

      met werkloosheid wordt gelijk gesteld:

    • -

      periode van detentie;

    • -

      periode van WWB-uitkering;

    • -

      periode van volledig zorgdragen voor de opvang van de kinderen;

    • -

      werk in loondienst voor zover dat per kalenderjaar niet langer heeft geduurd dan 50 dagen of 400 uur.

    • l.

      bijstandsnorm; de norm als bedoeld in artikel 5, onder c, WWB;

    • m.

      grondslag: de bedragen als bedoeld in artikel 5, lid 3, Ioaw dan wel artikel 5, lid 5, Ioaz;

    • n.

      startkwalifacatie: een afgeronde opleiding op MBO 2-niveau dan wel HAVO-of VWO-niveau;

    • o.

      de wet: de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers alsmede de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • p.

      participatieladder: instrumenten om eenvoudig en eenduidig de maatschappelijke participatie van een persoon in beeld te brengen;

    • q.

      participatietrede: de trede van de participatieladder waarop de klant participeert, waarbij de hoogst haalbare trede 6 voor betaald werk staat, trede 5 voor betaald werk met ondersteuning, trede 4 voor onbetaald werk, trede 3 voor deelname aan georganiseerde activiteiten, trede 2 voor sociale contacten buitenshuis en trede 1 voor geïsoleerd leven.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2.

  • 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een beleidsplan vast,

    waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven.

  • 2. Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de

    effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van

    de wet.

  • 3. Het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid alsmede het verslag als bedoeld in het tweede lid bevat het

    oordeel van de cliëntenraad.

Artikel 3.

Het toekennen van de ondersteuning geschiedt met inachtneming van de bepalingen van de wet en deze

verordening.

Artikel 4.

  • 1. Het college bevordert dat met betrekking tot het aanbieden van ondersteuning, er

    sprake is van een gelijke aandacht voor de in artikel 7, lid 1, sub a, WWB genoemde groepen alsmede voor

    een evenwichtige verdeling binnen de te onderscheiden doelgroepen.

  • 2. Het college kan, met inachtneming van de Wet Participatiebudget, voorzieningen aanbieden aan personen

    die niet tot de doelgroep van deze verordening behoren.

  • 3. Personen aan wie met toepassing van lid 2 een voorziening wordt aangeboden, worden voor de toepassing

    van deze verordening gelijkgesteld met personen behorende tot de doelgroep.

  • 4. Geen ondersteuning wordt verleend aan personen die geen recht kunnen doen gelden op een WWB, Ioaw

    en Ioaz-uitkering

Artikel 5.

  • 1. 1 het college kan bij beleidsregels een of meerdere subsidie –of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingestelde subsidie –of budgetplafond vormt een weigeringgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2. 2.Het college kan bij beleidsregels een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt vooreen specifieke voorziening.

Artikel 6.

Geen recht op ondersteuning bestaat voor de persoon als bedoeld in artikel 5, indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar de mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie van de aanvrager.

Hoofdstuk 3. De vorm van de ondersteuning

Artikel 7.

  • 1. Het traject of plan van aanpak is afgestemd op de mogelijkheden van de aanvrager genoemd in artikel 1, lid

    2 sub e, en kan bestaan uit verschillende vormen van ondersteuning.

  • 2. Het traject of plan van aanpak moet leiden tot het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, dan wel

    tot een tegenprestatie in de uitkering

  • 3. De vorm van de ondersteuning dient bij te dragen aan deelname dan wel terugkeer naar de

    arbeidsmarkt en gericht zijn op uitstroom, dan wel bijdragen aan een tegenprestatie in de uitkering en kan

    bestaan uit alle beschikbare activiteiten die hierop zijn gericht.

  • 4. Uitkeringsgerechtigden kunnen door het college verplicht worden naar vermogen een tegenprestatie te

    leveren.

Artikel 8 Participatiebanen

  • 1. Het college kan aan personen, zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 onder e van deze verordening een

    participatiebaan aanbieden.

  • 2. Hieronder wordt verstaan: onbetaalde, verplichte activiteiten voor minimaal 8 per week.

  • 3. Het hoofddoel van de participatiebaan is het bevorderen van maatschappelijke participatie of het voorkomen

    Van sociaal isolement.

  • 4. Deze participatiebaan kan voor onbepaalde tijd zijn

  • 5. Het college plaatst de persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet

    onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 6. Deze participatiebanen zijn beperkt tot de collectieve en non-profit sector en de aard van het werk mag

    geen relatie hebben met reguliere arbeid.

Artikel 9. Oriëntatiebanen

  • 1. Het college kan aan personen een oriëntatiebaan aanbieden wanneer deze onderdeel uitmaakt van het

    traject of plan van aanpak zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 en 3 van deze verordening

  • 2. Hieronder wordt verstaan: onbetaalde, verplichte activiteiten voor minimaal 8 uur bij een werkgever waarbij

    deze geen productiviteit mag verwachten

  • 3. Het doel van de oriëntatiebaan is het opdoen of behouden van werkervaring/ritme en het organiseren of

    ordenen van de persoonlijke -of gezinssituatie

  • 4. Deze oriëntatiebaan duurt maximaal 6 maanden.

  • 5. Het college plaats de persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet

    onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 6. Deelname aan een oriëntatiebaan geeft recht op een premie. De hoogte van de premie is bij een

    oriëntatiebaan van 36 uur per week € 190,00 per maand (bedrag 1 januari 2012)

    (WWB), bij minder uren wordt de premie naar verhouding verleend. De premie wordt pas dan verstrekt

    wanneer de verplichtingen van de persoon, zoals in de schriftelijke overeenkomst zoals bedoeld in lid 7 van

    dit artikel is vastgelegd, zijn nagekomen.

  • 7. In een schriftelijke overeenkomst tussen de betrokkene en de aanbieder van de oriëntatiebaan alsmede het

    college wordt tenminste het doel van de oriëntatiebaan vastgelegd evenals de wijze waarop de begeleiding

    plaatsvindt.

Artikel 10. Re-integratiebanen

  • 1. Het doel van de re-integratiebaan is het behouden dan wel bevorderen van werkervaring/ritme, verbeteren

    van de arbeidsproductiviteit en daarmee de inzetbaarheid van de betrokken persoon voor de werkgever.

  • 2. Deze re-integratiebaan duurt maximaal 3 maanden

  • 3. In aansluiting op de periode zoals genoemd in lid 2 dient de werkgever de werknemer minimaal een

    halfjaarcontract aan te bieden

  • 4. Deelname aan een re-integratiebaan geeft, onder voorbehoud van lid 5 van dit artikel, recht op een premie.

    De hoogte van de premie is bij een re-integratiebaan van 36 uur per week is € 190,00 per maand, bij minder

    uren wordt de premie naar verhouding verleend.

  • 5. De premie wordt pas dan verstrekt wanneer de persoon minimaal een maand heeft gewerkt via de re-

    integratiebaan en wanneer de verplichtingen van de persoon, zoals genoemd in lid 6 van dit artikel, zijn

    nagekomen.

  • 6. In een schriftelijke overeenkomst wordt tenminste het doel van de re-integratiebaan vastgelegd evenals de

    wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 11. Scholing/opleiding

  • 1. Het college kan een vorm van scholing/opleiding aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De scholing/opleiding moet noodzakelijk zijn voor het slagen van het traject of plan van aanpak zoals

    bedoeld in artikel 7 van deze verordening

  • 3. De scholing/opleiding kan alleen ingezet worden als dit de kortste weg is naar algemeen geaccepteerde

    arbeid.

  • 4. De scholing/opleiding dient bij voorkeur te worden ingezet voor het alsnog behalen van een startkwalificatie.

  • 5. Voor personen tot 27 jaar kan alleen scholing worden geboden in de vorm van een cursus maximaal 6

    maanden. Voor een scholing/opleiding zoals bedoeld in dit artikel lid 1 van deze verordening kunnen deze

    personen een beroep doen op de Wet Studiefinanciering.

Artikel 12. Inkomstenvrijlating

Aan de uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 6 maanden een premie ter hoogte van het maximale bedrag zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 onder n worden verleend.

Artikel 13. Overige vergoedingen

  • 1. Aan personen die in aanmerking komen voor ondersteuning en meer dan 10 kilometer moeten reizen kan

    een reisvergoeding worden verstrekt.

  • 2. In de overige kosten kan een vergoeding worden verstrekt gedurende de looptijd van het traject of plan van

    Aanpak, voor zover die direct gerelateerd zijn aan het gebruik maken van de voorzieningen en voor zover er

    geen aanspraak is op een voorliggende voorziening.

  • 3. De vergoeding is gebaseerd op de goedkoopste vorm van vervoer.

Artikel 14. Referteperiode

  • 1. De persoon die een premie heeft ontvangen als bedoeld in artikel 9 lid 6 en/of artikel 10 lid 5 kan gedurende

    12 maanden niet verstrekken van de premie niet opnieuw in aanmerking komen voor een premie.

  • 2. De persoon die een scholingssubsidie heeft ontvangen, kan niet opnieuw in aanmerking komen voor een

    scholingssubsidie

Hoofdstuk 4. Subsidies

Artikel 15.

  • 1. Aan de werkgever die een oriëntatiebaan verleent zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 t/m 7 kan een subsidie

    worden verstrekt ter bestrijding van de begeleidingskosten. Deze bedraagt € 200,00 per maand (januari 2012)

    De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld door het college.

  • 2. Aan de werkgever die een persoon een arbeidsovereenkomst van tenminste 6 maanden aanbiedt en

    waardoor die persoon niet langer een beroep doet op de uitkering kan een subsidie worden verstrekt van

    € 4500,-- (januari 2012) bij een arbeidscontract van 36 uur per week. Bij minder uren wordt de subsidie naar

    verhouding verstrekt.

    De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld door het college.

  • 3. De subsidie zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt uitgekeerd nadat de persoon langer dan 6 maanden na

    indiensttreding geen recht heeft gehad op een WWB uitkering waarvan 50% van de premie na 3 maanden

    kan worden uitgekeerd op verzoek van de werkgever.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen aan het recht op ondersteuning

Artikel 16.

  • 1. Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik

    te maken.

  • 2. De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichting die voortvloeien uit de

    wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen

    die de college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden

  • 3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het

    tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de

    afstemmingsverordening..

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onvoorziene onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Re-integratieverordening Wormerland 2012”

Artikel 19 Bekendmaken

De verordening wordt bekend gemaakt door het plaatsen van de verordening op Overheid.nl.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 april 2012

De griffier, De voorzitter,