Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De Verordening parkeerbelastingen 2010 vervangt de Verordening parkeerbelastingen 2009
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2009 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 15-12-2009 Gemeentekrant, 22-12-2009 | Onbekend |
De raad van de gemeente Bergen;
gelezen het voorstel van het college van 10 november 2009;
gelet op het advies van de algemene raadscommissie van 1 december 2009;
gelet op het bepaalde in artikel 225 en artikel 235 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2009;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
1e. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van:
degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen;
degene die het voertuig geparkeerd heeft op een parkeerplaats in zone A en die in het bezit is van een geldige en behoorlijk leesbare gehandicaptenparkeerkaart (GPK), deze op een goed zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft aangebracht en tevens het voertuig overeenkomstig het Besluit Parkeerschijf van 15 december 1997 (Staatscourant 245/1997) heeft voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur van maximaal 1½ uur niet is verstreken;
degene die het voertuig heeft geparkeerd in het gedeelte van het betaald parkeergebied dat wordt aangeduid als Zone “E”, voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, overeenkomstig het Besluit parkeerschijf van 15 december 1997 (Staatscourant 245/1997), waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur van maximaal 1 uur niet is verstreken.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel door middel van parkeerapparatuur. In de tarieventabel is vermeld in welk deel van de gemeente welke wijze van heffing van toepassing is. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
Artikel 12 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening parkeerbelastingen 2009’ van 16 december 2008, zoals laatstelijk gewijzigd, en de daarbij behorende tarieventabel worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op
15 december 2009.
de griffier, de voorzitter,
Bijlage Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2010
1. het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening parkeerbelasting, bedraagt:
1.1 Egmond aan Zee, € 1,55 per uur
1.2 Bergen aan Zee € 1,55 per uur
1.5 Hargen aan Zee € 1,50 per uur
1. Zone F met een maximum van € 3,50 per dag
Behorende bij raadsbesluit van 15 december 2009 tot vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2010.