Organisatie | Weststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Horecaconvenant 2009 |
Citeertitel | Samen uit, veilig thuis in Weststellingwerf |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Huisregels |
regeling geldt van 1-9-2011 tot 1-9-2013
Algemene plaatselijke verordening, art. 2:29
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2011 | 01-09-2013 | Nieuwe regeling | 29-07-2011 Officiële bekendmakingen 2012, week 18 | 2009-2351/c, 2009-1650\1 Intern, 2011-034983/u |
Het horecaconvenant is een stelsel van afspraken tussen de horecabedrijven, de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie. De afspraken dienen een gemeenschappelijk belang. Ze berusten op de gedeelde verantwoordelijkheid en onderlinge bereidheid om vandalisme, overlast, uitingen van geweld of toenemende onveiligheid op straat het hoofd te bieden. De positieve resultaten daarvan dragen bij aan een gezelliger, veiliger en aantrekkelijker uitgaansklimaat in de gemeente Weststellingwerf.
Sinds 1 april 1999 werken de horecabedrijven en de gemeente Weststellingwerf met een horecaconvenant. Met dit convenant zijn bijzonder positieve ervaringen opgedaan dankzij de loyale medewerking van de horecabedrijven. Een verbetering van het woon- en leefklimaat is hiervan het resultaat. Daarvoor hebben alle partijen zich - ieder vanuit hun eigen invalshoek - sterk gemaakt.
Zo bezien heeft de werking van dit convenant bijgedragen aan een beter evenwicht tussen de belangen van de horecabedrijven, onze inwoners, de gemeente en de politie.
Een bijgestelde versie van het horecaconvenant werd per 1 april 2002 aan de horecabedrijven voorgelegd met daarin enkele nieuwe onderwerpen namelijk:
Tevens werd de leesbaarheid van het convenant verbeterd door het te voorzien van een toelichting bij de onderwerpen. In verband met de voorbereidingen op een nieuw convenant werd de werking van het huidige convenant verlengd tot 1 april 2009.
De deelnemers aan het convenant leveren - ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid - een maximale inspanning om de veiligheid in de openbare orde te garanderen en overlast tegen te gaan.
Over uiteenlopende onderwerpen is vastgelegd wie en op welke manier een bijdrage levert aan de ordehandhaving. De concrete doelstellingen zijn:
Het huidige stelsel van convenantafspraken waarvan de werking op 1 april 2009 afloopt worden met de inhoud van dit nieuwe convenant voortgezet. Overeengekomen zijn de volgende nieuwe afspraken:
Een voorstel van de horecabedrijven om de terrasopeningstijden op te rekken. De openingstijden in dit convenant gelden bij wijze proef voor de duur van één jaar na de ingangsdatum van dit convenant. Tegen het einde van de proefperiode wordt geëvalueerd of deze verruimde openingstijden tot extra overlast hebben geleid.
Zodra de openbare orde dit vereist zorgt de horecaondernemer - op eerste vordering door een politiefunctionaris of gemeentelijke toezichthouder - ervoor dat de terrassen na de hiervoor vermelde tijdstippen zijn ontruimd en wel zodanig dat de tafels en stoelen niet meer door bezoekers kunnen worden bezet.
de horecaondernemer staat buiten roken toe, maar zorgt voor direct toezicht op het voorkomen van overlast in de buurt door personen die buiten staan te roken. Wie na sluitingstijd de deur uit gaat om te roken mag het café niet meer in. Ook hierop oefent de horecaondernemer direct toezicht uit.
Peuken op de grond is geen gezicht. Om de straat schoon te houden hangt de horeca-ondernemer asbakken op.
De horecaondernemer beseft dat de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering niet ophoudt bij de deur, maar tevens de zorg impliceert voor het toezicht in de directe omgeving tot 25 meter buiten de gevel van het horecabedrijf. De horecaondernemer is verplicht een veiligheidsniveau te waarborgen en zal daarvoor zelf ook maatregelen treffen. Als blijkt dat de getroffen maatregelen onvoldoende zijn, kunnen aanvullende eisen worden gesteld, bijvoorbeeld het aanstellen van portiers/toezichthouders.
Deze regels zijn opgesteld in overleg tussen ondernemers, politie en gemeente.
Hoofdstuk 1 De kwaliteit van de openbare ruimte
De zorg voor de kwaliteit van de openbare ruimte behoort tot verantwoordelijkheid van de overheid. De horecabedrijven kennen hierin een gedeelde verantwoordelijkheid. Dit aspect vereist voortdurende collectieve aandacht en inspanning van alle betrokken partijen.
De inrichting, het onderhoud en het gebruik van de openbare ruimte is van een zodanig kwaliteitsniveau dat vervuiling, vernieling en bekladding zoveel mogelijk wordt voorkomen en/of een halt toegeroepen.
Aantrekkelijk uitgaan in de gemeente Weststellingwerf is gebaat bij een uiterlijk aanzien dat orde en netheid uitstraalt niet alleen van de omgeving, maar vooral in de onmiddellijke omgeving van horeca-inrichtingen. Om dit uitgangspunt na te streven nemen de deelnemers de volgende maatregelen.
De horecaondernemer die eet- of drinkwaren verkoopt om ter plaatse te gebruiken verwijdert dagelijks, doch uiterlijk een uur na sluiting, alle in de directe nabijheid van de verkoopinrichting op de openbare weg achtergebleven papieren, etensresten, verpakkingsmateriaal en ander afval, dat niet in de daarvoor bestemde manden of afvalbakken terecht is gekomen.
Hoofdstuk 2 Het bevorderen van verantwoord alcoholgebruik
Overmatig gebruik van alcohol tijdens uitgaansuren levert veiligheidsrisico’s op. Vooral groepen van jongeren met te veel drank op behoren tot risicogroepen. Personen met te veel drank op maken zich veelal schuldig aan vormen van (geluid)overlast, vernielingen en wildplassen. In de samenleving wordt veel kritiek geuit op het op de markt verschijnen van de zogenaamde alcopops, limonades met alcohol en pre-mixdranken in blikjes, bijvoorbeeld cola met whisky.
Deze drankjes oefenen door hun trendy uiterlijk en zoete smaak extra aantrekkingskracht uit op jeugdigen. De uiteenlopende alcoholpercentages en de wisselende volume-eenheden van deze flesjes en blikjes brengen jongeren - per definitie onervaren drinkers - in grote verwarring.
Ook in de gemeente Weststellingwerf doet zich in toenemende mate jeugdig horecabezoek voor. De wettelijke regelingen verbieden aan personen onder de leeftijd van achttien jaar sterke drank te schenken. Aan personen onder de leeftijd van zestien jaar mag geen zwakalcoholische drank worden geschonken. Bij horecabezoekers in de leeftijd van vijftien tot zestien jaar is lang niet altijd onmiddellijk te zien of iemand oud genoeg is om alcohol aan te schenken. In het kader van een preventief beleid tegen overmatig alcoholgebruik en (te) jeugdig horecabezoek worden de volgende maatregelen genomen.
Hoofdstuk 3 Hinderlijk alcoholgebruik op straat
Voor de openbare orde vormen groepen die op straat rondhangen en alcohol gebruiken een risico. Wanneer alcohol in het spel is kunnen relatief kleine incidenten al snel leiden tot grote vechtpartijen. Nog afgezien van de rommel die dergelijke groepen achterlaten in de vorm van lege blikjes, lege bierflesjes en dergelijke, levert het glaswerk op straat gevaar op. Behalve dat hierdoor (ernstige) verwondingen kunnen ontstaan kan het glaswerk ook als wapen worden gebruikt. Het is daarom van het allergrootste belang dat het mee naar buiten nemen van glazen wordt voorkomen. Gezien het gevaar van kapot glaswerk op straat wordt van de horecaondernemers verwacht dat zij glaswerk zoveel mogelijk binnen de horeca-inrichting houden en de volgende afspraken nakomen.
Hoofdstuk 4 Het tegengaan van (geluid) overlast
Overlast ten gevolge van het uitgaansleven komt voor in verschillende verschijningsvormen. De meest ideale situatie zou zijn dat inwoners helemaal geen overlast (meer) ondervinden. Een dergelijk ideaal is natuurlijk niet realistisch. Wie bijvoorbeeld in het centrum van Wolvega woont, zal er rekening mee moeten houden dat dit niet alleen grote voordelen, maar ook nadelen heeft. Vooral in woongebieden waar horecabedrijven zijn geconcentreerd zal altijd wel enige mate van overlast blijven bestaan. Waar het om gaat is de overlast tot aanvaardbare proporties terug te dringen. Overlast wordt voornamelijk veroorzaakt door nachtelijk rumoer van komende en vertrekkende bezoekers, luidruchtig praten, schreeuwen, toeteren of het lastigvallen van passerende groepen van horecabezoekers.
Roken in horecabedrijven is met ingang van 1 juli 2008 niet meer toegestaan. Voorafgaand aan het wettelijk rookverbod werd op donderdag 26 juni 2008 hierover van gedachten gewisseld met vertegenwoordigers van de gezamenlijke horecabedrijven in Wolvega.
De discussie over roken of niet roken in horecabedrijven is niet van vandaag of gisteren. De maatschappelijke en politieke ontwikkelingen leveren een steeds grotere druk op om onze samenleving rookvrij te maken. Zelfregulering door de branche is de beste oplossing om op deze ontwikkelingen in te spelen. De Voedsel en Waren Autoriteit controleert of het rookverbod wordt nageleefd.
Door het rookverbod zullen rokende gasten buiten gaan staan als het horecabedrijf niet over een afgescheiden rookruimte beschikt. Vooral bij cafés in de centra en woonbuurten kan dit overlast geven. Bijvoorbeeld door peuken op straat, maar vooral door geluidsoverlast van hardop pratende of lachende mensen. Buiten roken (bijvoorbeeld op het terras) mag nog wel als dit maar geen overlast geeft in de buurt.
Van de ondernemer die een horeca-inrichting drijft mag alles worden gevergd wat hij redelijkerwijs kan doen om hinder en overlast van op een terras aanwezige bezoekers te voorkomen of te beperken. In de zomerperiode kan het gebruik van terrassen (geluid)overlast veroorzaken. Het bevoegd gezag kan daartoe nadere eisen stellen ten aanzien van:
Het terugdringen van het nachtelijk rumoer en daarmede het creëren van een beter leefklimaat dient erop gericht te zijn om tijdens de nachtelijke uren tussen 02.00 en 06.00 uur zoveel mogelijk rust op straat te krijgen in de (onmiddellijke) omgeving van cafébedrijven.
De overheid dient hierin een balans te vinden tussen aan de ene kant de economische ontwikkelingsmogelijkheden van horecabedrijven en aan de andere kant de zorg voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De convenantpartijen spreken hierover het volgende af.
Zodra de openbare orde dit vereist zorgt de horecaondernemer - op eerste vordering door een politiefunctionaris of gemeentelijke toezichthouder - ervoor dat de terrassen na de hiervoor vermelde tijdstippen zijn ontruimd en wel zodanig dat de tafels en stoelen niet meer door bezoekers kunnen worden bezet.
Met ingang van 1 april 1999 geldt in de gemeente Weststellingwerf een algemeen sluitingsuur van 02.00 uur ‘s nachts dat van toepassing is voor alle zogenaamde natte horecabedrijven. Dit zijn de horecabedrijven waar alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. De natte horecabedrijven kunnen ontheffing krijgen van dit algemeen sluitingsuur, onder voorwaarde dat zij het horecaconvenant zullen naleven en de afspraken daarin serieus nemen.
Bedrijven die ontheffing hebben gekregen hoeven zich dus niet aan het algemeen sluitingsuur van 02.00 uur ‘s nachts te houden. Tussen 02.00 uur en 03.00 uur ‘s nachts mogen deze bedrijven nog publiek in hun zaak toelaten. Voor nieuwe bezoekers zullen zij vanaf 03.00 uur ‘s nachts gesloten zijn. Reeds aanwezige bezoekers die ná 03.00 uur ‘s nachts vertrekken mogen dezelfde nacht niet opnieuw worden toegelaten. Wie na sluitingstijd de deur uit gaat om te roken mag het café niet meer in.
Voor de zogenaamde droge horecabedrijven geldt een soortgelijke regeling, zij het dat deze bedrijven één uur langer geopend mogen blijven om cafébezoekers in staat te stellen nog iets te eten. De zo-even vermelde sluitingsuren liggen voor droge horecabedrijven dus één uur later. In droge horecabedrijven mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt.
Dankzij deze maatregelen is het gelukt het huiswaarts keren van uitgaanspubliek in het merendeel van de gevallen te laten plaatsvinden zonder extra overlast voor de omgeving, bijvoorbeeld door luidruchtig rondhangende groepen op straat.
Daarnaast gelden maatregelen bij sluitingstijd in algemene zin om de sluiting ordelijk te laten verlopen en te voorkomen dat bezoekers massaal de horecagelegenheid verlaten.
Om de orde en rust in de nachtelijke uren te bevorderen zijn de volgende maatregelen afgesproken.
Hoofdstuk 6 Toezicht in het bedrijf en op straat
Veilig uitgaan vereist voldoende toezicht, zowel in de horecabedrijven als op straat. Als het gaat om overlast, veelvoorkomende criminaliteit, vandalisme, vechtpartijtjes enzovoort klinkt al gauw de roep om meer “blauw” op straat.
Het is van belang niet al te eenzijdig de nadruk te leggen op meer “blauw” op straat. Ook van horecaondernemers mag worden gevergd dat zij alert zijn op ontoelaatbare dingen die gebeuren en daarvan melding doen bij de politie. De horecabedrijven hebben in dit opzicht een eigen verantwoordelijkheid.
Het horeca concentratiegebied in Wolvega wordt drukker en levendiger, afhankelijk van seizoensinvloeden. Het gebied blijkt aantrekkelijk te zijn voor een breed publiek. Die ontwikkeling heeft consequenties voor de leefbaarheid en het niveau van de openbare orde en veiligheid in dit gebied. De landelijke trend van toenemend geweld en het bij zich dragen van wapens tijdens horecabezoek kan - samen met allerlei vormen van overlast - leiden tot een groter gevoel van onveiligheid.
Om de gevoelens van veiligheid te verbeteren dragen de horecaondernemers bij aan meer en herkenbaar toezicht in de onmiddellijke omgeving van het horecabedrijf, zo nodig door het aanstellen van portiers die aan de wettelijke gestelde eisen voldoen. Deze portiers zijn de uitvoerders van het “deurbeleid” en houden toezicht in de inrichting en op de directe omgeving daarvan. Zichtbaar uitgeoefend toezicht door de horecabedrijven heeft een positieve invloed op de sfeer en de veiligheidsbeleving. Dit toezicht kan incidenten tegengaan of in de kiem smoren en daarmee bijdragen aan het voorkomen van overlast op straat. Met het doel de kans op succes van deze inspanningen te vergroten zijn de volgende afspraken gemaakt.
De horecaondernemer neemt alle noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat zich in de inrichting incidenten voordoen die risico’s opleveren voor de veiligheid van bezoekers, zoals vechtpartijen, geweldsdelicten, drugsgebruik en -handel, bedreiging, heling, afpersing, discriminatie en verboden wapenbezit.
Hoofdstuk 7 Het tegengaan van wildplassen
Het op of aan de weg buiten een urinoir of toiletgelegenheid datgene verrichten waarvoor een toilet is bestemd is op veel plaatsen uitgegroeid tot publieke ergernis nummer één.
Hoofdzakelijk plassende mannen in portieken, stegen of tegen gevels zijn de laatste jaren in toenemende mate een bron van ergernis. Dat het vooral mannen zijn die in het openbaar urineren heeft - afgezien van hun “plaslogistiek” - te maken met hun gedrag.Vrouwen maken zich aan wildplassen minder snel schuldig. Zij staan erbij stil dat ze voor ze het café verlaten nog even gebruikmaken van het toilet. Mannen tonen zich wat dit betreft veel nonchalanter. Mannen gaan naar buiten en komen er dan achter dat zij nog moeten plassen.
Ze keren niet op hun schreden terug, omdat zij menen dat één plas meer of minder op straat toch niet zoveel uitmaakt.
In onze gemeente zijn afspraken gemaakt met horecabedrijven dat ook mensen die geen consumptie willen gebruiken, naar het toilet mogen gaan. Hiervoor is gekozen, omdat de aanpak van wildplassen door middel van bijvoorbeeld het neerzetten van openbare toiletgelegenheden (te) forse structurele investeringen vraagt. Niet alleen in de zin van plaatsingskosten, maar ook in de vorm van een aanmerkelijk beslag op onderhoudsbudgetten. Nog afgezien hiervan garanderen dergelijke investeringen allerminst dat het wildplassen met succes een halt wordt toegeroepen. De voorkeur gaat daarom uit naar een combinatie van aanwezige toiletvoorzieningen waar “plassanten” terecht kunnen, voorlichting en handhaving door de politie die hard optreedt tegen wildplassers. De afspraken hierover komen op het volgende neer.
Hoofdstuk 8 Geen wapens en drugs in de horeca
Drugs en wapens in horecabedrijven vormen een potentieel gevaar voor de veiligheid. Zowel het voor handen hebben als de handel in drugs is strafbaar. Hoewel niet strafbaar, is ook het gebruik van drugs in uitgaansgelegenheden onaanvaardbaar vanwege de veiligheids- en gezondheidsrisico’s. Softdrugs mogen alleen worden gebruikt in een (niet-)commerciële coffeeshop die aan strenge regels is onderworpen. Wanneer sprake is van drugs of wapens in een horecagelegenheid - waarbij de exploitant betrokken is of waaraan hij toerekenbaar schuld heeft - wordt de gelegenheid gesloten. Van exploitanten wordt geëist dat zij drugs- en wapengebruik weren uit hun bedrijf. In geen geval wordt drugs- en wapengebruik in horecabedrijven getolereerd, evenmin als (georganiseerde) handel erin. Drugs en wapens horen niet bij veilig uitgaan en daarom spannen de deelnemers zich in voor een drugs- en wapenvrije horeca. In dit verband geldt het navolgende.
Het Openbaar Ministerie geeft prioriteit aan de vervolging van drugsdealers. Personen die kunnen worden aangemerkt als dealer van harddrugs worden (bij voldoende bewijs en indien de wettelijk bepaalde strafrechtelijke gronden aanwezig zijn) na hun aanhouding en inverzekeringstelling in beginsel voorgeleid bij de rechter-commissaris.
Hoofdstuk 9 Huisregels, personeelsbeleid, toelatings- en ontzeggingenbeleid
De horecabedrijven is er veel aan gelegen om hun bedrijf voor iedereen zo aantrekkelijk en veilig mogelijk te maken. De aanwijzingen van het personeel zijn hierop gericht. Zij mogen iemand die de huisregels overtreedt direct de toegang ontzeggen. Bij constatering van strafbare feiten melden zij deze altijd bij de politie. Wie een horecabedrijf bezoekt waar videocamera’s hangen, stemt ermee in dat men daar opnamen van maakt. Na ongeregeldheden of ongevallen kunnen opnamen aan derden worden getoond.
Wie u in het horecabedrijf een voorwerp dat kennelijk aan een andere bezoeker toebehoort, levert dit bij de ondernemer in. Gevonden voorwerpen brengen de ondernemers na uiterlijk twee weken bij de bevoegde instantie. Wie een gevonden voorwerp ophaalt, moet zich kunnen legitimeren. Wie kleding of andere eigendommen kwijt raakt, kan daarvoor het horecabedrijf niet aansprakelijk stellen. De convenantpartijen komen hierover het volgende overeen.
a. Toegangs/leeftijdscontrole mogelijk
Ter bescherming van de eigen en andermans veiligheid kunnen bezoeker worden gefouilleerd. Ook mag het bedrijf van bezoekers vragen dat men een detectiepoortje passeert. Daarnaast kan de horecaondernemers in het kader van de minimumleeftijd vragen om een legitimatiebewijs. Beslissingen van een portier zijn bindend.
Bezoekers mogen geen wapens op zak hebben. Ook een groot zakmes wordt als wapen gezien. Draagt een bezoeker toch een wapen, dan waarschuwt de ondernemer de politie. Bezoekers mogen ook geen hard- of softdrugs zoals pillen gebruiken. Men mag ze ook niet op zak hebben. Horecamedewerkers mogen bezoekers vragen mee te werken aan fouillering. Wie weigert zich te laten fouilleren of wie wordt betrapt op bezit, gebruik of verkoop, krijgt te maken met verwijdering.
c. Geen ongewenste intimiteiten, geen agressie of racisme
Bezoekers mogen zich niet schuldig maken aan ongewenste intimiteiten, aan racisme en aan discriminatie. Bedreiging, mishandeling en andere vormen van agressie zijn verboden.
Wie zich hinderlijk of aanstootgevend gedraagt, al dan niet ten gevolge van overmatig drankgebruik, krijgt één waarschuwing. Bij herhaling volgt verwijdering plus twee maanden ontzegging van de toegang.
Toiletruimten zijn alleen bestemd voor individueel gebruik. Verblijf om andere redenen is dus niet toegestaan.
Bezoekers mogen niet hinderlijk samenscholen. Vermoedt een horecaondernemer een hinderlijke samenscholing dan kan de vermoedelijke deelnemers onmiddellijk de toegang worden ontzegd.
De horecabedrijven zijn rookvrij. Indien aanwezig mogen bezoekers wel roken in de daartoe aangewezen ruimtes, te herkennen aan “Roken-toegestaan-logo”. Wie u het (wettelijke!) rookverbod overtreedt kan aansprakelijk worden gesteld voor de door de overheid opgelegde sancties en eventueel daaruit voortvloeiende schade voor het horecabedrijf.
Sommige horecabedrijven stellen eisen aan de kleding van bezoekers. Wie niet voldoet aan die eisen, kan de toegang worden ontzegd.
Bezoekers zijn verplicht een consumptie te bestellen. Die consumptie mag alleen binnen het bedrijf of op ons terras worden gebruikt. Het is niet toegestaan consumpties of consumptieverpakkingen van buiten mee naar binnen nemen.
Bezoekers mogen eigendommen van het horecabedrijf niet mee naar buiten nemen met uitzondering van het terras dat bij het horecabedrijf behoort. Dat geldt niet alleen voor glaswerk maar ook voor blikjes en al onze andere zaken. Wie beschadigingen veroorzaakt, draait op voor reparatie of vernieuwing.
Bij het betreden en verlaten van het bedrijf mogen bezoekers geen overmatig lawaai veroorzaken zoals hard praten of schreeuwen of eigendommen van derden beschadigen of ontvreemden.
9.1.3.In voorkomend geval pleegt de horecaondernemer over het voornemen om een bezoeker de toegang de toegang tot het horecabedrijf te ontzeggen (voor)overleg met de politie en de burgemeester.
Het Openbaar Ministerie geeft prioriteit aan de vervolging van plegers van uitgaansgeweld. Personen die kunnen worden aangemerkt als dader worden (bij voldoende bewijs en indien de wettelijk bepaalde strafrechtelijke gronden aanwezig zijn) na hun aanhouding en inverzekeringstelling in beginsel voorgeleid bij de rechter-commissaris.
Hoofdstuk 10 Bestuursrechtelijke handhaving
Bij overtreding van de afspraken in dit convenant rapporteert de politie hierover aan de burgemeester. Gaat het om een eerste overtreding dan volgt altijd een schriftelijke waarschuwing door de burgemeester, onder vermelding van de bestuursrechtelijke maatregel die volgt indien dezelfde afspraak bij herhaling wordt geschonden.
In elk geval wordt de betrokken horecaondernemer uitgenodigd voor een onderhoud met de burgemeester, om daarin zijn zienswijze naar voren te brengen en om aan te horen welke bestuursrechtelijke maatregel de burgemeester van plan is te nemen bij een herhaling van een schending van de gemaakte afspraken. Huisregels
Afhankelijk van de aard en de omvang van de overtreding zullen de navolgende bestuursrechtelijke bevelen worden uitgevaardigd:
Hoofdstuk 11 Handhavingstoezicht door de politie
De politie reageert adequaat op klachten en verzoeken om assistentie van de horecabedrijven. Het optreden van de politie is erop gericht ordeverstorende samenscholingen en rondhangen te voorkomen, waartoe de politie toereikend personeel zal inzetten om de openbare orde en veiligheid zo optimaal mogelijk te dienen. Alvorens de politie-inzet structureel te verminderen worden de consequenties daarvan voor de nakoming van afspraken uit dit convenant in het districtscollege afgewogen. De politie geeft desgevraagd, danwel op eigen initiatief voorlichting over drugs en wapens aan horecabedrijven en hun personeel. Met de ondertekening van dit convenant levert de politie een gerichte bijdrage in preventieve zin aan het terugdringen van vandalisme, overlast en uitingen van geweld en/of toenemende onveiligheid tijdens uitgaansuren. Tevens draagt de politie hiermee bij aan een verbetering van de kwaliteit van het uitgaansleven. De politie bevordert in overleg met het Openbaar Ministerie een snelle en adequate afwikkeling van processen-verbaal, waarover termijnen worden afgesproken met het Openbaar Ministerie die recht doen aan de aanvaardbare termijnen die binnen justitieel traject gelden.
De politie zorgt in het uitgaansleven voor een adequate en op het gebied afgestemde surveillance, vanuit het principe “kennen en gekend worden”.
Hoofdstuk 12 Inzet van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie voert een effectief en slagvaardig beleid ten aanzien van delicten die in verband staan met het uitgaansleven. Horecabezoekers en/of personeelsleden van horecabedrijven die zich in het uitgaansleven schuldig maken aan strafbare feiten zullen op een effectieve manier worden geconfronteerd met de gevolgen van normoverschrijdend gedrag.
Afhankelijk van de aard van het delict en de vraag of al dan niet sprake is van recidive wordt gekozen voor dagvaarding of een andere passende sanctiemaatregel (zoals transactie of voorwaardelijk sepot al dan niet met een schadevergoeding).
Bij zwaardere delicten (zoals drugshandel, openlijk geweld, wapenbezit) wordt - vooropgesteld dat tegen de betreffende verdachte voldoende bewijs valt te leveren - strafvervolging ingesteld.
Aan het uitgaansleven gerelateerde delicten worden zo spoedig mogelijk afgehandeld. In alle zaken die zich daartoe lenen wordt de kortst mogelijk procedure toegepast, hetgeen leidt tot een snellere strafrechtelijke reactie.
In contacten met de pers zal het Openbare Ministerie de problematiek rond het uitgaansleven onder de aandacht brengen.
In voorkomend geval, wanneer in een concrete strafzaak daarvoor aanleiding is, zal de behandelende officier ter zitting in het requisitoir aandacht besteden aan de negatieve uitstraling van drugs, overmatig drankgebruik en/of geweld in het uitgaansleven en deze niet-wenselijke maatschappelijke verschijnselen in een breder (beleidsmatig) perspectief plaatsen. Waar mogelijk en gewenst zal tegen deze verdachten de verplichting worden gevorderd tot deelname aan een cursus “agressiebeheersing”, of een strafrechtelijk verblijfsverbod worden geëist.
De deelnemers aan dit convenant zullen dit periodiek (ten minste eenmaal per jaar) evalueren. Aan de hand van de ervaringen besluiten de deelnemers in gezamenlijk overleg tot aanvulling of wijziging van het convenant. De deelnemers verplichten zich ertoe alle relevante informatie te verschaffen die van belang is, hetzij voor een succesvolle uitvoering van het convenant, hetzij voor verbetering van de effectiviteit van de maatregelen in de praktijk. Zij houden daarbij rekening met de eisen die de wet stelt aan de privacybescherming.
Hoofdstuk 14 Tekst van het convenant
Dit convenant bevat voorstellen die tot stand zijn gekomen in een gezamenlijk overleg tussen de individuele horecaondernemers in de gemeente Weststellingwerf, de politie, het Openbaar Ministerie en de gemeente.
Alle deelnemers onderkennen hun verantwoordelijkheid tot het leveren van een maximale inspanning om het veilig uitgaan in Weststellingwerf te bevorderen. Dit convenant kent een looptijd van twee jaar en luidt als volgt.
__________________________________________________________________________________
De gemeente Weststellingwerf, vertegenwoordigd door de burgemeester, G. van Klaveren;
de regionale politie Friesland, vertegenwoordigd door de teamchef, mevrouw T. van der Bos; het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door de Officier van Justitie, R. Graaf en de individuele horecabedrijven in de gemeente Weststellingwerf;
alle partijen het belang onderkennen van gezellig, veilig en aantrekkelijk uitgaan in de gemeente Weststellingwerf;
vandalisme, overlast, uitingen van geweld, drugs en wapens daar aan niet bijdragen en daarom voorkomen moeten worden;
vandalisme, overlast en uitingen van geweld en/of toenemende onveiligheid tijdens uitgaansuren aanzienlijke persoonlijke, maatschappelijke of justitiële problemen kunnen veroorzaken en dan ook het voorkomen en bestrijden daarvan een hoge prioriteit verdient;
een samenhangend beleid wordt voorgestaan waarin alle deelnemers, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, eraan bijdraagt om de veiligheid en openbare orde te garanderen en overlast tijdens uitgaansuren tegen te gaan;
alle convenantpartijen hiervoor afspraken hebben geïnventariseerd, vastgelegd en zijn overeengekomen;
alle convenantpartijen een gezamenlijke inspanning willen leveren om verstoring te voorkomen van de openbare orde in, om en nabij alle voor het publiek toegankelijke horecabedrijven in de gemeente Weststellingwerf;
alle convenantpartijen over het nakomen van deze afspraken nader overleg zullen voeren om te evalueren welke resultaten zijn geboekt met het bereiken van deze gemeenschappelijke doelstelling;
het convenant “Samen uit, veilig thuis in Weststellingwerf 2009” vast te stellen en na te leven.
namens het Openbaar Ministerie,
mr. A. Jongsma, Officier van Justitie,
mevrouw T. van der Bos, teamchef eenheid Weststellingwerf,
de individuele horecaondernemer in Weststellingwerf, (namens) de exploitant gevestigd in het horecabedrijf: