Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westervoort

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWestervoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2012
CiteertitelVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vervangen door de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Financieel besluit

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2015intrekking

29-10-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 29-12-2014

7
01-03-201201-01-2015nieuwe regeling

27-02-2012

Westervoort Post, 27-02-2012

17

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2012

Onderwerp : Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2012

De raad van de gemeente Westervoort;

gelezen het voorstel het college van burgemeester en wethouders van 3 januari 2012;

gelet op artikel 5 Wet maatschappelijke ondersteuning;

gezien het advies van de WMO-raad d.d. 15 oktober 2011;

besluit vast te stellen:

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2012

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

1

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

  • b.

    College: college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

  • d.

    Compensatieplicht: de plicht van het college aan een belanghebbende voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • e.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om zelfstandig te kunnen functioneren en maatschappelijk te participeren.

  • f.

    Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

  • g.

    Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

  • h.

    Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

  • i.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving . (Ontleend aan uitspraak CRvB 29-04-2009. LJN: BI6832. Dit is een omgewerkt citaat uit de parlementaire behandeling in die uitspraak geciteerd.)

  • j.

    Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

  • k.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

  • l.

    Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt op basis van artikel 4 Wmo maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt.

  • m.

    Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

  • n.

    Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de Wmo, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden zoals bedoeld in artikel 2 Wmo.

  • o.

    Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

  • p.

    Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg, die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden.

  • q.

    Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen, huur of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

  • r.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • s.

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • t.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

  • u.

    Respijtzorg: tijdelijke vervanging van de gebruikelijke zorg die geleverd wordt aan de belanghebbende, indien degene die in de leefeenheid langdurig gebruikelijke zorg levert, overbelast is dan wel dreigt te geraken , waardoor de gebruikelijke zorg tijdelijk niet meer geleverd kan worden. Onder langdurig wordt een termijn van minimaal drie maanden bedoeld.

  • v.

    Hoofdverblijf: de woonruimte waar belanghebbende zijn woonplaats heeft in de zin van artikel 10 lid 1 en 11 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

  • w.

    Besluit: Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Westervoort 2012

  • x.

    Beleidsregels: Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3 Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1

    Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien

    • a.

      het een belanghebbende betreft, die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • b.

      het een belanghebbende betreft, die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      de belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2

    Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het college door of namens een belanghebbende.

Artikel 5 Het gesprek

  • 1.

    Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 2.

    In het gesprek wordt ook in kaart gebracht het maatschappelijk netwerk van de belanghebbende, waaronder de gebruikelijke zorg, de mantelzorg en de overige sociale netwerken. Zonodig wordt geïnventariseerd welke belemmeringen men ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg aan belanghebbende.

  • 3.

    Als aan belanghebbende mantelzorg wordt verleend, kan de mantelzorger bij het gesprekbetrokken worden.

Artikel 6 Het verslag

Het gesprek wordt afgesloten met een verslag en toegestuurd aan de belanghebbende. Als belanghebbende een andere zienswijze heeft, kan hij deze opstellen en opsturen naar de gemeente. Deze zienswijze wordt toegevoegd aan het verslag.

Hoofdstuk 4 De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een individuele voorziening vindt schriftelijk plaats.

  • 2.

    De aanvraag vindt plaats met gebruikmaking van het gemeentelijk aanvraagformulier.

Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1 Algemene regels

Artikel 8 Het maken van een afweging

  • 1.

    Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende.

  • 2.

    Alle voorliggende, algemene, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

  • 3.

    Het afwegingskader voor de te bereiken resultaten zijn vastgelegd in de beleidsregels.

Paragraaf 2 De te bereiken resultaten

Artikel 9 Een schoon en leefbaar huis

  • 1.

    Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is.

  • 2.

    Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het huishoudelijke werk.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

  • 5.

    Een belanghebbende kan, in afwijking van het vierde lid, tijdelijk in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp in de vorm van respijtzorg, indien degene die langdurig gebruikelijke zorg levert, overbelast is of dreigt te geraken.

Artikel 10 Wonen in een geschikt huis

  • 1

    Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon. 

  • 2

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3

    Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt alleen plaats indien de aanpassing van de te verlaten woning het bedrag van de verhuiskostenvergoeding als genoemd in het Besluit te boven gaat.

  • 4

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel worden verstrekt.

  • 5

    Eveneens wordt op grond van dit artikel geen individuele voorziening verstrekt indien:

    • a.

      de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of functiebeperking geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

    • b.

      de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

    • c.

      deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

    • d.

      de belanghebbende voor het eerst zelfstandig gaat wonen; verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

    • e.

      verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg en er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden

    • f.

      de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

  • 6

    Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die het eigendom is van een verhuurder, die niet bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen aan personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of functiebeperking behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

  • 7

    De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op:

    • a.

      het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en

    • b.

      het treffen van voorzieningen in specifiek op mensen met beperkingen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

    • c.

      de belanghebbende aan wie korter dan 7 jaar na het moment van verstrekking een woonvoorziening bij of krachtens de Wmo of Wvg is verstrekt.

  • 8

    De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning als gevolg van de aangebrachte woonvoorziening, dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Artikel 11 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1.

    Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1.

    Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1.

    Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2.

    Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2.

    Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 3.

    De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met maximaal een omvang per jaar van 1500 kilometer mogelijk maken.

  • 4.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootermobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 5.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

  • 6.

    Wanneer een belanghebbende gebruik kan maken van het openbaar vervoer, maarbegeleiding om medische redenen noodzakelijk is, kan een tegemoetkoming in de kosten van de begeleider worden verstrekt.

Artikel 16 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6 Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1 Verstrekking van voorzieningen

Artikel 17 Mogelijke verstrekkingwijzen

  • 1.

    De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

  • 2.

    De bedragen die van toepassing zijn, met betrekking tot de in hoofdstuk 5 paragraaf 2 genoemde resultaten, zijn vastgelegd in het Besluit.

Paragraaf 2 Verstrekking in natura

Artikel 18 Inhoud beschikking

  • 1

    Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      op welke wijze deze voorziening bijdraagt aan het opheffen van de beperking;

    • b.

      juridische grondslag;

    • c.

      welke de te treffen voorziening is;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking is;

    • e.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

    • f.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

    • g.

      of een eigen bijdrage verschuldigd is

  • 2

    Bij een afwijzing vermeldt de beschikking de gronden van deze afwijzing.

Paragraaf 3 Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 19 Overwegende bezwaren

Het college legt in het beleidsregels vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 20 Inhoud beschikking

  • 1

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      op welke wijze deze voorziening bijdraagt aan het opheffen van de beperking

    • b.

      juridische grondslag

    • c.

      voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

    • d.

      wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

    • e.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is,

    • f.

      welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget,

    • g.

      of een eigen bijdrage verschuldigd is.

  • 2

    Bij een afwijzing vermeldt de beschikking de gronden van de afwijzing.

Paragraaf 4 Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 21 Inhoud beschikking

  • 1

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      op welke wijze deze voorziening bijdraagt aan het opheffen van de beperking;

    • b.

      juridische grondslag;

    • c.

      voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • d.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • e.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

    • f.

      wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

    • g.

      of een eigen bijdrage verschuldigd is

  • 2

    Bij een afwijzing vermeldt de beschikking de gronden van de afwijzing.

Paragraaf 5 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 22 Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1

    Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      wonen in een geschikt huis;

    • c.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

    • i.

      met uitzondering van een sportrolstoel

  • 2

    Het college stelt de omvang en de hoogte van de eigen bijdrage of het eigen aandeel vast in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Westervoort 2012, met inachtneming van het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 23 Beperkingen

  • 1

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bijhet huishouden leidt tot het te bereiken resultaat. Met langdurig wordt een periode van drie maanden bedoeld.

    • b.

      de voorziening het gewenste resultaat helpt bereiken en het goedkoopst is .

  • 2

    Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

    • b.

      indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Westervoort

    • c.

      voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • d.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen heeft gemaakt;

    • e.

      indien een voorziening als die, waarop de aanvraag betrekking heeft, reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan, of niet meer adequaat is ter compensatie van de beperkingen, als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen;

    • f.

      voor zover bij of krachtens enige andere wettelijke regeling aanspraak op de voorziening bestaat;

    • g.

      indien geen sprake is van een aantoonbare beperking ten gevolge van ziekte of gebrek of ten gevolge van een chronisch, psychisch of van een psychosociaal probleem.

Artikel 24 Advisering

  • 1

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2

    Het college is bevoegd een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies te vragen indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd.

    • b.

      het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.

    • c.

      het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 25 Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 26 Intrekking

  • 1

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 27 Terugvordering

  • 1.

    Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan, op basis daarvan, een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2.

    Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 3.

    Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 28 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 29 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 30 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt conform de beleidscyclus om de 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast. Het college zendt hiertoe 1 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2012.

Artikel 32 Inwerkingtredingbepaling

Bij inwerkingtreding van deze verordening, vervalt de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2009.

Artikel 33 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die zijn genomen krachtens de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Westervoort 2009 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een voorziening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Westervoort 2009 toegepast.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Westervoort 2012.

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad voornoemd d.d. 27 februari 2012,

de griffier,                                      de voorzitter,

mevr. D.E. van der Kamp mr.          J.J.G.M. Geukers