Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellendoorn

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellendoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Hellendoorn 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-200501-01-200501-01-2016nieuwe regeling

15-11-2005

Twents Volksblad, 22-11-2005

05.10239

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie

 

De raad van de gemeente Hellendoorn;

 

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 27 september 2005;

 

gelet op artikel 212 Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

I. vast te stellen de navolgende:

 

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van infor­matie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hellendoorn en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 2.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hellendoorn, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel‑economische positie;

    • -

      het financiële beheer;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • 3.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • 4.

    financieel beheer: het sturing geven aan en toezicht op het beheer van middelen en het uitoe­fenen van rechten van de gemeente Hellendoorn.

  • 5.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen.

  • 6.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • 7.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1: Begroting en verantwoording
Kaderstellen
Artikel 2 Programmabegroting
  • 1.

    De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma‑indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de prestaties;

    • c.

      de baten en lasten;

    • d.

      de investeringskredieten.

  • 3.

    Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappe­lijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4.

    De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltref­fendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten
  • 1.

    Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten aan de programma's.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting
  • 1.

    Het college biedt jaarlijks een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 15 juli vast.

Uitvoering
Artikel 5 Uitvoering begroting
  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelma­tig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat de lasten van de programma's zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle
Artikel 6 Interne controle
  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarreke­ning zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatie-verstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatrege­len tot herstel.

  • 2.

    Het college biedt de raad naar behoefte een (bijgestelde) nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de interne toetsing van de organisatie op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatig­heid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 4.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 5.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en verantwoording
Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie
  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van bestuursrapportages over de realisatie van de begroting en het daaraan ten grondslag liggende beleid van de gemeente over de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    Deze twee bestuursrapportages worden in het tweede resp. het derde kwartaal afgerond en aan de raad aangeboden overeenkomstig de gemaakte planning voor raads- en commissievergaderingen voor het betreffende jaar.

  • 3.

    De inrichting van de bestuursrapportages sluit aan bij de programmaindeling van de begroting.

  • 4.

    De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

Artikel 8 Jaarstukken
  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de verantwoording van alle organisatie-onderdelen adequaat in de programmajaarrekening wordt verwoord.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoor­ding geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      wat de kosten zijn;

    • c.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2: Financiële positie
Kaderstellen
Artikel 9 Financiële positie
  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteen­zetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa
  • 1.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen, kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 2.

    De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden afgeschreven in:

    • a.

      40 jaar: nieuwbouw woonruimten, scholen en bedrijfsgebouwen;

    • b.

      25 jaar: rioleringen;

    • c.

      20 jaar: renovatie, restauratie en overig groot onderhoud van woonruimten, scholen en bedrijfsgebouwen;

    • d.

      15 jaar: technische installaties in (bedrijfs)gebouwen;

    • e.

      12,5 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen, telefooninstallaties, aanleg tijdelijke terreinwerken, nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • f.

      8 jaar: zware transportmiddelen; aanhangwagens; personenauto's; lichte motorvoertuigen;

    • g.

      5 jaar: automatiseringsapparatuur;

    • h.

      niet: afzonderlijkegronden en terreinen.

  • 3.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,-- en jaarlijks terugkerende activa worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemde activa worden altijd geactiveerd.

  • 4.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en natuur en landschap.

  • 5.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadsbesluit wordt het actief afgeschreven in 25 jaar of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen
  • 1.

    Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde nota de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2.

    De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan van de in lid 1 genoemde gedragslijn worden afgeweken. Dit zal dan tijdig aan de raad worden voorgelegd.

  • 4.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 15 juli vast.

Artikel 12 Kostprijsberekening
  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Hellendoorn wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die samen­hangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rente­totaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over nog op te nemen leningen, het eigen vermogen en de voorzieningen.

Artikel 13 Financieringsfunctie
  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AArating, afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico's;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 3 prijsop­gaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • f.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet (voor een periode van drie maanden of meer) dreigt te worden over­schreden.

  • 3.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties, anders dan genoemd in het tweede lid, worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participa­ties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college waar mogelijk en noodzakelijk zekerhe­den. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4.

    Als uitzondering op lid 3 is het verstrekken van hypothecaire geldleningen t.b.v. ambtenaren en het verstrekken van garanties ten behoeve van de Woningstichting Hellendoorn-Nijverdal toegestaan.

  • 5.

    Bij verordening worden nadere regels vastgesteld ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid alsmede voor de taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrela­ties binnen het treasurybeheer en de bijbehorende informatievoorziening.

Artikel 14 Registratie bezittingen, activa en vermogen
  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie en adequate verzekering van bezittingen.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren‑)vorderingen, de liqui­di­teiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren‑)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3: Paragrafen
Artikel 15 Lokale heffingen
  • 1.

    Het college biedt naar behoefte een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b.

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en soorten belastingplichtigen;

    • c.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • d.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • e.

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2.

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen, de kostendekkend­heid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing alsmede de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk.

Artikel 16 Weerstandsvermogen en risicomanagement
  • 1.

    Het college biedt naar behoefte een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risico-management aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico's door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

  • 2.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico's aan van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico's zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico's in beeld en actualiseert de risico's genoemd in de nota, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaar­stukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico's van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 17 Onderhoud kapitaalgoederen
  • 1.

    Het college biedt naar behoefte een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2.

    Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en het meerjarig budgettair beslag.

  • 3.

    Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud gebouwen aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens het meerjarig budgettair beslag.

  • 4.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen.

Artikel 18 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente‑opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 19 Bedrijfsvoering
  • 1.

    Het college stelt naar behoefte een (bijgestelde) nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente.

  • 2.

    In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 3.

    Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 20 Verbonden partijen
  • 1.

    Het college biedt naar behoefte een (bijgestelde) nota verbonden partijen aan.

  • 2.

    Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermo­gen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3.

    De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participa­ties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 4.

    In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval inge­gaan op nieuwe partijen, het beëindigen van bestaande partijen, het wijzigen van bestaande partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 21 Grondbeleid
  • 1.

    Het college biedt naar behoefte een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma's van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoe­ring van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/ winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma's.

Artikel 22 Verstrekking subsidies

Het college biedt naar behoefte een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelij­ke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

Titel 4: Financiële organisatie en administratie
Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met econo­misch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzo­voorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalcula­ties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet‑ en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltref­fendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet‑ en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltref­fendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet‑ en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25 Financiële organisatie
  • 1.

    Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de verschillende organisatieonderdelen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids‑ en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de te maken afspraken met de organisatie over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

  • 2.

    Het college zendt het besluit ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 26 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Titel 5: Slotbepalingen
Artikel 27 Nadere regelgeving en hardheidsclausule
  • 1.

    Het college kan in voorkomende gevallen om bijzondere redenen, ge­hoord de commissie algemene bestuurlijke zaken en middelen, besluiten tijdelijk af te wijken van de in deze verordening opgenomen regels.

  • 2.

    Het college kan regels vaststellen, waarbinnen nadere uitvoering wordt gegeven aan de in deze verordening gestelde bepalingen.

Artikel 28 Inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 23 november 2005 met dien verstande dat zij terug werkt tot 1 januari 2005.

  • 2.

    Met ingang van dezelfde datum vervalt de Financiële verordening gemeente Hellendoorn (r.b. van 11 november 2003, nr. 03.8356a).

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Financiële verordening gemeente Hellendoorn 2005".­

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,