Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (NH)

Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (NH)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening aansluitvoorwaarden riolering 2010
CiteertitelVerordening aansluitvoorwaarden riolering 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2010 vervangt de Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Gemeentewet, art. 229
  3. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-200901-01-2011nieuwe regeling

15-12-2009

Gemeentekrant, 22-12-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2010

De raad van de gemeente Bergen;

gelezen het voorstel van het college van Bergen van 10 november 2009;

gelet op het advies van de algemene raadscommissie van 1 december 2009;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, het bepaalde in artikel 229,lid 1,sub b van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2010

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Aansluitleiding:

de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

b.

Aansluitpunt:

-de ontstoppingsvoorziening, gelegen op het perceel van de gebruiker of in het openbaar gebied;

-bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening, bij een vrijvervalstelsel: het punt waar de aansluitleiding de kadastrale eigendomsgrens snijdt, bij een mechanisch stelsel: het punt gelegen op 1 meter van een gemeentelijke voorziening in de vorm van een (pomp)put.

-een door burgemeester en wethouders in de aansluitvergunning ander aangewezen punt.

Het aansluitpunt wordt ook het “overnamepunt” genoemd.

c.

Afvalwater:

afvalwater in de zin van de Wet milieubeheer met uitzondering van hemelwater, drainagewater, bronneringswater, schoon water en oppervlaktewater.

d.

Bronneringswater:

grondwater, onttrokken ten behoeve van (tijdelijke) verlaging van de grondwaterstand.

e.

College:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen.

f.

Drainagewater:

grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

g.

Drainagestelsel:

gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater, met uitzondering van aansluitleidingen.

h.

Droogweerafvalwater:

de hoeveelheid afvalwater die in een droogweersituatie via het rioolstelsel wordt afgevoerd.

i.

Gebruiker:

de perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

j.

Gemeente:

de gemeente Bergen.

k.

(Verbeterd) gemengd stelsel:

het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

l.

(Verbeterd) gescheiden stelsel:

het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater dat in bepaalde gevallen ook dienst doet als leiding voor de afvoer van drainagewater, en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.

Hoofdstuk 2 De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of drainagestelsel tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    Het college verleent een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen de particuliere afvoerleiding en de perceelaansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater en drainagewater naar een daarvoor bedoeld stelsel;

    • b.

      voor de afvoer van hemelwater naar een hemelwaterriool;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater, drainagewater naar een ander stelsel dan een hemelwaterriool of drainagestelsel indien infiltratie op of in de bodem, lozing op het oppervlaktewater of lozing op een hemelwaterriool technisch, milieuhygiënisch of juridisch niet mogelijk is.

  • 3.

    Indien meer dan één aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4.

    In de vergunning kunnen in ieder geval voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater of indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

  • 5.

    In de aansluitvergunning kan, al dan niet op verzoek van de aanvrager en in afwijking van artikel 1, een ander aansluitpunt worden aangewezen.

  • 6.

    Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft, uit te voeren, kan het college de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij het college ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen door de rechthebbende voldoende gegevens te worden verstrekt om het verzoek te kunnen beoordelen, waaronder in elk geval de volgende gegevens:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager en de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      het tijdstip waarop de aansluiting dient te worden gerealiseerd;

      • e.

        de ligging van het aan te sluiten perceel of percelen:aan de hand 1. van straat en huisnummer en het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

        2. aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

      • f.

        voor zover de lozing van proceswater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigt water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

      • g.

        of het een aansluiting voor enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of dat er daarnaast hemelwater en / of grondwater moet worden afgevoerd;

        • h.

          met betrekking tot het aan te sluiten of te wijzigen particuliere afvoerleiding, ten minste:

          1. het leidingverloop en de dimensionering;

          2. een overzichtstekening waarop is aangegeven: de ligging van het aan te leggen of te wijzigen particuliere afvoerleiding, de gewenste locatie van het aansluitpunt, het vloerpeil, hoogte van het maaiveld ten opzicht van N.A.P. en de door de gemeente verstrekte rioolgegevens. De overzichtstekening dient van een deugdelijke maatvoering te zijn voorzien.

          3. de hoogteligging van het particuliere riool;

          4. het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

          5. de kleur van de droogweer- en hemelwaterafvoerleidingen van het particuliere riool of de markeringen die het onderscheid tussen beide leidingen aangeven;

  • 3.

    Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de aanvraag om een voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunningaanvraag.

  • 4.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1.

    Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van deze aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2.

    Aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van de particuliere afvoerleiding (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij wordt aangesloten via een pompinstallatie voorzien van een terugslagklep;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      voor een lozing van afvalwater een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, een ontheffing op grond van artikel 10.63 lid 1 van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd of niet aan de algemene regels bij of krachtens de Wet milieubeheer of Wet verontreiniging oppervlaktewateren wordt voldaan;

    • e.

      een bouwvergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • f.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar, eventueel na behandeling, op het oppervlaktewater kan worden geloosd of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • i.

      in geval de aanvraag een lozing betreft van drainagewater, hemelwater of opgepompt grondwater op een ander rioleringsstelsel dan een gemengd rioolstelsel;

  • 3.

    Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij het college de nadere eisen aangeeft waaraan de particuliere afvoerleiding dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1.

    Het college besluit binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid houdt het college de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl:

    • a.

      voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of een aanvraag in behandeling is voor een bouwvergunning op grond van artikel 40 Woningwet,

    • b.

      voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of een aanvraag in behandeling is voor een vergunning op grond van artikel 8.1 Wet milieubeheer of een ontheffing krachtens artikel 10.63 lid 1 van de Wet milieubeheer.

  • 3.

    De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen, neemt het college alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Hoofdstuk 3 De aansluiting

Artikel 6 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1.

    De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding vindt niet anders plaats dan door of vanwege de gemeente.

  • 2.

    Nadat de gemeente de perceelaansluitleiding heeft aangelegd, voert de rechthebbende zelf de aansluiting van de particuliere afvoerleiding uit. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt, na melding bij de gemeente dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 3.

    De aansluiting van de particuliere afvoerleiding op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als de aan te sluiten particuliere afvoerleiding tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit, NTR 3216 en de Bouwverordening gemeente Bergen te stellen eisen.

Artikel 7 Verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1.

    De rechthebbende aan wie ingevolge hoofdstuk 2 een aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij het college.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

      Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3.

    Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst of op andere wijze, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stelt het college zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de perceelaansluitleiding. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip. De afspraak wordt schriftelijk door de gemeente aan de rechthebbende bevestigd.

Hoofdstuk 4 Beheer en Onderhoud

Artikel 8 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1.

    Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere afvoerleiding. In dit geval zullen de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool kunnen veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding kunnen aantasten;

    • c.

      onjuiste lozingen op een niet daarvoor bedoeld stelsel.

  • 3.

    De kosten voor het onderhoud van de particuliere afvoerleiding komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool. Bij aansluitingen die beneden het zogenoemde spiegelpeil liggen, zijn kosten genoemd in dit artikellid voor rekening van de rechthebbende.

  • 4.

    Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 9 Calamiteiten

  • 1.

    Bij een verstopping of een andere storing graaft de rechthebbende of gebruiker zonodig het aansluitpunt op en onderzoekt of het een verstopping of een storing betreft in de particuliere afvoerleiding of in de perceelaansluitleiding.

  • 2.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden. Indien door of namens rechthebbende of de gebruiker, zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, werkzaamheden worden verricht, komen de kosten daarvan voor rekening van die rechthebbende of gebruiker.

  • 3.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in de particuliere afvoerleiding dient deze verstopping of storing door of vanwege rechthebbende verholpen te worden.

  • 4.

    Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht indien na afloop of tijdens de werkzaamheden blijkt dat deze kosten op grond van hoofdstuk 4 ‘Beheer en onderhoud’ voor zijn rekening zijn.

Hoofdstuk 5 Sloop- en andere werkzaamheden, beëindiging gebruik

Artikel 10 Zorgplicht

Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende of gebruiker zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat iedere belemmering van het goed functioneren van het openbaar riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

Artikel 11 Beëindiging gebruik

  • 1.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 2.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de particuliere afvoerleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

Hoofdstuk 6 Kosten van de aansluiting

Artikel 12 Begripsbepalingen

  • 1.

    Voor toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a.

    Aansluiting

    De aanleg door of vanwege de gemeente van een leiding van het openbaar riool naar het eigendom ten behoeve waarvan de aansluiting geschiedt, ertoe dienende om ten behoeve van een eigendom een directe of indirecte lozing op het openbaar riool mogelijk te maken

    b.

    Afvalwater

    Afvalwater in de zin van de Wet milieubeheer met inbegrip van hemelwater, drainagewater, bronneringswater, schoonwater en oppervlaktewater.

  • 2.

    Ingeval van een (verbeterd) gescheiden stelsel worden de twee afzonderlijke leidingen, die voor hemelwater en die voor het overige afvalwater, voor toepassing van dit hoofdstuk als één aansluiting aangemerkt.

Artikel 13 Belastbare feit

Onder de naam “rioolaansluitrecht” wordt geheven: een recht ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten bestaande uit het tot stand brengen of wijzigen van een directe of indirecte aansluiting op een mechanische riolering of vrij vervalriolering.

Artikel 14 Belastingplicht

Het rioolaansluitrecht wordt geheven van de degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de aansluiting op het openbaar riool tot stand is gebracht of is gewijzigd.

Artikel 15 Maatstaf van heffing en tarief

De rioolaansluitrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 16 Wijze van heffing

Het rioolaansluitrecht wordt geheven bij wege van nota.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld

Het rioolaansluitrecht is verschuldigd op het tijdstip waarop de particuliere afvoerleiding direct of indirect verbonden is met het openbaar riool.

Artikel 18 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het rioolaansluitrecht worden voldaan binnen 30 dagen na de dagtekening van de nota.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 19 Vrijstelling

  • 1.

    Het rioolaansluitrecht wordt niet geheven met betrekking tot een aansluiting waarvoor de kosten van aanleg zijn of worden verhaald door middel van: a. de verkoopprijs van gemeentelijk bouwgrond; b. een bijdrage ingevolge de gemeentelijk exploitatieverordening; c. een baatbelasting als bedoeld in artikel 222 van de Gemeentewet; d. een overeenkomst gesloten in het kader van het Saneringsplan buitengebied februari 2004

  • 2.

    Geen rioolaansluitrecht is verschuldigd indien de aansluiting wordt gewijzigd als gevolg een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 20 Kwijtschelding

Bij de invordering van het rioolaansluitrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 21 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het rioolaansluitrecht.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Overgangsrecht

Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen van hoofdstuk 2 afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De “Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Bergen 2009” van 16 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2010”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op

15 december 2010.

de griffier, de voorzitter,

Nota-toelichting  

Toelichting op de Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2010

Algemeen

Inzameling en transport van afvalwater is een taak van de gemeente. Voor het uitvoeren van deze taak heeft de gemeente rioolstelsels aangelegd en zorgt de gemeente voor het beheer van deze stelsels.

Deze verordening regelt de verhouding tussen de burger en de gemeente inzake de aansluiting op het openbaar rioolstelsel. In de rioolaansluitverordening worden voorwaarden gesteld aan de wijze waarop de aansluiting op het openbaar riool kan worden verkregen. Daarnaast wordt ook geregeld wie verantwoordelijk is voor het beheer van de aansluitleiding. Dit strekt tot voordeel van alle betrokken partijen, omdat er dan duidelijkheid bestaat over de verwachtingen die een rechthebbende en de gemeente van elkaar mogen hebben.

Het eenduidig vastleggen van voorwaarden in een rioolaansluitverordening over de wijze waarop kan worden aangesloten op het openbaar riool, het drainagesysteem en het infiltratie- en transportsysteem, en de wijze waarop het beheer van de perceelaansluitleidingen wordt geregeld, heeft een aantal voordelen boven het privaatrechtelijk regelen van de aansluiting:

  • -

    Op deze wijze hoeft niet voor elk perceel apart een overeenkomst voor de aansluiting te worden gesloten. Met een eenduidige regeling in een rioolaansluitverordening bestaat voor alle partijen duidelijkheid over de wijze waarop de aansluiting is geregeld en wordt handhaving veel eenvoudiger. In een overeenkomst kan ter handhaving namelijk slechts een boetebeding worden opgenomen.

  • -

    Door het vaststellen van een publiekrechtelijke regeling wordt door de gemeente het risico vermeden dat in strijd wordt gehandeld met de in de jurisprudentie ontwikkelde “twee-wegenleer”. Deze leer houdt kort gezegd in dat de overheid geen zaken privaatrechtelijk mag regelen als daarmee het publiekrecht op onaanvaardbare wijze wordt doorkruist.

  • -

    Door het vastleggen van de beheersverantwoordelijkheden in een aansluitverordening wordt de problematiek van de eigendom van een perceelaansluitleiding omzeild. Hierdoor bestaat zowel bij de burger als bij de gemeente rechtszekerheid over het beheer van de perceelaansluitleiding.

  • -

    De rioolaansluitverordening biedt een duidelijke financiële grondslag voor zowel de uitvoering van de aansluiting als het beheer van de perceelaansluitleiding.

  • -

    Met de rioolaansluitverordening wordt voorzien in een uniforme regeling voor renovatie, vervanging, sloop en verwijdering van de perceelaansluitleiding. Dit komt ten goede aan het functioneren van het gemeentelijk rioolstelsel, het drainagesysteem, en het infiltratie- en transportsysteem.

De gemeente is bevoegd tot het vaststellen van een rioolaansluitverordening op grond van de algemene verordenende bevoegdheid van artikel 149 van de Gemeentewet en voor wat betreft het rioolaansluitrecht op grond van artikel 229 lid 1, sub. b van de Gemeentewet.

Opzet van de verordening

Uitgangspunt van de verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het openbaar rioolstelsel of een wijziging van de bestaande aansluiting, een vergunning is vereist.

In de aansluitvergunning worden de voorwaarden gesteld waaronder de rechthebbende een aansluiting kan verkrijgen en mag gebruiken. Deze voorwaarden betreffen bij een vergunning voor een nieuwe of gewijzigde aansluiting allereerst de technische eisen waaraan de particuliere afvoerleiding moet voldoen. Deze eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt. De eisen voor riolering sluiten aan bij de bouwtechnische eisen die in het Bouwbesluit 2003 worden gesteld aan inpandige riolering en terreinriolering.

Ook worden er nadere voorwaarden gesteld voor het geval er een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel ligt, of mechanische riolering. De voorwaarden kunnen ook een vermindering of afkoppeling van afvoer van regenwater afkomstig van verhard oppervlak bevatten ook als het ontvangende stelsel (verbeterd) gemengd is. Tenslotte kunnen op basis van de rioolaansluitverordening in de aansluitvergunning voorwaarden worden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluitleiding en beëindiging van het gebruik van de aansluiting.

In het systeem van de verordening is een keuze gemaakt voor een verdeling van het beheer van de aansluitleiding, waarmee problemen als gevolg van de verdeling van de eigendom van een aansluitleiding worden voorkomen.

De gemeente en de perceeleigenaar zijn op basis van de rioolaansluitverordening elk verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van een deel van de aansluitleiding. Werkzaamheden aan de particuliere afvoerleiding vallen onder de verantwoordelijkheid van de rechthebbende op het aangesloten perceel. Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het openbaar rioolstelsel wordt in de verordening de perceelaansluitleiding genoemd en staat onder beheersverantwoordelijkheid van de gemeente. Deze ligt meestal in openbare grond.

Als er bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in de particuliere afvoerleiding, dient de rechthebbende op grond van de rioolaansluitverordening zelf en voor eigen rekening zorg te dragen voor het verhelpen van het probleem. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door een verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. Ook de kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop wordt echter in de verordening wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de gemeente de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moet uitvoeren als gevolg van onjuist gebruik van de aansluitleiding, zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of voor rekening van de veroorzaker van de schade.

De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. De kosten die de eigenaar moet betalen voor de aanleg van de perceelsaansluitleiding en de aansluiting worden geheven middels een bij deze verordening ingesteld rioolaansluitrecht. Dit rioolaansluitrecht is gebaseerd op artikel 229 lid 1, sub b. van de Gemeentewet. Op grond van dit artikel kunnen gemeenten onder andere rechten heffen ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. De kostenverhaalregeling bestaat uit twee gedeelten, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en een bij deze verordening behorende tarieventabel waarin de tarieven zijn opgenomen.

De verlening van de vergunning kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is een niet uitputtende opsomming van weigeringsgronden van de vergunning opgenomen.

Eén van de weigeringsgronden is de aanvraag om aansluiting ten behoeve van de afvoer op het riool van drainagewater hetgeen in de lijn ligt van het beleid van de Vierde Nota waterhuishouding. Het lozen van drainagewater is behoudens een ontheffing op grond van artikel 10.63 van de Wet milieubeheer verboden. Een aansluitvergunning kan ook geweigerd worden indien deze ten behoeve van een aansluiting voor de afvoer van hemelwater of de afvoer van opgepompt grondwater wordt aangevraagd. Door deze typen water niet op het riool te lozen, wordt de capaciteit van het openbaar riool optimaal benut en verdroging van de bodem tegengegaan.

Als een vergunningaanvraag wordt geweigerd, moet deze weigering voorzien zijn van een deugdelijke motivering. In deze motivering kan een verwijzing worden opgenomen naar het achterliggende beleid van een bepaalde weigeringsgrond. Indien mogelijk zullen bij de weigering de nadere eisen worden aangegeven waaraan voldaan moet worden om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

De verordening is opgebouwd uit 25 artikelen, die zijn ondergebracht in 7 hoofdstukken en een bij de verordening behorende tarieventabel. In hoofdstuk 1 worden de begripsbepalingen gegeven. Hoofdstuk 2 regelt de vergunning. In hoofdstuk 3 komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging en de uitvoering geregeld. Het beheer en onderhoud komt in hoofdstuk 4 aan de orde, de artikelen betreffende verwijdering en sloop van de aansluiting zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 stelt een rioolaansluitrecht in ten behoeve van verhaal van de kosten van de aanleg en aansluiting op de riolering. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 7, betreffen overgangs- en slotbepalingen. In de bij deze verordening behorende tarieventabel, zijn de tarieven van het rioolaansluitrecht opgenomen.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De aansluitleiding is de benaming voor de gehele leiding vanaf de binnenriolering tot aan het openbaar riool. Deze aansluitleiding wordt volgens de definities vervolgens onderverdeeld in de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding. Het aansluitpunt vormt de scheidingslijn tussen het particuliere riool en de perceelsaansluitleiding en daarmee de scheidingslijn tussen de beheersverantwoordelijkheid van de gemeente en de beheersverantwoordelijkheid van de perceeleigenaar.

In de gemeente Bergen is praktisch in elke aansluitleiding een ontstoppingsvoorziening aanwezig. Omdat dit een geschikt punt is om de beheersverantwoordelijkheden tussen de gemeente en de particulier te scheiden, is de ontstoppingsvoorziening in artikel 1 aangewezen als het aansluitpunt. In gevallen dat geen ontstoppingsvoorziening aanwezig is, is een ander aansluitpunt aangewezen. Voor mechanische riolering is dit het punt op 1 meter vanaf de (pomp)put, bij vrijvervalstelsels het punt waar de aansluitleiding de kadastrale eigendomsgrens snijdt.

Van het binnen het grondgebied van de gemeente aanwezige rioolstelsel wordt ook een definitie gegeven. Van belang is dat op enkele plaatsen binnen de gemeente het hemelwaterriool ook wordt gebruikt voor de afvoer van drainagewater. Dit is meegenomen in de definitie van het hemelwaterriool.

Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de perceeleigenaar, maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel. Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de vergunning geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt omdat bij appartementsgebouwen vaak maar één aansluitleiding aanwezig is voor het gehele gebouw. De vereniging van eigenaren wordt dan de vergunninghouder voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan. Dit geldt ook voor de rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de aansluitvergunning naleeft. Dit laatste geldt ook als de verhuurder een woningbouwvereniging is. Deze is degene die wordt aangemerkt als de rechthebbende in de zin van de verordening, degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. De woningbouwvereniging zal met de huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende (vergunninghouder) het aanspreekpunt in relatie tot de gemeente. De huurders van de woningbouwvereniging zijn de gebruikers in de zin van de verordening.

Artikel 2 Vergunningplicht

In dit artikel wordt bepaald dat aansluiting van een particulier afvoerleiding op de openbare riolering of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Tevens geldt de vergunning ook voor het in stand houden van een aansluiting. De aansluitvergunning kan worden aangevraagd door de rechthebbende, maar ook door de projectontwikkelaar bij bijvoorbeeld uitbreidingslocaties of door de gemeente bij wijzigingen aan het openbare riool.

Een vergunning is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De procedure die in die wet is beschreven is op de vergunningverlening van toepassing.

In lid 2 wordt aangegeven dat het college alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en het overige afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Daarnaast wordt slechts vergunning verleend voor de afvoer van hemelwater indien lozing op of in de bodem of op het oppervlaktewater om bepaalde redenen niet mogelijk is.

Op basis van artikel 14 van de Woningwet kan de gemeente een aanschrijving doen, indien niet wordt voldaan aan de last van de gemeente om bepaalde voorzieningen te treffen teneinde de aansluitverplichting uit de gemeentelijke bouwverordening te voldoen. De gemeente zou in een dergelijk geval bestuursdwang kunnen toepassen of een dwangsom op kunnen leggen indien de overtreding na aanschrijving niet wordt opgeheven. Dit onderwerp is in jurisprudentie verder uitgewerkt. In artikel 125 van de Gemeentewet is deze bevoegdheid van de gemeente vastgelegd. De algemene regels omtrent het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom zijn te vinden in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

In lid 3 wordt gesteld dat meerdere aansluitingen in één vergunning kunnen worden opgenomen. In combinatie met lid 1 heeft dit tot gevolg dat bij wijziging van één van deze aansluitingen opnieuw een vergunning moet worden aangevraagd.

In de vergunning kunnen een aantal voorschriften worden opgenomen omtrent de particuliere afvoerleiding zoals die aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld aanvullende regels met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, in de vergunning worden opgenomen. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd. In de vergunning kan in bepaalde situaties tevens een ander aansluitpunt worden aangewezen dan in artikel 1 van de verordening is opgenomen.

Eisen aan de kwaliteit en kwantiteit van afvalwater worden op basis van de Wet milieubeheer gesteld in het Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer, de milieuvergunning en algemene maatregelen van bestuur op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer. In de aansluitverordening en de aansluitvergunning vindt afstemming plaats met deze regelingen.

Als de vergunning is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de perceelaansluitleiding aan te leggen en de aansluiting te realisering. Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleent voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand wordt gebracht, kan het college, indien een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek is gedaan tot aansluiting, de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

Een aanvraag om vergunning dient schriftelijk te geschieden. In het tweede lid is bepaald welke gegevens in de aanvraag moeten zijn opgenomen en kan betrekking hebben op een tijdelijke of vaste aansluiting. Om dit te vereenvoudigen, dient de aanvraag te worden gedaan met een daartoe bestemd formulier. Indien van toepassing, kan voor het verstrekken van gegevens volstaan worden met een kopie van de aanvraag om een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer mits de in het tweede lid gevraagde gegevens daarin zijn opgenomen.

Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager, na daarover geïnformeerd te zijn, nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen indien de overlegde gegevens incompleet zijn. Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kan het college op basis van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

In artikel 4 is vastgelegd dat de vergunning geweigerd kan worden indien aansluiting op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting op technische, juridische of milieuhygiënische bezwaarlijk is. In welke gevallen dit bezwaarlijk is, is opgenomen in lid 2. Het tweede lid, sub a, over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technische weigeringsgrond, terwijl sub d de relatie met geldende milieuwetgeving en andere wet- en regelgeving waaronder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur betreft. Sub f over de lozing van niet verontreinigd drainagewater is een milieuhygiënische grond en sub h over de verlening van andere vergunningen een juridische grond. Deze opsomming is niet uitputtend bedoeld. Bij een weigering wordt zoveel mogelijk aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor een aansluitvergunning in aanmerking te kunnen komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

Het college moet op grond van artikel 5 lid 1 binnen 8 weken beslissen op de aanvraag. In die gevallen waarin de beslissing op de aanvraag voor een aansluitvergunning wordt aangehouden in verband met een te nemen beslissing op een andere aanvraag om vergunning, zoals bedoeld in lid 2, wordt de beslissing op de aanvraag om een aansluitvergunning alsnog genomen binnen acht weken nadat de beslissing op de andere vergunning een feit is.

Indien niet binnen de bedoelde termijn van acht weken een beslissing is genomen, is op grond van de Awb sprake van een fictieve weigering van de vergunning.

Artikel 6 Uitvoering, aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

In artikel 6 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door of vanwege de gemeente. De rechthebbende voert de aansluiting zelf uit. Om te kunnen controleren of deze aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht, moet de rechthebbende melden dat hij de aansluiting heeft uitgevoerd, waarna het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht moet blijven. In de vergunning zal worden vastgelegd dat het gat in de grond rond het aansluitpunt goed moet worden afgezet. Lid 3 geeft aan dat een aansluiting niet plaats vindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnet bepaling. In de meeste gevallen zal op basis van de eisen die zijn gesteld in de NTR 3216 al een particulier riool aanwezig zijn dat voldoet aan de eisen.

Artikel 7 Verzoek tot aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

Na het verkrijgen van de vergunning kan de rechthebbende een verzoek doen tot uitvoering van de aanleg van de perceelaansluitleiding. Na het indienen van een verzoek maakt de gemeente binnen vier weken een afspraak om de werkzaamheden uit te voeren.

Artikel 8 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

Onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelsaansluitleiding wordt door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, tenzij de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de aansluitleiding door de rechthebbende of de gebruiker. Hieronder vallen tevens aansluitingen die beneden het zogenoemde spiegelpeil liggen. In zulke gevallen komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. De rechthebbende moet er voor zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de particuliere afvoerleiding, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool. In dit geval komen de kosten voor rekening van de gemeente.

Artikel 9 Calamiteiten

In dit artikel is een calamiteitenregeling opgenomen. In lid 1 is de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst bij het aansluitpunt moet vaststellen waar de storing zich in de aansluitleiding bevindt. Als hij geconstateerd heeft dat de storing in de perceelaansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing of verstopping op te heffen.

Lid 3 stelt uitdrukkelijk dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen in de particuliere afvoerleidingen. Dit betekent dat de rechthebbende indien hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van de aansluitleidingen het aanspreekpunt is.

De overige leden geven vervolgens een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Om te voorkomen dat er problemen ontstaan met het verhaal van de kosten als blijkt dat deze toch voor rekening van de rechthebbende moeten komen, dient de rechthebbende voordat met het verhelpen van de storing wordt gestart, akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten voor de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat de kosten volgens de verordening voor zijn rekening zijn. Deze akkoordverklaring dient schriftelijk te geschieden.

Artikel 10 Zorgplicht

De in artikel 10 bedoelde zorgplicht geldt zowel in het geval er sloop- of andere werkzaamheden worden uitgevoerd met een vergunning, als voor werkzaamheden die zonder vergunning worden uitgevoerd. Indien de rechthebbende deze zorgplicht niet in acht neemt, kan de gemeente door middel van het uitvoeren van bestuursdwang uit het oogpunt van het voorkomen van schade aan het openbaar riool overgaan tot het afsluiten van de aansluiting op het openbaar riool. Tenzij de ernst van de situatie het niet toelaat, zal de gemeente de rechthebbende vooraf wijzen op het niet naleven van de zorgplicht.

Artikel 11 Beëindiging gebruik

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 2 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd. Aan de gemeente is de keuze gelaten om te bepalen of de gehele aansluitleiding dient te worden verwijderd of dat slechts de particuliere afvoerleiding zal moeten worden verwijderd, waarbij de perceelaansluitleiding wel behouden blijft.

Er wordt gesproken van een “definitieve” beëindiging van het gebruik, waarmee gedoeld wordt op het gebruik van de leiding door het gebouw dat thans op de leiding is aangesloten. In het licht van de plicht van de gemeente om te zorgen voor de doelmatige inzameling en het doelmatig transport van afvalwater kan het namelijk gewenst zijn, dat de perceelaansluitleiding behouden blijft, bijvoorbeeld omdat in de nabije toekomst weer gebruik gemaakt zal gaan worden van de perceelaansluitleiding. Indien besloten wordt om de perceelaansluitleiding te verwijderen, kan besloten worden dat de kosten hiervoor voor rekening van de rechthebbende komen.

Artikel 13 Belastbare feit

Het belastbare feit is van belang voor de vraag of en op welk tijdstip de materiële belastingschuld ontstaat. Het belastbare feit betreft het genot van door of vanwege het gemeentebestuur bestaande uit het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op het gemeentelijke riool.

Artikel 14 Belastingplicht

Er is voor gekozen om een ruime beschrijving te geven van de belastingplicht. Hierdoor kan de aanvrager van de dienst of degene ten behoeve van wie de dienst is verleend de belastingplichtige zijn. In eerst instantie zal de aanvrager van de dienst in de heffing betrokken worden. Indien dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de aanvrager niet duidelijk de belanghebbende is, dan kan degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend als belastingplichtige worden aangemerkt.

Artikel 15 Maatstaf van heffing en tarief

De maatstaf van heffing en de tarieven zijn opgenomen in de tarieventabel, behorende bij de verordening. De maatstaf van heffing is het criterium waarbij de tariefstelling aansluit en is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de verdeling van de belastingdruk over de contributabelen.

Artikel 19 Vrijstelling

Indien reeds uit andere hoofde is of wordt betaald voor de aanleg van de perceelsaansluitleiding, geldt een vrijstelling voor het rioolaansluitrecht. Tevens is een vrijstelling opgenomen voor situaties waarbij de aansluiting op de riolering moet worden gewijzigd als gevolg van wijzigingen aan het gemeentelijke riool. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie dat de gemeente een gemengd stelsel vervangt door een (verbeterd) gescheiden stelsel.

Artikel 22 Overgangsrecht

In artikel 22 is een overgangsbepaling opgenomen. Uiteraard mag de toepassing van de overgangsbepaling geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard wel de plicht om daarvoor een aansluitvergunning te hebben.

Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van aansluitingen op het openbaar riool in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de aansluitverordening, is vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen omtrent het verlenen van de aansluitvergunning in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in dit artikel een hardheidsclausule opgenomen. Via de hardheidsclausule is de mogelijkheid opengelaten om in incidentele gevallen van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze verordening af te wijken. In zo’n geval dienen er zodanige omstandigheden aanwezig te zijn dat toepassing van de bepalingen betreffende het verlenen van de aansluitvergunning tot pertinente onbillijkheden leiden.

Schema regelgeving omtrent afvalwater

Tarieventabel, behorende bij de Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2010.

Aansluiting:

 

Voor ontgravingen in:

Op vrijverval

 

asfaltbaan

 

bestratebaan

 

gazon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

starttarief

€ 791,93

 

 

 

 

 

 

verhoogd met, per strekkende meter

 

€ 187,45

 

€ 87,42

 

€ 54,30

 

 

 

 

 

 

 

 

Op bestaande mechanische stelsels

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Starttarief

€ 725,70

 

 

 

 

 

 

verhoogd met, per strekkende meter

 

€ 185,36

 

€ 85,34

 

€ 52,22

 

 

 

 

 

 

 

 

Ten behoeve van lozingen van een Bronbemaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Starttarief

€ 791,92

 

 

 

 

 

 

verhoog met, per strekkende meter

 

€ 185,36

 

€ 85,34

 

€ 52,22

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Indien bronbemaling nodig voor de realisatie van de aansluiting

€1.020,00 /dag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op nieuwe mechanische stelsels

 

 

 

€1.020,00 /per aansluiting

Behorende bij het raadsbesluit van 15 december 2009, tot vaststelling van de verordening aansluitvoorwaarden riolering 2010.

de griffier, de voorzitter,