Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maastricht

Damoclesbeleid Lokalen en Woningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maastricht
Officiële naam regelingDamoclesbeleid Lokalen en Woningen
CiteertitelDamoclesbeleid Lokalen en Woningen
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Damoclesbeleid Lokalen en Woningen zoals laatstelijk gewijzigd op 16 april 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Opiumwet, artikel 13b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-05-201201-12-2012Nieuwe regeling

03-05-2012

de Ster, 11 mei 2012, Gemeenteblad 2012, C no 24

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Damoclesbeleid Lokalen en Woningen

Overwegende:

 

dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

 

dat bij besluit van 16 januari 2008 (inwerking getreden 25 januari 2008) beleidsregels zijn vastgesteld waarin is aangegeven hoe deze bevoegdheid zal worden toegepast: het zogenoemde “Damoclesbeleid Lokalen en woningen”, welk beleid gewijzigd is op 11 juni 2009 en 16 april 2010;

 

dat tot de middelen waarop de bevoegdheid betrekking heeft, gelet op lijst II bij de Opiumwet, eveneens behoort elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden;

 

dat de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang aanwezig wordt geacht indien er sprake is van een handelshoeveelheid verdovende middelen, dan wel (bij hennepplanten) van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, voor de uitleg waarvan aansluiting wordt gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet;

 

dat bij de toepassing van deze bevoegdheid gekozen wordt voor het opleggen van een last onder bestuursdwang en niet voor het in plaats daarvan opleggen van een last onder dwangsom, omdat bestuursdwang een directer middel is dat in tegenstelling tot de dwangsom op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden en van een dwangsom in de meeste gevallen weinig effect mag worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen-circuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald;

 

dat bij het toepassen van bestuursdwang gekozen wordt voor het opleggen van een last tot sluiting van de woning/het lokaal, gelet op het feit dat dit als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen;

 

dat, gelet op het doel van artikel 13b van de Opiumwet (te weten preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden) bij het vaststellen van de sluitingsduur in overweging is genomen de noodzaak om de bekendheid van de inrichting als drugsadres teniet te doen, het doen wederkeren van de rust in de directe omgeving, het voorkomen van herhaling van de verstoring van de openbare orde alsmede het voorkomen van een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat;

 

dat specifiek ten aanzien van hennepteelt kan worden gesteld dat deze teelt een negatieve invloed heeft op het openbare leven en het woon- en leefklimaat en zorgt voor overlast, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk en veelal gepaard gaat met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal;

 

dat woningen waarin drughandel plaatsvindt vaak niet overeenkomstig de bestemming worden gebruikt, er sprake is van bedrijfsmatigheid en dat het verplaatsingseffect van de desbetreffende handel vanuit inrichtingen naar woningen moet worden voorkomen;

 

dat genoemde aanpak noodzakelijk is gelet op het feit dat in Maastricht sprake is van verschillende illegale drugsmarkten waarop soft-, hard- en synthetische drugs worden geproduceerd en verhandeld, welke handel overlast en een grote mate van onveiligheid(sgevoelens) bij burgers in de directe omgeving tot gevolg heeft;

 

dat de gemeente Maastricht het bestrijden en terugdringen van deze gevolgen van drugshandel en de daarmee gepaard gaande onveiligheid als een van de belangrijkste uitgangspunten van het Maastrichtse drugsbeleid heeft gedefinieerd;

 

dat de met de bevoegdheidsuitoefening in het algemeen belang nagestreefde doeleinden, zoals hierboven beschreven, bij de belangenafweging in concreto zwaar zullen wegen;

 

dat inmiddels gebleken is dat het, gelet op de vrees voor herhaling van de overtreding, niet opportuun is om bij softdrugs in woningen van een hoeveelheid van meer dan voor eigen gebruik te volstaan met een waarschuwing, maar de eerste keer direct een last onder bestuursdwang op te leggen;

 

dat dit eveneens geldt ten aanzien van hennepteelt waarin sprake is van meer dan een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik;

 

dat derhalve ten aanzien van alle overtredingen wordt gekozen voor het “one strike you are out” -principe;

 

dat bij harddrugs in lokalen, vanwege de zeer ernstige inbreuk op de openbare orde en het feit dat ook nietsvermoedende bezoekers hieraan bloot worden gesteld, met toepassing van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht geen voorafgaande last zal worden opgelegd;

 

Besluit:

 het “Damoclesbeleid Lokalen en Woningen” als volgt te wijzigen:

 Algemeen

1.  Dit beleid ziet op woningen en alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen (met uitzondering van de gedoogde coffeeshops) en daarbij behorende erven. Onder voor publiek opengestelde lokalen vallen o.m. winkels en horecabedrijven, onder niet voor publiek opengestelde lokalen vallen onder meer bedrijfsruimten, magazijnen en loodsen.

2.  Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan worden afgeweken van de hieronder geformuleerde regels.

3.  Als begunstigingstermijn wordt een periode van 24 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last. Bij lokalen geldt dat binnen de eerste 3 uur van deze 24 uur de klanten uit de inrichting dienen te worden verwijderd.

4.  Het opleggen van de maatregel ten aanzien van voor het publiek opengestelde lokalen waarin drugshandel ten aanzien van harddrugs is geconstateerd, vindt plaats met toepassing van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht. In geval van harddrugshandel in voor publiek toegankelijke lokalen wordt de openbare orde in zeer ernstige mate verstoord en is spoedeisende sluiting gerechtvaardigd.

5.  Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/het lokaal voor publiek ontoegankelijk worden gemaakt.

6.  De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of de woning/het lokaal reeds eerder gesloten is geweest.

7.  Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een hoeveelheid:

-  harddrugs: meer dan 0,5 gram

-  softdrugs: meer dan 5 gram

-  hennepplanten: meer dan 5 planten.

8.  Een wijziging in de huursituatie wordt als niet terzake doende beschouwd. De ratio hierachter is dat de verhuurder niet met het plaatsen van andere huurders onder de toepassing van bestuursdwang kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk om de bekendheid van een dergelijk pand in het criminele circuit weg te nemen, het enkel plaatsen van nieuwe huurders leidt niet tot het voorkomen van herhaling van een met de wet strijdige situatie.Lokalen

1.  Indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van verdovende middelen, wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van 12 maanden.

2.  Indien daarna opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van twaalf maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van vierentwintig maanden.

3.  Indien daarna een 3e en volgende overtreding wordt geconstateerd wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van vierentwintig maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd.

 Woningen

1.  Indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van verdovende middelen, wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van drie maanden en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden.

2.  Indien daarna opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van zes maanden en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van twaalf maanden.

3.  Indien daarna een 3e en volgende overtreding wordt geconstateerd wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van twaalf maanden en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van vierentwintig maanden.

 

  

Dit beleid is overeengekomen in het lokale driehoeksoverleg van 27 april 2012.