Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang Gemeente Dongen.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang Gemeente Dongen.
CiteertitelToezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang Gemeente Dongen.
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Kinderopvang

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-10-200925-02-2011Nieuwe regeling

19-05-2009

gemeentelijke informatiekrant, 01-10-09

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang Gemeente Dongen

 

 

Voorwoord

Voor u ligt de nota ‘toezicht en handhavingsbeleid kinderopvang gemeente Dongen’. Op grond van de Wet kinderopvang is het college verantwoordelijk voor toezicht en handhaving op de kwaliteit van de kindercentra en gastouderbureaus. De gemeente geeft middels de nota aan op welke wijze wordt toegezien op de naleving van de kwaliteitsregels voor kinderopvang. De wet bepaalt dat elk kindercentrum en gastouderbureau jaarlijks wordt gecontroleerd. De uitvoering van het toezicht op de kwaliteit ligt bij de GGD.

Vanaf 3 april 2008 zijn de gewijzigde Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang van kracht. Dit houdt in dat de gemeente op basis van de nieuwe regels dient te handhaven. Het is belangrijk om vast te leggen hoe de gemeente met overtredingen omgaat, zodat consequent opgetreden kan worden bij bepaalde overtredingen.

Tevens schept het duidelijkheid voor de toezichthouder van de GGD, de houder van kindercentra of gastouderbureaus en de ouders over de wijze van handhaven.

Voor het uitvoeren van het lokale handhavingsbeleid wordt gebruik gemaakt van het in eerste aanleg door de VNG opgestelde afwegingsmodel handhaving kinderopvang. In dit model staat duidelijk weergegeven waaraan een kindercentrum of gastouderbureau moet voldoen per kwaliteitsaspect. Afhankelijk van het belang en de mate waarin een kindercentrum of gastouderbureau niet voldoet aan het kwaliteitsaspect wordt er een handhavingstraject ingezet.

1.Wettelijk kader

Voor wat betreft de kwaliteit van kindercentra en gastouderopvang is de volgende wet- en regelgeving van belang.

Wet kinderopvang

Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang inwerking getreden. De Wet kinderopvang legt de verantwoordelijkheid voor de capaciteit van de kinderopvang en het bieden van voldoende kwaliteit bij de houders van de kindercentra. De gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor het handhaven van deze kwaliteit van de kinderopvang. De wettelijke kwaliteitseisen zijn uitputtend van aard. Er is dus geen ruimte voor aanvullende gemeentelijke regelgeving.

Regeling Wet kinderopvang

In de Wet Kinderopvang is in een aantal artikelen de mogelijkheid opgenomen om nadere regels te stellen met name voor uitvoering van de gemeentelijk taken. Deze uitvoeringsregels zijn opgenomen in de Regeling Wet kinderopvang.

Beleidsregels kwaliteit kinderopvang

De aangepaste beleidsregels kwaliteit kinderopvang zijn per 3 april 2008 van kracht. De beleidsregels geven uitleg aan de globale kwaliteitsnormen van de wet. Ze zijn echter niet algemeen bindend. Houders van kindercentra of gastouderbureaus mogen afwijken van de regels. De houder dient dan aan de toezichthouder van de GGD aannemelijk te maken dat hij op een gelijkwaardige of betere wijze verantwoorde kinderopvang aanbiedt en op die manier toch voldoet aan het doel van de specifieke eis waarvan hij afwijkt.

Beleidsregels werkwijze toezichthouder

De beleidsregels werkwijze toezichthouder zijn opgesteld ter uitvoering van het toezicht. Uitgangspunt van de Wet kinderopvang en de op grond daarvan vastgestelde Beleidsregels werkwijze toezichthouder is dat een kindercentrum of gastouderbureau jaarlijks wordt geïnspecteerd. Daarbij vindt tenminste overleg plaats met de houder, personeel en met één of meer vertegenwoordigers van de oudercommissie.

Tevens vindt er overleg plaats met de gemeente waar het betreffende kindercentrum of gastouderbureau is gevestigd.

Verordening Wet kinderopvang gemeente Dongen

De gemeente is verantwoordelijk voor het verstrekken van een gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang voor in de wet omschreven doelgroepen. Op 11 november 2004 is de verordening Wet kinderopvang gemeente Dongen vastgesteld. In de verordening zijn de bepalingen opgenomen voor het doelgroepenbeleid.

2.Verschillende soorten kinderopvang

De kinderopvang heeft de taak om kinderen tussen de 0 en 12 jaar verantwoord op te vangen. Dit betekent opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. Er zijn vijf vormen van de kinderopvang mogelijk:

1.Dagopvang

Deze vorm van opvang is voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Zij worden gedurende het gehele jaar één of meer dagdelen per week opgevangen.

2.Buitenschoolse opvang

Dit betreft opvang voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar voor en na schooltijd, gedurende de vakanties en tijdens studie en adv dagen van leraren.

3.Gastouderopvang

Bij deze vorm van opvang worden de kinderen in de woning van de gastouder of vraagouder opgevangen. Er kunnen door de gastouder vier kinderen (exclusief de eigen kinderen) opgevangen worden. Onder de Wet kinderopvang vallen enkel de gastouders die aangemeld zijn bij een geregistreerd gastouderbureau. De Wet kinderopvang vereist voor het gastouderbureau alleen registratie in de gemeente waar het kantoor van het gastouderbureau is gevestigd.

4.Ouderparticipatieopvang

Ouderparticipatieopvang betreft opvang waarbij een groep ouders beurtelings de kinderen van de groep opvangt. Deze vorm van opvang valt onder de Wet kinderopvang. Zij dienen te voldoen aan alle kwaliteitseisen, behalve de verplichting om gekwalificeerd personeel en een oudercommissie te hebben.

5.Innovatieve gastouderopvang

Op 27 april 2005 is het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang in werking getreden. Het besluit heeft de duur van maximaal vier jaar met mogelijk een verlenging met ten hoogste twee jaar.

Deze opvang biedt plaats aan maximaal zes (in plaats van vier) niet-eigen kinderen en mag in een andere ruimte dan het woonverblijf (bijvoorbeeld een tuinhuisje) worden aangeboden. Dit experiment loopt eind april 2009 af. De staatssecretaris is van plan om middels een AMvB het experiment te verlengen.

3.Gemeentelijke taken

Het college is op grond van de Wet kinderopvang verantwoordelijk voor toezicht en handhaving op de kwaliteit van kindercentra en gastouderbureaus. Het college moet er voor zorgen dat de wet en regelgeving op het terrein van de kinderopvang wordt nageleefd.

Het toezichtbeleid houdt in; de onderlinge afspraken tussen de gemeente en de GGD over de vormgeving van het toezicht. Het handhavingsbeleid zorgt er voor dat de gemeente beter en duidelijker kan handhaven. Tevens is het handhavingsbeleid van de gemeente een leidraad voor de toezichthouders en verschaft het voor de houders en ouders een transparant beeld over de kwaliteitseisen en welke tekortkoming welke sanctie oplevert.

In dit onderdeel wordt beschreven hoe het toezicht en de handhaving eruit ziet.

3.1. Melding en registratie

Een houder van een kindercentrum of een gastouderbureau is verplicht zich, voordat de exploitatie van start kan gaan, te melden bij het college (art. 45 lid 1 Wet kinderopvang). Een gastouderbureau meldt zich enkel in de gemeente waar het bureau statutair gevestigd is. Het adres waar de gastouderopvang daadwerkelijk plaatsvindt is niet van belang. Gastouders hoeven zich niet te laten registeren.

Het college houdt een register bij van gemelde kindercentra en gastouderbureaus. Na een melding worden de gegevens in het register opgenomen (art. 46 lid 1 Wet kinderopvang). De gemeente kan een registratie niet weigeren. De melding wordt gedaan middels het volgende modelformulier: “meldingsformulier kindercentrum/gastouderbureau gemeente Dongen”.

Het register ligt ter inzage bij de balie van het gemeentehuis en wordt tevens digitaal op de gemeentelijke website bijgehouden.

Binnen 8 weken na melding door de houder wordt door de toezichthouder van de GGD onderzocht of de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de beleidsregels. Tot die tijd mag een kindercentrum of een gastouderbureau niet in exploitatie zijn.

3.2. Wijziging en verwijdering uit register

De houder dient elke wijziging van de gegevens die opgenomen staan in het register mee te delen aan het college. De houder wordt vervolgens schriftelijk op de hoogte gesteld van de opname van de gewijzigde gegevens (art. 47 Wet kinderopvang). Tevens wordt deze wijziging doorgeven aan de toezichthouder van de GGD.

Het college heeft zelf ook de mogelijkheid om wijzigingen in het register aan te brengen indien is gebleken dat de opgenomen gegevens niet overeenstemmen met de werkelijke situatie. Ook van deze wijziging wordt de houder schriftelijk op de hoogte gesteld (art. 8 Regeling Wet kinderopvang)

Op verzoek van de houder of indien is gebleken dat de houder het kindercentrum niet langer exploiteert, kan het college overgaan tot verwijdering uit het register. Daarnaast kan het college overgaan tot verwijdering van de gegevens uit het register als uit een inspectieonderzoek blijkt dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang of de Beleidsregels kwaliteit (art. 9 Regeling Wet kinderopvang).

Elke opneming (inclusief de wijziging van gegevens) in het register wordt openbaar bekend gemaakt in een lokaal verspreid dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad (art. 46 Wet kinderopvang).

3.3. Niet-gemelde kinderopvang

Indien de gemeente een signaal krijgt dat er kinderopvang of gastouderopvang plaatsvindt zonder dat de houder in het gemeentelijk register is opgenomen dan is er sprake van niet-gemelde kinderopvang. De houders van deze kindercentra of gastouderopvang plegen in principe een economisch delict in de zin van de Wet Economische Delicten. Het actief strafrechtelijk opsporen van niet-gemelde kinderopvang hoort niet tot de taak van de toezichthouder.

Bij het signaal van niet-gemelde kinderopvang kan de gemeente aan de GGD de opdracht geven een inspectie te doen. Weigert een houder medewerking en bestaat het vermoeden dat er opvang in de zin van de Wet kinderopvang plaatsvindt, dan kan aangifte gedaan worden bij de politie.

3.4. Benoemen toezichthouder

Het kindercentrum is verantwoordelijk voor het leveren van een goede kinderopvang. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit en schakelt voor de controle de GGD in als toezichthouder. De GGD oefent in opdracht van de gemeente het eerstelijns toezicht uit en beoordeelt de kwaliteit van het kindercentrum.

Voor het uitvoeren van het toezicht zijn door het college op 30 mei 2006 de medewerkers van het team Technische Hygiënezorg van de afdeling Algemene Gezondheidszorg van de GGD Hart voor Brabant aangewezen als toezichthouders (art. 61 Wet kinderopvang). De benoeming geeft de toezichthouder de bevoegdheid om met of zonder toestemming (onder bepaalde voorwaarden) een woning binnen te treden waar een kindercentrum of gastouderbureau is gevestigd.

De toezichthouder inspecteert de naleving van de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang door middel van de volgende onderzoeken:

1.Inspectie na melding

De gemeente geeft de nieuwe melding in het register door aan de toezichthouder van de GGD. De toezichthouder onderzoekt binnen 8 weken na melding of de exploitatie van het kindercentrum of gastouderbureau redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen zoals genoemd in hoofdstuk 3, paragraaf 2 en 3 van de Wet kinderopvang (regeling Wet kinderopvang art. 10). Als de houder redelijkerwijs kan voldoen wordt in overleg met de toezichthouder bepaald wanneer er tot exploitatie overgegaan mag worden. Binnen drie maanden na de exploitatiedatum zal de toezichthouder een regulier inspectie bezoek ofwel een ‘onderzoek na aanvangsdatum exploitatie’ aan het desbetreffende kindercentrum of gastouderbureau brengen.

2.Jaarlijkse inspectie of onderzoek na aanvangsdatum exploitatie

De toezichthouder onderzoekt jaarlijks of een kindercentrum of gastouderbureau voldoet aan de kwaliteitseisen. Dit is een standaard inspectie die elk jaar in elk kindercentrum of gastouderbureau wordt uitgevoerd.

Binnen drie maanden nadat een kindercentrum in exploitatie is genomen, vindt een reguliere inspectie plaats.

Het enige verschil tussen de jaarlijkse inspectie en de inspectie na de aanvangsdatum exploitatie is dat het binnen een bepaalde termijn moet gebeuren.

3.Incidenteel onderzoek

Er kunnen klachten of signalen binnenkomen over een kindercentrum of gastouderbureau die betrekking hebben op het al dan niet naleven van de kwaliteitseisen gesteld binnen de Wet kinderopvang. De gemeente kan dan in overleg met de toezichthouder het besluit nemen om bij het betreffende kindercentrum of gastouderbureau een (onaangekondigd) inspectiebezoek uit te voeren. Dit onderzoek zal over het algemeen betrekking hebben op het onderdeel waarover de klacht of het signaal is binnengekomen.

4.Nader onderzoek

Indien tijdens de reguliere inspectie tekortkomingen worden geconstateerd kan de gemeente aan de hand van het handhavingsbeleid besluiten om een hersteltermijn af te spreken. Door de toezichthouder wordt tijdens het nader onderzoek na de afgesproken hersteltermijn gekeken of de tekortkomingen zijn verbeterd. Dit onderzoek zal zich over het algemeen slechts beperken tot de geconstateerde tekortkoming.

5.Vervolginspectie Pedagogisch Domein

Vanaf 1 april 2009 heeft de toezichthouder de mogelijkheid om een Vervolginspectie Pedagogisch Domein in te zetten. Deze vervolginspectie betreft een verdiepingsonderzoek dat aan de hand van het pedagogisch meetinstrument wordt uitgevoerd. De inspectie wordt ingezet als de toezichthouder tijdens een reguliere inspectie twijfels heeft gekregen over de pedagogische praktijk.

De kwaliteitsaspecten die de toezichthouder beoordeelt voor de dagopvang en de buitenschoolse opvang zijn ingedeeld naar de volgende domeinen:

  • 1.

    ouders

  • 2.

    personeel

  • 3.

    veiligheid en gezondheid

  • 4.

    accommodatie en inrichting

  • 5.

    groepsgrootte en beroepskracht

  • 6.

    pedagogisch beleid en praktijk

  • 7.

    klachten

De kwaliteitsaspecten die de toezichthouder beoordeelt voor gastouderopvang zijn ingedeeld naar de volgende domeinen:

  • 1.

    ouders

  • 2.

    personeel

  • 3.

    veiligheid en gezondheid

  • 4.

    accommodatie en inrichting

  • 5.

    pedagogisch beleid en praktijk

  • 6.

    kwaliteit gastouders en opvangwoning

  • 7.

    kwaliteit gastouderbureau

  • 8.

    klachten

De toezichthouder legt zijn onderzoeksbevindingen vast in een inspectierapport. De houder krijgt vervolgens de gelegenheid om zijn zienswijze over het rapport kenbaar te maken. Deze zienswijze wordt toegevoegd aan het inspectierapport. Het inspectierapport wordt vervolgens naar het college verzonden. De GGD geeft in het rapport advies over wel of niet handhaven. Het college besluit vervolgens om wel of niet tot handhaving over te gaan. Bij wel handhaven wordt door het college het handhavingstraject in werking gesteld. Indien er geen sprake is van handhaving wordt aan het kindercentrum of gastouderbureau schriftelijk bevestigd dat het inspectierapport door de gemeente is ontvangen. Binnen drie weken na vaststelling wordt het rapport openbaar gemaakt op de website van de GGD.

Twee keer per jaar vindt er een overleg plaats tussen de GGD en de gemeente. Dit overleg wordt vastgelegd in een verslag. Tussentijdse meldingen of vragen worden telefonisch of per mail afgehandeld.

3.5. Handhavingsprocedure

Op grond van artikel 61 Wet kinderopvang ziet het college van burgemeester en wethouder toe op de naleving van de eisen uit de Wet kinderopvang. Indien blijkt dat een houder van een kindercentrum of gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen dan kan de gemeente een handhavingstraject starten.

Om aan de handhavingsverplichting uitvoering te geven kent de Wet kinderopvang de volgende handhavings- en sanctiemiddelen:

  • ·

    Aanwijzing (gemeente) of bevel (toezichthouder)

  • ·

    Last onder dwangsom

  • ·

    Bestuursdwang

  • ·

    Exploitatieverbod

  • ·

    Uitschrijving uit het register

  • ·

    Bestuurlijke boete

Handhavingstraject

Het handhavingstraject start in principe direct na ontvangst van het inspectierapport van de GGD. De gemeente kan overwegen eerst een schriftelijke waarschuwing te geven voordat de eerste juridische stap van het geven van een aanwijzing wordt gezet. Ook op basis van mondelinge overreding kan getracht worden de houder te bewegen om de overtreding te herstellen. In beide gevallen is er geen sprake van een juridische status. Het betreft enkel een uitstel van het handhavingstraject.

Alle handhavingsmaatregelen en procedures staan per domein beschreven in het afwegingsmodel. Hierbij is een prioritering aangebracht variërend van laag, gemiddeld tot hoog. De zwaarte van de prioriteit komt tot uiting in de hersteltermijnen van de aanwijzing (fase 1). Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Dit wordt gecontroleerd door het opvragen van schriftelijke bewijsstukken ofwel door de GGD opdracht te geven tot het instellen van een nader onderzoek. Indien de overtreding niet beëindigd is, treedt fase 2 in werking en kan er overgegaan worden tot het opleggen van bestuursdwang of last onder dwangsom.

Exploitatieverbod

Het college heeft op grond van art. 66 Wet kinderopvang de bevoegdheid de houder te verbieden een kindercentrum of een gastouderbureau te exploiteren. Het verbod tot (verdere) exploitatie kan enkel in de volgende twee ingrijpende gevallen worden opgelegd:

  • 1.

    De houder volgt een aanwijzing of bevel niet op en bestuursdwang is niet mogelijk.

  • 2.

    De houder voldoet op grond van een onderzoek als bedoeld in art. 62 Wet kinderopvang naar verwachting niet dan wel niet langer aan de bij of krachtens art. 49 tot en met art. 57a Wet kinderopvang gegeven voorschriften.

Uitschrijven register

Uitschrijving uit het register kan alleen in geval van ernstige overtredingen of recidive. Indien blijkt dat het opleggen van een last onder dwangsom of de toepassing van bestuursdwang niet mogelijk is of onvoldoende effectief is, kan een kindercentrum of gastouderbureau uitgeschreven worden uit het register. Uitschrijving uit het register betekent niet automatisch dat een kindercentrum of gastouderopvang door middel van bestuursdwang kan worden gesloten. Daarvoor zal eerst een exploitatieverbod (art. 66 Wet kinderopvang) moeten worden opgelegd. De beslissing tot uitschrijving uit het register en het opleggen van een exploitatieverbod zijn besluiten in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.

Bestuurlijke boete

Het college kan op grond van art. 72 Wet kinderopvang een bestuurlijke boete opleggen indien een verplichting krachtens of bij de Wet kinderopvang niet wordt nageleefd. De bestuurlijke boete is een instrument om de naleving van de Wet kinderopvang te bevorderen en het heeft een voorbeeldwerking naar anderen. Een bestuurlijke boete kan ten hoogste €45.000 bedragen. Het college kan in de volgende gevallen aan de houder een bestuurlijke boete opleggen:

  • ·

    Bij een overtreding van één of meer bepalingen bij of krachtens art. 45 t/m art. 60 Wet kinderopvang.

  • ·

    Een houder komt een opgelegde aanwijzing of bevel niet na (art. 65 Wet kinderopvang).

  • ·

    Een houder exploiteert terwijl er een exploitatieverbod (art. 66 Wet kinderopvang) is opgelegd.

  • ·

    Een houder weigert medewerking te verlenen aan een toezichthouder (art. 5:20 Algemene wet bestuursrecht).

  • ·

    Een houder doet niet onverwijld melding van wijzigingen op grond van art. 47 lid 1 Wet kinderopvang.

De hoogte van de boete moet worden afgestemd op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden.

De bestuurlijke boete is een sluitstuk van het handhavingsproces en is één van de uiterste middelen die ingezet zullen worden. Voordat een boete wordt opgelegd heeft er al een lang handhavingstraject plaatsgevonden zonder dat het gewenste resultaat is bereikt.

3.6. Integraal handhaven

Houders van kindercentra en gastouderbureaus hebben niet alleen te maken met regels die voortvloeien uit de Wet kinderopvang. Zij moeten ook voldoen aan tal van andere regels waarvan het toezicht bij de gemeente ligt. Zo dient een houder na te gaan of op grond van het geldende bestemmingsplan een kindercentrum of gastouderbureau op de gewenste locatie kan worden gevestigd. Voor het bouwen van een nieuwe locatie of ingrijpende verbouwingen aan een bestaand pand is een bouwvergunning nodig en voor alle locaties is een gebruiksvergunning van de brandweer noodzakelijk.

In het kader van efficiency is het van belang om handhaving integraal uit te voeren samen met bouw- en woningtoezicht en de brandweer. Op die manier ontstaat er een beter beeld van de mate waarin wetten worden nageleefd en kan er op een meer effectieve wijze gewerkt worden. Bovendien schept het meer duidelijkheid voor de houders.

Op dit moment moet het integraal handhaven binnen de gemeente Dongen nog ontwikkeld worden. Totdat de integrale manier van handhaven vorm heeft gekregen is er voor gekozen om de handhavingsprocedure kinderopvang onder te brengen bij de dienst Welzijn en Onderwijs. Dit laat onverlet dat ook nu al bij de handhaving samengewerkt zal worden bouw- en woningtoezicht en de brandweer.

Aan de houders wordt via de gemeentelijke website kenbaar gemaakt met welke andere wet- en regelgeving zij te maken hebben bij het starten van een kindercentrum of gastouderbureau.

3.7. Handhaving ten opzichte van ouders/verzorgers

Het toezicht en handhavingsbeleid heeft betrekking op de houders van kindercentra of gastouderopvang. In het kader van de Wet kinderopvang heeft de gemeente nog een taak in het mede bekostigen van de kinderopvang voor vastgestelde doelgroepen. Deze taak is neergelegd bij de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij het niet nakomen van de inlichtingenplicht (artikel 16 verordening Wet kinderopvang) omtrent de tegemoetkoming van de kosten in de kinderopvang door de ouders/verzorgers kan het college een bestuurlijke boete opleggen. De hoogte van de bestuurlijke boete bedraagt maximaal €2269 (artikel 72 Wet kinderopvang).

Voor de volledigheid wordt dit hier benoemd en verder verwezen naar de verordening Wet kinderopvang gemeente Dongen.

3.8. Jaarlijkse verantwoording aan het ministerie

Het college dient jaarlijks een verslag Wet Kinderopvang op te stellen (art. 67 Wet kinderopvang). In dit jaarverslag staan alle toezicht- en handhavingstaken die de gemeente in het voorgaande kalenderjaar heeft verricht. De verslaglegging vindt plaats aan de hand van een voorgeschreven model van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW). Het college stelt jaarlijks op een door de minister te bepalen tijdstip een verslag vast van alle werkzaamheden die hij en de toezichthouders in het voorafgaande kalenderjaar hebben verricht. Het jaarverslag wordt ter kennisname gebracht aan de gemeenteraad.

De minister van OCW houdt toezicht op de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de wettelijke taken door het college (art. 68 Wet kinderopvang).

De Inspectie van het Onderwijs oefent namens de minister het tweedelijns toezicht uit. De inspectie rapporteert op basis van de door gemeenten ingediende jaarverslagen aan de minister. De minister biedt het rapport vervolgens met reactie aan de Tweede Kamer aan.

3.9. Mandatering

Indien het in het kader van het toezicht en de handhaving noodzakelijk is om hersteltermijnen dan wel sancties op te leggen, is het van belang dat dit binnen de gestelde termijnen gebeurt.

Om deze procedure zo efficiënt mogelijk te laten lopen dient het diensthoofd Welzijn, Onderwijs en Burgerzaken gemandateerd te worden door het college indien het gaat om de uitvoering van art. 46 Wet kinderopvang, art. 47 Wet kinderopvang en art. 65 Wet kinderopvang.

Nadat het integraal handhaven is ontwikkeld, dient opnieuw te worden bezien waar het mandaat ondergebracht moet worden.

Geraadpleegde bronnen

Afwegingsmodel handhaving kinderopvang, VNG, Den Haag 2008

Boetebeleidsregels Wet kinderopvang, VNG

Handreiking voor een transparant handhavingsbeleid, VNG

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang gemeente Maasdriel 2008

Handhavingsbeleid kinderopvang gemeente Tiel

Kwaliteit gemeentelijk toezicht kinderopvang 2007, Inspectie van het Onderwijs

Verordening Wet kinderopvang gemeente Dongen, 11 november 2004

 

Bijlage: Afwegingsmodel handhaving kinderopvang

 

Handhaving- en sanctiebeleid gemeente Dongen betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang

  • 1.

    Dagopvang

  • 2.

    Buitenschoolse opvang (BSO)

  • 3.

    Gastouderopvang (GOO)

Toelichting

De gemeente hanteert het Afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang bij het uitvoeren van de handhavingacties die nodig zijn als een houder van een kindercentrum of een gastouderbureau niet voldoet aan een of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang van de staatssecretaris van OCW. In het model worden de algemene geldende regels opgenomen die de gemeente hanteert bij het overtreden van de kwaliteitseisen.

Het gemeentelijke handhavingtraject begint direct na ontvangst van het inspectierapport van de GGD. De GGD geeft in het rapport een handhavingadvies aan de gemeente. In het rapport is het ‘Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein’ de basis voor het afwegen van de te ondernemen handhavingactie. In dit overzicht beschrijft de toezichthouder per domein de context van de voorwaarden waar de houder niet aan voldoet. De gemeente kan de aangegeven verzwarende of verzachtende omstandigheden, de inspanning van de houder etc. mee laten wegen bij het beoordelen van de te nemen handhavingactie.

De gemeente kan in bijzondere gevallen, voordat de eerste juridische stap van aanwijzing wordt gezet, overwegen eerst een schriftelijke waarschuwing te geven. Ook kan overwogen worden eerst op basis van mondelinge overreding de houder te bewegen de overtreding te herstellen. Zowel de waarschuwing als de overreding hebben geen juridische status en betekenen daarom een uitstel van het handhavingtraject.

De eerste (juridische) stap zal meestal het opleggen van een aanwijzing zijn. Ingeval de GGD al een bevel heeft gegeven, dan kan dit worden beschouwd als fase 1. De gemeente kan dan directovergaan naar fase 2: het opleggen van andere sancties. Het opleggen van een aanwijzing is dan niet nodig. De GGD geeft alleen een bevel indien hij van mening is dat de kwaliteit bij een kindercentrum zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. Ingeval van overtredingen met een lage of gemiddelde prioritering zal hier niet snel sprake van zijn.

De zwaarte van de prioritering komt tot uiting in de hersteltermijn van de aanwijzing. De hersteltermijn in dit model wordt aangegeven in een bandbreedte. De handhaver dient per geval de exacte hersteltermijn aan te geven. Na het verstrijken van een hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel de GGD de opdracht geven voor een herinspectie.

1.Afwegingsmodel handhaving dagopvang

De kwaliteitsaspecten die de toezichthouder beoordeelt voor dagopvang, zijn ingedeeld naar de volgende domeinen:

  • 1.

    ouders

  • 2.

    personeel

  • 3.

    veiligheid en gezondheid

  • 4.

    accommodatie en inrichting

  • 5.

    groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio

  • 6.

    pedagogisch beleid en praktijk

  • 7.

    klachten

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.1 Reglement oudercommissie, (Wk artikel 59)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

2.500 (indien niet aanwezig)

1 Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

500

2 Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

500

3 Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

500

4 Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

500

5 De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

500

1.2 Instellen oudercommissie30 (Wk artikel 58)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

 

De houder heeft een oudercommissie ingesteld.

500

1.2.1 Voorwaarden oudercommissie30(Wk artikel 58)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

 

De samenstelling van de oudercommissie

 

1 De houder is geen lid.

500

2 Het personeel is geen lid.

500

3 De leden worden gekozen uit en door de ouders.

500

Werkwijze

 

4 De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

500

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.2.2 Adviesrecht oudercommissie(Wk artikel 60)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen.

750

2 De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

750

3 Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

750

4 De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te adviseren over de genoemde onderwerpen.32

750

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.3 Informatie voor ouders

(Wk artikelen 54 en 63, vierde lid + beleidsregels kwaliteit ko art3, tweede lid)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (1.3.3)

en/of boete.

Het toepassen van bestuursdwang is alleen mogelijk ten aanzien van overtreding 1.3.3 (inspectierapport op toegankelijke plaats).

 

Inhoud van de informatie

 

1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.

500

2 De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind zit en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. ,

500

3 De houder legt een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

500

Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk

 

4 De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.

500

5 De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie.

500

 

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

2. Personeel

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

2.1Verklaring omtrent het gedrag

(Wk artikelen 50, tweede en derde lid en 90, derde lid + beleidsregels kwaliteit ko artikel 10)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 Personen werkzaam bij het kindercentrum zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

3.000 per ontbrekende VOG

2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overlegd.

3.000 per VOG

3 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden.

2.500 per VOG

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

2. Personeel

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

2.2 Passende beroepskwalificatie

(Wk artikel 50, eerste lid + beleidsregels kwaliteit ko artikel 9, eerste lid)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO-kinderopvang is opgenomen.

3.000 per persoon

2.3 Voorwaarde en inzet van beroepskrachten in opleiding

(Wk artikel 50, eerste lid + beleidsregels kwaliteit ko artikel 9, tweede lid)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

Alle beroepskrachten in opleiding worden ingezet conform de voorwaarden van de CAO kinderopvang

2.000 per persoon

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

2. Personeel

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal (Wk artikel 55)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1a De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.

OF

1b Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, daar de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

2.500

 

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.1 Risico-inventarisatie veiligheid (Wk artikel 51)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (3.1.2 -2 en 3.1.2-3)

en/of boete.

8.000 indien deze ontbreekt

1 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.

4.000

2 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.

4.000

3.1.1 Beleid veiligheid (Wk artikel 51 + beleidsregels kwaliteit ko artikel 8)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.

1.500

2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

1.500

3 Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld.

1.500

3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid

(Wk artikel 51 + beleidsregels kwaliteit ko artikel 8)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

1.000

2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

1.000

3 De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.

1.000

4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

1.000

5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak

1.000

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.2 Risico-inventarisatie gezondheid (Wk artikel 58)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (3.2.2-2 en 3.2.2.-3)

en/of boete.

8.000 indien deze geheel ontbreekt

1 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. .

4.000

2 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.

4.000

3.2.1 Beleid gezondheid (Wk artikel 51+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 8 )

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.

2.500

2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

2.500

3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid

(Wk artikel 51+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 8 )

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

2.000

2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

2.000

3 De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak.

2.000

4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

2.000

5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.

2.000

3.3 Protocol met betrekking tot een Meldcode kindermishandeling

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 15a)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

De houder heeft een protocol kindermishandeling.

8.000

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.3.1 Inhoud protocol kindermishandeling

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 15a)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of

boete.

 

1 Het protocol hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005).

1.000

2 In het protocol zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden.

1.000

3 Het protocol bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases in aanbod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen evaluatie en nazorg.

1.000

4 Het stappenplan bevat een tijdslijn vanaf de persoon met een vermoeden van kindermishandeling tot en met de nazorg.

1.000

5 Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting, hulpmiddelen voor het doorlopen ervan en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen

1.000

6 Het protocol bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren.

1.000

7 Het protocol besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is.

1.000

8 Het protocol besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens

1.000

9 Het protocol bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

1.000

10 De beroepskrachten kennen de inhoud van het protocol en handelen er aantoonbaar naar.

1.000

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

4. Accommodatie en inrichting

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

4.1 Binnenspeelruimte (beleidsregels kwaliteit ko artikel 5)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (4.1.4)

en/of boete.

 

1 Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.

2.000

2 Er is ten minste 3,5 m2 bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte.

3.0-3.5 m2: 2.000

< 3.0 m2: 4.000

3 De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.

2.000

4 De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

2.000

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

4. Accommodatie en inrichting

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

4.2 Slaapruimte (beleidsregels kwaliteit ko artikel 6)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.

2.500

2 De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.

2.500

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

4. Accommodatie en inrichting

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

4.3 Buitenspeelruimte (beleidsregels kwaliteit ko artikel 7, eerste lid)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (4.3.4)

en/of boete.

 

1 Er is tenminste 3m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.

2.5-3 m2: 1.000

<2.5 m2: 2.000

2 De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.

1.000

3 De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.

1.000

4 De buitenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

1.000

 

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

5. Groepsgrootte en beroepskracht – kind – ratio

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

5.1 Opvang in groepen (beleidsregels kwaliteit ko artikel 3, eerste en negende lid)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De opvang vindt plaats in stamgroepen.

4.000

2a De stamgroep bestaat uit maximaal 12 tot 1 jaar

OF

2b De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

1000 per kind

5.2 Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 3, derde en vierde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 Aan ieder kind worden maximaal drie vaste beroepskrachten toegewezen.

1000 per kind

2 Dagelijks is er minimaal één van de vaste beroepskrachten werkzaam op de groep van het kind.

1000 per kind

3 Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende de week.

1000 per kind

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

5. Groepsgrootte en beroepskracht – kind – ratio

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

5.3 Beroepskracht – kind – ratio

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 3, zevende, achtste en twaalfde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de stamgroep bedraagt tenminste

-1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

-1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

-1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

-1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar;

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het rekenkundig gemiddelde berekend. ,

2.000 per ontbrekende beroepskracht

2 Indien conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

2000

5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij openingstijden van 10 uur of langer

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 3, tiende, elfde en twaalfde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 Gedurende de genoemde openingstijden kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is.

2.000

2 De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

2.000

3 De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 en maximaal twee uur aaneengesloten tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

2.000

4 Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio.

2.000

5 Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.

2.000

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

6. Pedagogisch beleid en praktijk

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

6.1 Pedagogisch beleidsplan (beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

3.000

6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan

(Wk artikel 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competentie, persoonlijke competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

750

2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroep.

750

3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten.

750

4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.

750

6.1.2 Pedagogische praktijk (Wk artikel 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

1.000

2 De beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

1.000

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

6. Pedagogisch beleid en praktijk

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

6.2 Emotionele veiligheid

(Wk artikelen 49 en 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De beroepskracht communiceert met de kinderen.

1.000

2 De beroepskracht heeft een respectvolle houding naar de kinderen.

2.000

3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep.

1.000

4 De kinderen worden uitgenodigd tot participatie.

1.000

5 Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen.

1.000

6 Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht.

1.000

6.3 Persoonlijke competentie

(Wk artikelen 49 en 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen.

1.000

2 Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen.

1.000

3 Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.

1.000

4 Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk.

1.000

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

6. Pedagogisch beleid en praktijk

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

6.4 Sociale competentie

(Wk artikelen 49 en 50 + beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling.

1.000

2 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in het voorkomen en oplossen

van conflicten.

1.000

3 De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren.

1.000

6.5 Overdracht van normen en waarden

(Wk artikelen 49 en 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig.

1.000

2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk.

1.000

3 Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd.

1.000

4 Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld.

2.000

 

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

7. Klachten

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

7.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

(Wet klachtrecht cliënten zorgsector artikel 2)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

1.500 indien ontbreekt

1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan de beschreven eisen.

500

2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders.

500

3 Een houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement.

500

4 De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.

500

5 De houder leeft geheimhoudingsplicht na.

500

6.De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin een minimaal aantal zaken wordt aangegeven.

500

7 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

500

Afwegingsmodel handhaving dagopvang

7. Klachten

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

7.2 Klachtenregeling oudercommissie (Wk artikel 60a)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

1.500 indien ontbreekt

1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen.

500

2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van oudercommissie.

500

3 De houder zorgt voor naleving van de regeling.

500

4 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin een minimaal aantal zaken wordt aangegeven.

500

5 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

500

 

2.Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

De kwaliteitsaspecten die de toezichthouder beoordeelt voor buitenschoolse opvang, zijn ingedeeld naar de volgende domeinen:

  • 1.

    ouders

  • 2.

    personeel

  • 3.

    veiligheid en gezondheid

  • 4.

    accommodatie en inrichting

  • 5.

    groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio

  • 6.

    pedagogisch beleid en praktijk

  • 7.

    klachten

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.1 Reglement oudercommissie,(Wk artikel 59)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

2.500 indien ontbreekt

1 Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

500

2 Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

500

3 Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

500

4 Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

500

5 De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

500

1.2 Instellen oudercommissie1,2 (Wk artikel 58)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

 

De houder heeft een oudercommissie ingesteld.

1.000

1.2.1 Voorwaarden oudercommissie2(Wk artikel 58)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

 

De samenstelling van de oudercommissie

 

1 De houder is geen lid.

500

2 Het personeel is geen lid.

500

3 De leden worden gekozen uit en door de ouders.

500

Werkwijze

 

4 De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

500

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.2.2 Adviesrecht oudercommissie3(Wk artikel 60)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De houder stelt de oudercommissie in staat advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen.

1.000

2 De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

1.000

3 Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

1.000

4 De houder geeft de oudercommissie de gelegenheid ook ongevraagd te adviseren over de genoemde onderwerpen.

1.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.3 Informatie voor ouders

(Wk artikelen 54 en 63, vierde lid + beleidsregels kwaliteit ko art3, tweede lid)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

of Bestuursdwang (1.3.3)

en/of boete.

 

Inhoud van de informatie

 

1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.

500

2 De houder informeert de ouders en de kinderen in welke basisgroep het kind zit en welke beroepskrachten bij deze groep horen.

500

3 De houder legt een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

500

Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk

 

4 De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.

500

5 De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie.

500

 

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

2. Personeel

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

2.1Verklaring omtrent het gedrag (Wk artikelen 50, tweede en derde lid en 90,

2.1 derde lid + beleidsregels kwaliteit ko artikel 10)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 Personen werkzaam bij het kindercentrum zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

3.000 per ontbrekende VOG

2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overlegd.

3.000 per VOG

3 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden.

2.500 per VOG

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

2. Personeel

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

2.2 Passende beroepskwalificatie

(Wk artikel 50, eerste lid + beleidsregels kwaliteit ko artikel 9, eerste lid)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO-kinderopvang is opgenomen.

3.000

2.3 Voorwaarde en inzet van beroepskrachten in opleiding

(Wk artikel 50, eerste lid + beleidsregels kwaliteit ko artikel 9, tweede lid)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

Alle beroepskrachten in opleiding worden altijd ingezet conform de voorwaarden van de CAO kinderopvang

2.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

2. Personeel

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal (Wk artikel 55)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1a De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.

OF

1b Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, daar de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

2.500

 

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2 (met toelichting)

Boetes (in €)

3.1 Risico-inventarisatie veiligheid (Wk artikel 51)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (3.1.2 -2 en 3.1.2-3)

en/of boete.

8.000 indien deze ontbreekt

1 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.

4.000

2 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.

4.000

3.1.1 Beleid veiligheid (Wk artikel 51 + beleidsregels kwaliteit ko artikel 8)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.

1.500

2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

1.500

3 Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld.

1.500

3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid

(Wk artikel 51 + beleidsregels kwaliteit ko artikel 8)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

1.000

2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

1.000

3 De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.

1.000

4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

1.000

5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak

1.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.2 Risico-inventarisatie gezondheid (Wk artikel 58)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (3.2.2-2 en 3.2.2.-3)

en/of

boete.

8.000 indien deze ontbreekt

1 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.

4.000

2 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.

4.000

3.2.1 Beleid gezondheid (Wk artikel 51+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 8 )

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.

2.500

2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

2.500

3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid

(Wk artikel 51+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 8 )

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

2.000

2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

2.000

3 De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak.

2.000

4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

2.000

5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.

2.000

3.3 Protocol met betrekking tot een Meldcode kindermishandeling

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 15a)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De houder heeft een protocol kindermishandeling.

8.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.3.1 Inhoud protocol kindermishandeling

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 15a)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of

boete.

 

1 Het protocol hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005).

1.000

2 In het protocol zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden.

1.000

3 Het protocol bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases in aanbod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen evaluatie en nazorg.

1.000

4 Het stappenplan bevat een tijdslijn vanaf de persoon met een vermoeden van kindermishandeling tot en met de nazorg.

1.000

5 Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting, hulpmiddelen voor het doorlopen ervan en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen

1.000

6 Het protocol bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren.

1.000

7 Het protocol besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is.

1.000

8 Het protocol besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming Persoonsgegevens.

1.000

9 Het protocol bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

1.000

10 De beroepskrachten kennen de inhoud van het protocol en handelen er aantoonbaar naar.

1.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

4. Accommodatie en inrichting

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

4.1 Binnenspeelruimte (beleidsregels kwaliteit ko artikel 5)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (4.1.3)

en/of boete.

 

1 Er is ten minste 3,5 m2 bruto oppervlakte voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes beschikbaar per kind.

3.0-3.5 m2: 2.000

< 3.0 m2 : 4.000

2 De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.

2.000

3 De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

2.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

4. Accommodatie en inrichting

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

4.2 Buitenspeelruimte (beleidsregels kwaliteit ko artikel 7, eerste lid)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom of

bestuursdwang (4)

en/of boete.

 

1 Er is tenminste 3m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.

2.5-3.0 m2: 1.000

< 2.5 m2: 2.000

2 De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.

1.000

3 De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang.

1.000

4 De buitenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

1.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

4. Accommodatie en inrichting

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

4.3 Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet- aangrenzend is

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 7, tweede lid)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum.

1.000

2 De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar.

1.000

3 De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar.

1.000

 

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

5. Groepsgrootte en beroepskracht – kind – ratio

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

5.1 Opvang in groepen

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 4, eerste, tweede, vijfde en zesde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 Ieder kind behoort bij een basisgroep.

4.000

2a De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

OF

2b De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

1.000 per kind

3 Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen, besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep.

1.000

5.2 Beroepskracht – kind – ratio

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 4, derde, vierde en negende lid)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1a De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de basisgroep bedraagt tenminste.

-1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

-1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

OF

1b - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

2.000 per ontbrekende beroepskracht

2 Indien conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

2.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

5. Groepsgrootte en beroepskracht – kind – ratio

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

5.3 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 4, zevende en achtste lid)

Prioritering overtreding: Hoog

(Bevel door GGD of) Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen, kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is.

2.000

2 Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen, kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

2.000

3 De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.

2.000

4 Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio.

2.000

5 Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.

2.000

 

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

6. Pedagogisch beleid en praktijk

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

6.1 Pedagogisch beleidsplan (Wk artikel 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

3.000 indien ontbreekt

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat

kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

 

6.1.1 Pedagogisch beleid (Wk artikel 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

 

1 In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competentie, persoonlijke competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

750

2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroep.

750

3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten.

750

4 Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep.

750

5 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.

750

6.1.1 Pedagogische praktijk (Wk artikel 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

1.000

2 De beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

1.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

6. Pedagogisch beleid en praktijk

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

6.2 Emotionele veiligheid

(Wk artikelen 49 en 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De beroepskracht communiceert met de kinderen.

1.000

2 De beroepskracht heeft een respectvolle houding naar de kinderen.

2.000

3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep.

1.000

4 De kinderen worden uitgenodigd tot participatie.

1.000

5 Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen.

1.000

6 Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht.

1.000

6.3 Persoonlijke competentie

(Wk artikelen 49 en 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen.

1.000

2 Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen.

1.000

3 Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.

1.000

4 Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk.

1.000

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

6. Pedagogisch beleid en praktijk

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

6.4 Sociale competentie

(Wk artikelen 49 en 50 + beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling.

1.000

2 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in het voorkomen en oplossen

van conflicten.

1.000

3 De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren.

1.000

6.5 Overdracht van normen en waarden

(Wk artikelen 49 en 50+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig.

2.000

2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk.

1.000

3 Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd.

1.000

4 Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld.

1.000

 

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

7. Klachten

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

7.1Wet klachtrecht cliënten zorgsector

(Wet klachtrecht cliënten zorgsector artikel 2)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

1.500 indien deze ontbreekt

1 De regeling voor de behandeling van klachten voorziet erin dat er wordt voldaan aan de beschreven eisen.

500

2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders.

500

3 De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement.

500

4 De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.

500

5 De houder leeft geheimhoudingsplicht na.

500

6.De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin een minimaal aantal zaken wordt aangegeven.

500

7 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de inspecteur (lees: GGD-inspecteur kinderopvang)

500

Afwegingsmodel handhaving buitenschoolse opvang

7. Klachten

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

7.2 Klachtenregeling oudercommissie (Wk artikel 60a)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

1.500 indien deze ontbreekt

1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen.

500

2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie.

500

3.De houder zorgt voor naleving van de regeling.

 

 

500

4.De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin een minimaal aantal zaken wordt aangegeven.

 

 

500

5.De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

 

 

500

3.Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

De kwaliteitsaspecten die de toezichthouder beoordeelt voor gastouderopvang, zijn ingedeeld naar de volgende domeinen:

  • 1.

    ouders

  • 2.

    personeel

  • 3.

    veiligheid en gezondheid

  • 4.

    accommodatie en inrichting

  • 5.

    pedagogisch beleid en praktijk

  • 6.

    kwaliteit gastouders en opvangwoning

  • 7.

    kwaliteit gastouderbureau

  • 8.

    klachten

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.1 Reglement oudercommissie,(Wk artikel 59)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

2.500 indien ontbreekt

1 Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

500

2 Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

500

3 Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

500

4 Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

500

5 De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

500

1.2 Instellen oudercommissie60 (Wk artikel 58)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

 

De houder heeft een oudercommissie ingesteld.

1.000

1.2.1 Voorwaarden oudercommissie60(Wk artikel 58)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

 

De samenstelling van de oudercommissie

 

1 De houder is geen lid.

500

2 Het personeel is geen lid.

500

3 De leden worden gekozen uit en door de vraagouders.

500

Werkwijze

 

4 De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

500

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.2.2 Adviesrecht oudercommissie(Wk artikel 60)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen.

500

2 De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

500

3 Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

500

4 De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te adviseren over de genoemde onderwerpen. 62

500

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

1. Ouders

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

1.3 Informatie voor vraagouders (Wk artikelen 56 en 63, vierde lid

+ beleidsregels kwaliteit ko art 11, 12, vierde lid)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

of bestuursdwang (1.3.2)

en/of boete.

 

Inhoud van de informatie voor vraagouders

 

1 De houder informeert de vraagouders over het te voeren beleid.

500

2 De houder legt een afschrift van het inspectierapport op een voor vraagouders, gastouders en personeel toegankelijke plaats.

500

3 De houder draagt zorg dat de risico-inventarisatie inzichtelijk is in de woning waar de opvang plaats vindt.

500

4 Het gastouderbureau draagt zorg voor een goede bereikbaarheid van het gastouderbureau voor de vraagouder en informeert de vraagouder hierover.

500

Relatie tussen de informatie voor vraagouders en de praktijk

 

5 De informatie is gedetailleerd genoeg om vraagouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.

500

6 De praktijk sluit aan bij de aan de vraagouders verstrekte informatie.

500

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

2. Personeel

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

2.1Verklaring omtrent het gedrag (Wk artikelen 56 derde lid en 90, derde lid

2.1 + beleidsregels kwaliteit ko artikel 15)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 Personen werkzaam bij het gastouderbureau zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

3.000 per ontbrekende VOG

2 De houder draagt er zorg voor dat gastouders in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag.

3.000 per ontbrekende VOG

3 De houder draagt er zorg voor dat, bij opvang bij de gastouder thuis, alle huisgenoten vanaf 18 jaar in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag.

3.000 per ontbrekende VOG

4 De verklaring omtrent het gedrag wordt overlegd bij inschrijving bij het gastouderbureau. Dit geldt voor de gastouder en eventuele huisgenoten vanaf 18 jaar.

3.000 per VOG

5 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden.

2.500 per VOG

2.2Pedagogische kennis

(Wk artikel 56, eerste lid + beleidsregels kwaliteit ko artikel 12a, achtste lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

Het gastouderbureau toont aan dat de bemiddelingsmedewerkers werkzaam bij het gastouderbureau beschikken over voor gastouderopvang relevante pedagogische kennis.

1.000

 

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.1 Risico-inventarisatie veiligheid (Wk artikel 49 en 56 + beleidsregels

kwaliteit ko artikel 12, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

8.000 indien deze ontbreekt

1 De houder legt vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt in een risico-inventarisatie de veiligheidsrisico’s voor de op te vangen kinderen vast, in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes. Daartoe bezoekt het gastouderbureau elke opvangwoning minimaal een keer per jaar.

4.000

2 De risico-inventarisatie is maximaal een jaar oud.

4.000

3 De houder draagt er zorg voor dat de risico-inventarisatie veiligheid de actuele situatie van de opvang betreft.

4.000

3.1.1 Beleid veiligheid (Wk artikel 49 en 56 + beleidsregels kwaliteit ko artikel 12,

tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.

1.500

2 Er is een plan van aanpak waarin de houder adviseert welke maatregelen op welk moment moeten worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

1.500

3 Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld.

1.500

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid (Wk artikel 49 en 56 + beleidsregels kwaliteit

ko artikel 12, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De houder draagt er zorg voor dat geïnventariseerde risico’s compleet zijn en overeenkomen met de risico’s in de praktijk.

1.000

2 De houder brengt de gastouder op de hoogte van de uitkomsten van de risico-inventarisatie en het daaruit voortvloeiende plan van aanpak.

1.000

3 De houder draagt er zorg voor dat risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

1.000

4.De houder begeleidt gastouders, zodat zij handelen conform het plan van aanpak.

 

1.000

3.2 Risico-inventarisatie gezondheid (Wk artikel 49 en + beleidsregels kwaliteit

ko artikel 12, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

8.000 indien deze ontbreekt

1 De houder legt vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt in een risico-inventarisatie de gezondheidsrisico’s voor de op te vangen kinderen vast, in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes. Daartoe bezoekt het gastouderbureau elke opvangwoning minimaal een keer per jaar.

2.000

2 De risico-inventarisatie is maximaal een jaar oud.

2.000

3 De houder draagt er zorg voor dat de risico-inventarisatie gezondheid de actuele situatie van de opvang betreft.

2.000

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.2.1 Beleid gezondheid (Wk artikel 49 en 56 + beleidsregels kwaliteit ko artikel

12, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.

2.500

2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

2.500

3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid (Wk artikel 49 en 56 + beleidsregels

kwaliteit ko artikel 12, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

 

1 De houder draagt er zorg voor dat geïnventariseerde risico’s compleet zijn en overeenkomen met de risico’s in de praktijk.

2.000

2 De houder brengt de gastouder op de hoogte van de uitkomsten van de risico-inventarisatie en het daaruit voortvloeiende plan van aanpak.

2.000

3 De houder draagt er zorg voor dat risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

2.000

4 De houder begeleidt gastouders, zodat zij handelen conform het plan van aanpak.

2.000

5 De houder draagt er zorg voor dat het gedeelte van de woning waar de kinderen worden opgevangen, rookvrij is ten tijde van de opvang.

2.000

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.3 Protocol kindermishandeling (beleidsregels kwaliteit ko artikel 15a)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

De houder heeft een protocol kindermishandeling.

8.000

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

3. Veiligheid en gezondheid

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

3.3.1 Inhoud protocol kindermishandeling

(beleidsregels kwaliteit ko artikel 15a)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 Het protocol hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005).

1.000

2 In het protocol zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden.

1.000

3 Het protocol bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases in aanbod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen evaluatie en nazorg.

1.000

4 Het stappenplan bevat een tijdslijn vanaf de persoon met een vermoeden van kindermishandeling tot en met de nazorg.

1.000

5 Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting, hulpmiddelen voor het doorlopen ervan en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen

1.000

6 Het protocol bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied, uitgesplitst voor de groep 0-4 jaar en de groep 4-12 jaar, om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren.

1.000

7 Het protocol besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens.

 

8 Het protocol besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een persoon werkzaam bij het gastouderbureau, een gastouder of een volwassen huisgenoot van de gastouder de vermoedelijke dader is.

 

 

 

9 Het protocol bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

1.000

10 De gastouders en personen werkzaam bij het gastouderbureau kennen de inhoud van het protocol en handelen er aantoonbaar naar.

1.000

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

4. Accommodatie en inrichting

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

4.1 Aantal op te vangen kinderen door gastouder

(Wk artikel 1+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 11, tweede lid, onder b)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1a De houder draagt er zorg voor dat de gastouder maximaal 4 kinderen tegelijk opvangt (exclusief eigen kinderen), in de woning van de gastouder of de vraagouder. Er zijn maximaal vier kinderen onder de vier jaar (inclusief eigen kinderen) gedurende de opvang aanwezig.

OF

1b De houder draagt er zorg voor dat bij de innovatieve gastouderopvang één gastouder maximaal 6 kinderen tegelijk opvangt (exclusief eigen kinderen), op het woonadres van de gastouder of de vraagouder.

1000 per extra kind

2.De houder beoordeelt of de samenstelling van de groep kinderen verantwoord is. Bij deze beoordeling wordt tenminste het aantal en de leeftijd van de niet-eigen kinderen en van de eigen kinderen meegewogen.

 

 

1.000

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

5. Pedagogisch beleid en praktijk

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

5.1 Pedagogisch beleidsplan (beleidsregels kwaliteit ko artikel 11)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

3.000

5.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan (beleidsregels kwaliteit ko artikel 11)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven:. de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

500

2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdsopbouw en aantallen van de kinderen die door een gastouder worden opgevangen.

500

3 Het pedagogisch plan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die aan de opvanglocatie worden gesteld.

500

4 De houder van innovatieve gastouderopvang beschrijft in het pedagogisch beleidsplan de wijze waarop de ondersteuning van een gastouder bij de gelijktijdige opvang van meer dan vier opvangkinderen door een andere volwassene in geval van calamiteiten is geregeld.

500

5.1.2 Pedagogische praktijk

(Wk artikel 49, 56+ beleidsregels kwaliteit ko artikel 2)

Prioritering overtreding: Gemiddeld

Aanwijzing

Hersteltermijn:

3 maanden

 

1 De houder informeert de gastouders over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan waardoor zij ernaar kunnen handelen.

1.000

2 De houder ziet er op toe dat gastouders handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

1.000

3 De houder begeleidt gastouders, zodat zij handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

1.000

 

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

6. Kwaliteit gastouders en opvangwoning

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

6 Kwaliteit gastouders en opvangwoning

(Wk artikel 49, 56 + beleidsregels kwaliteit ko artikelen 11, tweede en zesde lid, en 12a, eerste, tweede, derde en vierde lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De houder draagt er zorg voor dat iedere woning waar gastouderopvang plaats vindt over voldoende speel- en slaapruimte voor kinderen beschikt, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

2.000

2 De houder draagt er zorg voor dat iedere woning waar gastouderopvang plaats vindt over voldoende buitenspeelmogelijkheden voor kinderen beschikt, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

2.000

3 De houder formuleert criteria voor de kwaliteit van de gastouders en legt deze schriftelijk vast.

2.000

4 De houder draagt er zorg voor dat deze criteria bij de start van de opvang en daarna jaarlijks worden getoetst door middel van een bezoek door personen werkzaam bij het gastouderbureau aan de woning waar de opvang plaatsvindt.

2.000

5 De houder draagt er zorg voor dat de kwaliteitscriteria voor gastouders bekend zijn bij de vraagouders.

2.000

6 De houder evalueert jaarlijks mondeling de opvang met de vraagouders en legt deze schriftelijk vast.

2.000

 

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

7. Kwaliteit gastouderbureau

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

7 Kwaliteit gastouderbureau (Wk artikel 56, eerste lid + beleidsregels kwaliteit

ko artikel 13, 12a, vijfde, zesde en zevende lid)

Prioritering overtreding: Hoog

Aanwijzing

Hersteltermijn:

2 weken

Last onder dwangsom

en/of boete.

 

1 De houder draagt zorg voor ten minste twee bezoeken per jaar aan de woning waar de gastouderopvang plaatsvindt, waarbij in ieder geval de jaarlijkse risico-inventarisatie, de jaarlijkse toetsing van de criteria voor de gastouders en de jaarlijkse evaluatie van de opvang plaatsvinden. Dit bezoek wordt afgelegd door personen werkzaam bij het gastouderbureau.

1.000 per ontbrekend bezoek

2 De houder biedt gastouders bij de start van hun werkzaamheden introductiecursus(sen) aan die gerelateerd zijn aan de opvangtaken.

2.000

3 De houder organiseert naast de introductiecursus(sen) themabijeenkomsten voor de gastouders en biedt cursussen of bijeenkomsten aan waarbij gastouders elkaar kunnen ontmoeten en ervaring uitwisselen.

2.000

4 De houder voert bij een nieuwe koppeling een koppelingsgesprek met de vraag- en gastouder. Dit koppelingsgesprek wordt uitgevoerd in de opvangwoning door een bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau.

2.000

5 De houder draagt er zorg voor dat de bemiddelingsmedewerker een intake- gesprek voert met de vraag- en gastouder aan huis.

2.000

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

8. Klachten

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

8.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

(Wet klachtrecht cliënten zorgsector artikel 2)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

1.500 indien deze ontbreekt

1 De regeling voor de behandeling van klachten voorziet erin dat er wordt voldaan aan de beschreven eisen.

500

2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van vraagouders.

500

3 Een houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement.

500

4 De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.

500

5 De houder leeft geheimhoudingsplicht na.

500

6.De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin een minimaal aantal zaken wordt aangegeven.

500

7 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

500

Afwegingsmodel handhaving gastouderopvang

8. Klachten

 

Fase 1

Fase 2

Boetes (in €)

8.2 Klachtenregeling oudercommissie (Wk artikel 60a)

Prioritering overtreding: Laag

Aanwijzing

Hersteltermijn:

6 maanden

Last onder dwangsom

en/of boete.

1.500 indien deze ontbreekt

1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 60a, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen.

500

2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie.

500

3 De houder zorgt voor naleving van de regeling.

500

4 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin een minimaal aantal zaken wordt aangegeven.

500

5 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

500

4.Afwegingsmodel handhaving overige overtredingen

Afwegingsmodel handhaving overige overtredingen

Overige overtredingen

Overtreding

Boete

art. 5:20 Awb, tegenwerken ambtenaar

€2.500

art. 45 Wk, starten zonder melding of binnen 8 weken termijn

€10.000

art. 47 lid 1 Wk, wijzigingen niet onverwijld melden

€500

art. 65 Wk, overtreding aanwijzing/bevel

Zie de genoemde bedragen bij de desbetreffende bevelen/aanwijzingen in het afwegingsmodel handhaving kinderopvang

art. 66, lid 1 of lid 2 Wk, exploitatieverbod

€10.000