Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Noord-Beveland

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Noord-Beveland 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Noord-Beveland
Officiële naam regelingFinancieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Noord-Beveland 2012
CiteertitelFinancieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning
  2. Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-201221-10-2015Nieuwe regeling

24-04-2012

Noord-Bevelands Advertentie en Informatieblad, 2012, 23

2012.1820.13

Tekst van de regeling

Artikel 1 Bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden

  • 1 Voor de vaststelling van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt een bedrag per uur vastgesteld.

  • 2 Het bedrag zoals bedoeld in lid 1 is vastgesteld op € 16,10 per uur.

Artikel 2 Vaststelling persoonsgebonden budget voor een zaak

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt.

Artikel 3 Financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget woonvoorziening

  • 1 De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2 Een financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening, wordt slechts verleend indien in de financiering van het eigen aandeel wordt voorzien.

Artikel 4 Persoonsgebonden budget sportrolstoel

  • 1 Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget.

  • 2 Het bedrag van het persoonsgebonden budget genoemd onder 1 bedraagt € 2.615,67 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Artikel 5 Beperkingen keuzevrijheid

  • 1 Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    b. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat er op het moment van indiening van de aanvraag sprake is van een verslavingsproblematiek.

    c. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat er op het moment van indiening van de aanvraag sprake is van een schuldenproblematiek.

  • 2 Verstrekking van een voorziening in natura vindt niet plaats indien de aanvrager de levering dan wel het onderhouden van de voorziening door zijn gedrag onmogelijk maakt.

Artikel 6 Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1 De aanschaf of inhuur van een compenserende voorziening met een persoonsgebonden budget moet aan de hand van verifieerbare documenten worden aangetoond.

  • 2 De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt in alle gevallen plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar.

Artikel 7 Verhuiskostenvergoeding

Het bedrag voor een verhuiskostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 10 lid 5 van de verordening bedraagt € 2.530,01.

Artikel 8 Bezoekbaar maken van tweede woning

  • 1 Indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling, kan een woonvoorziening worden getroffen voor het bezoekbaar maken van één woonruimte

  • 2 De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 3 De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte tot een bedrag van maximaal € 2.530,01.

  • 4 Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 9 Vervanging stoffering

  • 1 Bij het vaststellen van de financiële tegemoetkoming voor de vergoeding van rolstoelvloerbedekking of sanering in de woning in verband met chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen, wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode van de te vervangen voorzieningen.

  • 2 De financiële tegemoetkoming zoals bedoeld onder 1 bedraagt:

    a. De vergoeding bedraagt 100% indien het artikel niet ouder is dan twee jaar;

    b. De vergoeding bedraagt 75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

    c. De vergoeding bedraagt 50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

    d. De vergoeding bedraagt 25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.

  • 3 Indien de te vervangen voorziening ouder is dan 8 jaar wordt deze als afgeschreven beschouwd en wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

Artikel 10 Uitraasruimte

De vergoeding van een uitraasruimte bedraagt ten hoogste € 2.530,01.

Artikel 11 Dubbele woonlasten

  • 1 Een financiële tegemoetkoming in de kosten die verband houden met tijdelijke woonruimte wordt alleen verleend indien de gehandicapte redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat hij voor dubbele woonlasten zou komen te staan en voor een periode van maximaal zes maanden.

  • 2 De financiële tegemoetkoming is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 505,99 per maand voor het betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. Voor het betrekken van niet-zelfstandige woonruimte geldt het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 253,00 per maand.

Artikel 12 Huurderving

  • 1 Als een woningeigenaar op verzoek van de gemeente een voor een gehandicapte geschikte woonruimte vrijhoudt, wordt een financiële tegemoetkoming verleend aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden.

  • 2 De eerste volledige maand huurderving komt niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking.

  • 3 De financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal de kale huurprijs.

Artikel 13 Verwijderen woonvoorzieningen

Burgemeester en wethouders verlenen alleen een financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van voorzieningen indien de woning langer dan zes maanden leeg staat, tenzij:

a. bekend is dat binnen een periode van zes maanden na het verstrijken van de termijn genoemd onder 1. een gehandicapte in aanmerking voor de woning zal komen; of

b. de aanpassingen zo specifiek zijn dat het door de aanwezigheid van de voorzieningen niet mogelijk is om de woning aan een niet-gehandicapte te verhuren.

Artikel 14 Financiële tegemoetkomingen voor vervoer

  • 1 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto of taxi bedraagt € 1.063,33.

  • 2 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 686,47.

  • 3 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.596,00.

  • 4 Voor kinderen gelden ten aanzien van de in lid a genoemde normbedragen de volgende percentages:

    a. tot en met 11 jaar : 50% van het volledige normbedrag

    b. van 12 tot 15 jaar : 75% van het volledige normbedrag

    c. vanaf 15 jaar : 100% van het volledige normbedrag

  • 5 De financiële tegemoetkoming voor medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het vervoer bedraagt 1/3 deel van de onder 1,2 en 3 genoemde normbedragen.

Artikel 15 Betaling collectief vervoer

  • 1 Met betrekking tot de collectieve vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 van de verordening is bepaald dat:

    a. de ondersteuningsvrager een betaling verschuldigd is voor het vervoer met het collectief vervoer, waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer.

    b. de betaling van de ondersteuningsaanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.

  • 2 Het reizen met de collectieve vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 van de verordening tegen het tarief gebaseerd op het reizigerstarief van het openbaar vervoer is beperkt tot 2.000 kilometer per jaar.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2012 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning.