Organisatie | Hellendoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene erfpachtvoorwaarden registergoederen 1994 |
Citeertitel | Algemene erfpachtvoorwaarden registergoederen 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
N.v.t.
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2010 | nieuwe regeling | 10-05-1994 Hellendoorn Journaal, 17-12-2010 | 94.2019 |
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
De gemeente is niet verplicht titelbewijzen of andere bescheiden met betrekking tot de erfpachtgrond in eigendom aan de erfpachter over te dragen en af te leveren.
Artikel 2 Bijzondere lasten en beperkingen
De bijzondere bepalingen en feitelijke gegevens vermeld in het vestigingsbesluit en in de overeenkomst zijn bindend voor de erfpachter en worden geacht uitdrukkelijk door hem te zijn aanvaard zodra dit vestigingsbesluit door erfpachter voor accoord is ondertekend, dan wel, indien een overeenkomst is getekend, het vestigingsbesluit is genomen.
Artikel 3 Bijstand in procedure
Wanneer tegen de erfpachter een vordering wordt ingesteld tot uitwinning of tot erkenning van een recht als bedoeld in artikel 15 lid 2 Boek 7 B.W. is de erfpachter gehouden de gemeente daarvan in kennis te stellen en is de gemeente alsdan gehouden in het geding te komen ten einde de belangen van de erfpachter te verdedigen.
Tot het instellen van rechtsvorderingen en het indienen van verzoekschriften ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak die zowel het recht van de gemeente als dat van de erfpachter betreft, is ieder van hen bevoegd, mits hij zorg draagt dat de ander tijdig in het geding wordt geroepen.
Artikel 5 Conformiteit/staat van de erfpachtgrond
De erfpachtgrond wordt overgedragen in de staat waarin het zich bevindt ten tijde van het passeren van de akte van vestiging. Voor zover de erfpachtgrond als dan nog niet geheel technisch bouwrijp is, zullen de daartoe benodigde werkzaamheden zo spoedig mogelijk door en voor rekening van de gemeente worden verricht.
Onder technisch bouwrijp wordt in dit geval verstaan dat de gebruikelijke openbare voorzieningen - riolering, ontsluiting en openbare verlichting - in de nabijheid van de erfpachtgrond aanwezig zijn, dat zich op of in de erfpachtgrond geen voor de bouw hinderlijke obstakels c.q. voorwerpen bevinden en dat de ligging van de erfpachtgrond voldoende hoog is om redelijkerwijs te kunnen aansluiten bij het grondniveau van de omgeving, waarbij rekening wordt gehouden met de uit de bouwput vrijkomende grond en het door de gemeente aan te geven peil.
Voor zover blijkens het vestigingsbesluit het aanwendingsdoel een andere is dan "te bebouwen terrein", zijn de leden 3 en 4 van dit artikel niet van toepassing en geldt het navolgende: De erfpachtgrond wordt overgedragen in de staat waarin het zich bevindt ten tijde van het passeren van de akte van vestiging. De gemeente is verplicht tot het tijdstip van de aflevering voor de erfpachtgrond zorg te dragen zoals een zorgvuldig schuldenaar betaamt.
De akte van vestiging wordt verleden voor een notaris gevestigd in de gemeente, als vermeld in het vestigingsbesluit. De erfpachter kan, alvorens het besluit wordt genomen, zijn voorkeur ter zake aan de gemeente kenbaar maken. In bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen van het in dit lid bepaalde.
Het vestigingsbesluit bepaalt de hierna volgende bedragen/het hierna volgende percentage, zoals die gelden bij het begin van de erfpacht:
Bij de herziening van de canon zal worden uitgegaan van het gemiddelde van de canonpercentages zoals die gelden op het tijdstip gelegen zes maanden voordat de herziening ingaat en die vermeld in de overeenkomst/ het vestigingsbesluit en het gemiddelde van de grondprijzen zoals die gelden op het tijdstip gelegen zes maanden voordat de herziening ingaat en die vermeld in de overeenkomst/het vestigingsbesluit.
De canon moet, zonder korting of compensatie, bij vooruitbetaling worden voldaan, voor het eerst bij aflevering over de periode vanaf de aflevering tot en met éénendertig december daaraanvolgende en vervolgens jaarlijks voor de zestiende januari over de periode van één januari tot en met éénendertig december van het betreffende jaar.
Indien de erfpachter wordt gestoord door een vordering tot uitwinning of tot erkenning van een recht op de zaak dat daarop niet had mogen rusten, is de gemeente verplicht, voor zover de stoornis het genot belemmert van de erfpacht, gedurende die periode aan de erfpachter vermindering, kwijtschelding of teruggave te verlenen van dat deel van de canon hetwelk in verhouding staat tot de stoornis en het genot van de erfpacht.
Indien, al dan niet met toepassing van het bepaalde in artikel 8 lid 2, de akte van vestiging wordt verleden na de in artikel 8 lid 1 bedoelde termijn, is de erfpachter over het tijdvak ingaande de dag waarop de akte van vestiging had moeten zijn verleden tot de dag van betaling van de canon, een vergoeding verschuldigd, gelijk aan de canon over deze periode, vermeerderd met de wettelijke rente daarover. De eventueel over deze vergoeding verschuldigde omzetbelasting is voor rekening van de erfpachter.
Artikel 14 Beëindiging erfpacht in onderling overleg
De gemeente zal zonder schriftelijke toestemming van de op de erfpacht ingeschreven hypotheekhouders niet meewerken aan tussentijdse beëindiging van de erfpacht in onderling overleg.
Voordat een besluit tot opzegging op grond van het in dit artikel in lid 2 onder a, b en c gestelde wordt genomen, worden de erfpachter en de ingeschreven hypotheekhouder(s), overige beperkt gerechtigden en beslagleggers in de gelegenheid gesteld om binnen een door het college te bepalen termijn van tenminste twee en ten hoogste vier maanden alsnog de grond voor opzegging weg te nemen.
Artikel 16 Wijziging en opheffing
Indien vijfentwintig jaren na de vestiging van de erfpacht zijn verlopen, kan de rechter op vordering van de gemeente of de erfpachter de erfpacht wijzigen of opheffen op grond van onvoorziene omstandigheden, welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de akte van vestiging niet van de eigenaar of de erfpachter kan worden gevergd.
Artikel 18 Wegneemrecht erfpachter
Bij tenietgaan van de erfpacht op grond van het in artikel 15 lid 2 onder d bepaalde heeft de erfpachter het recht die gebouwen, werken en beplantingen van de erfpachtgrond weg te nemen, die door hem of zijn rechtsvoorganger(s) zijn aangebracht of van de gemeente tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen.
Artikel 19 Vergoeding gebouwen, werken, beplantingen
Erfpachter heeft na het einde van de erfpacht geen recht op vergoeding van de waarde van aanwezige gebouwen, werken of beplantingen, die door hemzelf of een rechtsvoorganger zijn aangebracht of van de eigenaar tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen, tenzij de erfpacht is opgezegd op grond van het bepaalde in artikel 15 lid 2 onder d, in welk geval de erfpachter naast vergoeding van de waarde van de nog aanwezige - niet door hem weg te nemen gebouwen, werken of beplantingen - tevens recht heeft op vergoeding van kosten, schaden en interessen, indien daartoe gronden zijn.
De waarde van de gebouwen, werken en beplantingen als in het vorige lid van dit artikel bedoeld zal worden bepaald in onderling overleg of bij gebreke van overeenstemming door drie taxateurs, waarvan één door de gemeente aan te wijzen, één door de erfpachter, en de derde door de beide benoemde taxateurs. Bij gebreke van overeenstemming tussen de drie taxateurs is sprake van een geschil als bedoeld in artikel 40. De kosten van taxatie komen voor rekening van de gemeente.
Artikel 20 Vergoeding erfpacht
Bij tenietgaan van de erfpacht op grond van het in artikel 15 lid 2 sub a, b en c bepaalde kan de erfpachter van de gemeente geen vergoeding vorderen, anders dan vergoeding van de waarde die de erfpacht na het einde van de erfpacht heeft, welke waarde wordt bepaald op de wijze als hierna in lid 2 van dit artikel omschreven.
Bij tenietgaan van de erfpacht als hiervoor in lid 1 bedoeld is de gemeente verplicht binnen drie maanden na de dag waarop de erfpacht is beëindigd, een openbare veiling te doen houden volgens plaatselijk gebruik en - voorzover redelijkerwijs mogelijk - onder de gebruikelijke veilingsvoorwaarden van de erfpachtgrond en de daarop aanwezige opstallen;
De rest van de opbrengst wordt uitgekeerd aan de erfpachter na aftrek van de kosten van veiling en van al hetgeen de erfpachter met betrekking tot de erfpacht nog aan de gemeente verschuldigd was, vermeerderd met kosten, schaden en interessen, daaronder tevens begrepen die ontstaan door bodemverontreiniging als bedoeld in artikel 32 lid 9;
Indien bij de openbare veiling geen bod wordt gedaan of indien een prijs wordt geboden die niet toereikend is voor verhaal van de verkoopwaarde en van de in het vorige lid van dit artikel bedoelde aftrekposten, vervalt de verplichting tot gunning en is de gemeente niet gehouden tot enige schadevergoeding aan de (voormalige) erfpachter, onverminderd het recht van de gemeente op vergoeding van kosten, schaden en interessen, indien daartoe gronden zijn.
Erfpachter heeft het recht gedurende de looptijd van de erfpacht de erfpachtgrond te kopen tegen het gemiddelde van de grondprijs ten tijde van de overeenkomst (en bij gebreke van een overeenkomsthet vestigingsbesluit) en de grondprijs ten tijde van de aankoop van de erfpachtgrond, onder de alsdan gebruikelijke voorwaarden waaronder soortgelijke gronden worden verkocht.
De erfpacht/erfpachtgrond mag zonder schriftelijke toestemming van het college niet:
worden verhuurd, verpacht of anderszins in gebruik worden afgestaan of worden gedoogd dat derden de erfpachtgrond gebruiken. Er mag geen vooruitbetaling van huur- of pachtpenningen worden bedongen of aanvaard, en het recht op huur- of pachtpenningen mag niet worden vervreemd, verpand of anderszins bezwaard.
Voor zover ten tijde van het passeren van de akte van vestiging, de grenzen van de erfpachtgrond niet worden gevormd door grenzen van bestaande kadastrale percelen, wordt de grens van de erfpachtgrond, vóór het verlijden van de akte van vestiging, door- en voor rekening van de gemeente met palen of buizen aangegeven.
Artikel 27 Kwalitatieve verplichtingen
De erfpachter, beperkt gerechtigde en gebruiker van de erfpachtgrond moeten gedogen dat palen, kabels, draden, isolatoren, rosetten, aanduidingsbordjes en pijpleidingen, alsmede kasten, voor zowel openbare- als nutsdoeleinden, op-, in-, aan- of boven de erfpachtgrond en de daarop aanwezige casu quo op te richten opstallen worden aangebracht en onderhouden, op de plaatsen en de wijzen waarop het college dit nodig zal achten;
De erfpachter, beperkt gerechtigde en gebruiker van de erfpachtgrond zijn verplicht een vertegenwoordiger van de gemeente uit te nodigen voor en toe te laten bij de officiële aanwijs van de erfpachtgrond aan het kadaster. Indien de gemeente het niet eens is met de aanwijs door de erfpachter, dan wel de erfpachter het niet eens is met de aanwijs door de gemeente, ontstaat een geschil waarop artikel 40 van toepassing is.
Artikel 29 Oppervlakteverschillen
Verschil tussen de werkelijke en de in het vestigingsbesluit/de overeenkomst genoemde grootte van de erfpachtgrond zal geen aanleiding geven tot enigerlei rechtsvordering, hoe ook genaamd.
Artikel 30 Vestiging opstalrecht
De erfpachter, beperkt gerechtigde en gebruiker van de erfpachtgrond zijn na de vestiging van de erfpacht, op verzoek van de gemeente, te allen tijde verplicht hun medewerking te verlenen aan het vestigen ten behoeve van de gemeente en door deze aan te wijzen instellingen van openbaar nut van een recht van opstal op de erfpachtgrond als nader in artikel 38 omschreven.
De gemeente is gebonden daarvoor een redelijke vergoeding te betalen; alle kosten verbonden aan de vestiging en de mogelijke waardevermindering van de erfpachtgrond en de daarop gestichte opstallen zijn ten laste van de gemeente; wordt over de vergoeding geen overeenstemming bereikt dan is artikel 40 van toepassing.
De erfpachter dient de verplichtingen, voortvloeiende uit de algemene voorwaarden, het vestigingsbesluit en/of de overeenkomst bij gehele of gedeeltelijke overdracht in eigendom of toedeling bij verdeling, alsmede bij de verlening daarop van een beperkt recht, aan de nieuwe erfpachter/beperkt gerechtigde, ten behoeve van de gemeente op te leggen en ten behoeve van de gemeente aan te laten nemen, en in verband daarmee het in die artikelen bepaalde in de desbetreffende notariële akte op te nemen, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete van vijftigduizend gulden (f. 50.000,--), ten behoeve van de gemeente, met bevoegdheid van de gemeente te vorderen om daarnaast nakoming van de overeenkomst te vorderen, onverminderd het recht van de gemeente om daarnaast vergoeding naar geleden schade te vorderen.
Naar de aanwezigheid van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in de erfpachtgrond is een onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een rapport, dat voor de erfpachter ter inzage is. Uit dit rapport blijkt dat er geen reden is om aan te nemen dat zich in de grond dergelijke stoffen bevinden die naar de huidige maatstaven schadelijk zijn te achten voor het milieu, of die anderszins onaanvaardbaar zijn. Evenmin heeft de gemeente, gezien het voorafgaande gebruik van de grond voor zover dat aan de gemeente bekend is, reden om aan te nemen dat dergelijke stoffen zich in de grond zouden kunnen bevinden.
Indien vóór het passeren van de akte van vestiging zou blijken van de aanwezigheid van voor het milieu gevaarlijke stoffen, die van zodanige aard zijn dat van de erfpachter in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij, zonder tot sanering over te gaan, aan zijn bouwplicht voldoet, dan heeft de erfpachter het recht de overeenkomst te ontbinden.
Indien in het geval bedoeld in lid 3 de canon en de eventueel verschuldigde omzetbelasting door erfpachter was voldaan, wordt deze hem gerestitueerd, met de eventuele door erfpachter betaalde interest, alsmede de door erfpachter over die interest betaalde omzetbelasting, ten tijde van de aflevering aan de gemeente als bedoeld in lid 4.
De gemeente vergoedt de erfpachter een interest, berekend naar een percentage van drie/vierde van de wettelijke interest, over de door de gemeente ontvangen canon, vanaf de dag van ontvangst van die canon, tot de dag van ontbinding van de overeenkomst. Overigens is de gemeente tot geen enkele vergoeding, hoe dan ook verplicht.
De erfpachter vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden en/of de gemeente zelf op vergoeding van schade - waaronder begrepen eventuele kosten van sanering - als gevolg van bodemverontreiniging die na de ingangsdatum van de erfpacht is ontstaan. Het in lid 2 bedoelde rapport geeft - behoudens tegenbewijs - de mate van bodemverontreiniging op de ingangsdatum van de erfpacht weer.
Artikel 33 Faillissement en beslag
Indien de erfpachter voor het passeren van de akte van vestiging in staat van faillissement wordt verklaard of surséance van betaling heeft gekregen, alsmede wanneer er voor die datum executoriaal beslag op zijn roerende en/of onroerende zaken wordt gelegd, is de gemeente bevoegd de overeenkomst te ontbinden zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist, onverminderd het in artikel 35 bepaalde.
Indien in de overeenkomst en bij gebreke daarvan het vestigingsbesluit omtrent één en hetzelfde object meer dan één natuurlijke- of rechtspersoon als wederpartij van de gemeente staan genoemd, zijn deze personen ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die uit de overeenkomst/het vestigingsbesluit voortvloeien.
Behoort de erfpacht toe aan meer dan één natuurlijke- of rechtspersoon, hetzij als deelgenoten, hetzij als erfpachter van verschillende gedeelten van de zaak, dan zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele canon die tijdens hun recht opeisbaar wordt, voorzover deze niet door de gemeente of de wet over hun rechten verdeeld is.
Bij niet-nakoming en of overtreding van enige verplichting, voortvloeiende uit de overeenkomst, het vestigingsbesluit, de algemene voorwaarden en/of de akte van vestiging, verbeurt de erfpachter - zonodig na ingebrekestelling, na verloop van de in die ingebrekestelling bepaalde termijn en voorzover elders niet anders bepaald - ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van twintig procent (20%) van de verkoopwaarde op het moment van de overtreding of niet-nakoming, met een minimum van vijfentwintigduizend gulden (f. 25.000,--), alsmede een bedrag van eenhonderd gulden (f. 100,--) per dag dat de overtreding of niet-nakoming voortduurt, onverminderd het recht van de gemeente om vergoeding van de hierdoor geleden schade te vorderen.
Degene die namens erfpachter het vestigingsbesluit/de overeenkomst voor accoord ondertekent vrijwaart de gemeente inzake zijn bevoegdheid tot het aangaan van de transactie namens erfpachter; in dit geval is hij naast de erfpachter hoofdelijk aansprakelijk op de wijze als bedoeld in artikel 34 lid 1.
De gemeente kiest voor alle gevolgen van de overeenkomst, zowel op het gebied van het burgerlijk recht (waarvan met name wordt vermeld artikel 252 Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek), als op dat van het fiscale recht, woonplaats in het Raadhuis te Nijverdal, 7442 MA, Willem Alexanderstraat 7.
Artikel 38 Opstalrecht voor kabels en leidingen
Ten laste van de erfpacht van een daartoe in het vestigingsbesluit/de overeenkomst aangeduid gedeelte van de erfpachtgrond en ten behoeve van de in het vestigingsbesluit/de overeenkomst aangegeven begunstigde wordt gevestigd een opstalrecht, inhoudende het recht om nutsvoorzieningen aan te leggen, te hebben, te houden, te inspecteren, te onderhouden en te vernieuwen, alsmede inhoudende het recht van gebruik van aangrenzende - in redelijk onderling overleg vast te stellen - stroken grond als zogenaamde werkstroken.
Bij dit opstalrecht wordt bepaald dat op respectievelijk in of boven dat gedeelte van de erfpachtgrond geen bouwwerken mogen worden opgericht, noch een gesloten wegdek mag worden aangebracht, ontgrondingen worden verricht of bomen, dan wel diepwortelende struiken worden geplant, of aan derden toestemming tot zulk een handeling worden verleend. Voor de vestiging van dit beperkte recht is de begunstigde geen enkele vergoeding verschuldigd.
Artikel 39 Erfdienstbaarheden van voetpad en/of weg
Wanneer in het vestigingsbesluit/de overeenkomst is opgenomen dat een erfdienstbaarheid van voetpad en/of weg wordt gevestigd, geldt ter zake het hier in dit artikel bepaalde:
onder een erfdienstbaarheid van voetpad wordt verstaan: de verplichting om te dulden dat de in de akte van vestiging omschreven of op de aan die akte gehechte situatietekening aangegeven strook grond gebruikt wordt als voetpad om te voet, met een fiets, kruiwagen of ander klein voertuig te komen en te gaan van en naar de openbare straat. Gemotoriseerde voertuigen mogen slechts met afgezette motor worden meegevoerd. Het onderhoud van het voetpad is voor rekening van het heersende erf. Indien en voorzover het voetpad mede wordt gebruikt of redelijkerwijs kan worden gebruikt door het dienende erf en/of andere heersende erven, zijn de lasten van het onderhoud voor gezamenlijke rekening.
Onder een erfdienstbaarheid van weg wordt verstaan: de verplichting om te dulden, dat een in de akte van vestiging omschreven of op de aan die akte gehechte situatietekening aangegeven stuk grond gebruikt wordt niet alleen als voetpad doch ook als weg om met een twee- of driewielig motorvoertuig en automobiel of ander vierwielig voertuig te berijden. Parkeren of op andere wijze versperren van de weg is niet toegestaan. Het onderhoud van de weg komt ten laste van de gebruikers daarvan naar verhouding van de aard en veelvuldigheid van het gebruik. De erfdienstbaarheid is gevestigd uitsluitend ten behoeve van het heersend erf met de bestemming als in de akte van vestiging.
Van de hiervoor vermelde erfdienstbaarheden dient gebruik te worden gemaakt overeenkomstig het hiervoor bepaalde. Indien van die rechten gebruik wordt gemaakt op een wijze strijdig met de wet en/of het hiervoor bepaalde, is het heersend erf daarvoor aansprakelijk en verbeurt, onverminderd alle andere rechten, een boete groot vijftig gulden (f. 50,--) per overtreding, welke boete evenwel alleen dan is verschuldigd wanneer de eigenaar/erfpachter van het heersend erf op zijn verplichtingen bij aangetekend schrijven is gewezen met de mededeling dat bij herhaalde overtreding tot vordering van de boete zal worden overgegaan. Het in dit punt 4 bepaalde geldt niet zolang de gemeente eigenaar/gebruiker is van het heersend erf.
Alle geschillen die naar aanleiding van de overeenkomst, het vestigingsbesluit, de algemene voorwaarden of de akte van vestiging mochten ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de volgens de wet bevoegde rechter, tenzij partijen ter zake van die geschillen alsnog een andere arbitrageregeling overeenkomen.