Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Beveland

Nadere regels voor het gebruik van (kermis)terreinen Noord-Beveland 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Beveland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels voor het gebruik van (kermis)terreinen Noord-Beveland 2010
CiteertitelNadere regels voor het gebruik van (kermis)terreinen 2010
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Nadere regels voor het gebruik van terreinen waaronder ook kermisterreinen 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

APV 2009, art. 2:25, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-03-201530-03-2015intrekking

03-03-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 2015, 26197

20150303/5
30-10-201030-03-2015Nieuwe regeling

24-08-2010

Noord-Bevelands Advertentie en Informatieblad, 2010, 42

2010.3729.5

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels voor het gebruik van (kermis)terreinen Noord-Beveland 2010

 

 

Artikel 1 Bereikbaarheid en opstelling

  • 1

    Er moet ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulance), een doorgaande route met een breedte van 3,5 m en een hoogte van 4,2 m zijn vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd. In deze route mogen geen losse goederen (zoals vlaggen, kledingrekken en dergelijke) zijn geplaatst.

  • 2

    Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen moeten zijn vrijgehouden en altijd bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen.

  • 3

    Tuidraden, draden, elektriciteitskabels e.d., die over de weg zijn gespannen moeten minimaal 4,2 m boven het straatniveau zijn aangebracht.

  • 4

    De afstand van een tijdelijke inrichting (kermisattractie, kraam) tot iedere andere inrichting en de rondom gelegen gebouwen en bouwwerken moet tenminste 5 m bedragen.

  • 5

    De afstand tussen tegenover elkaar geplaatste kramen moet, gemeten tussen de luifels, tenminste 3,5 m bedragen.

  • 6

    Het uitstallen van goederen en het plaatsen van kledingrekken e.d., al dan niet verrijdbaar, binnen de voorgenoemde 3,5 m is verboden.

  • 7

    Het aanbrengen van borden, vlaggen e.d. aan de luifels binnen de voornoemde 3,5 m is verboden.

  • 8

    Alle attracties moeten voorzien zijn van een certificaat en merk van goedkeuring op de attractie (MVG) op basis van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.

  • 9

    Verkooppunten waar wordt gebakken of gekookt, moeten zijn opgesteld op een afstand van ten- minste 5 m vanaf de bebouwing. Deze voorwaarde geldt niet als het een blinde gevel betreft, die over een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van tenminste 30 minuten beschikt.

  • 10

    Auto’s, trekkers, aanhangwagens, aggregaten, containers e.d. mogen uitsluitend op het kermisterrein aanwezig zijn, als zij op de daarvoor bestemde en door de commandant van de brandweer goedgekeurde plaats zijn opgesteld, waartoe vooraf een tekening van het feestterrein ter goedkeuring bij de brandweer moet worden ingediend.

Artikel 2 Vluchtroutes

  • 1

    De plaats van de tijdelijke inrichting moet met inbegrip van de eventuele benodigde tuidraden en/of scheerlijnen zodanig zijn, dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor een snelle en veilige ontvluchting vanuit de inrichting naar een veilige plaats.

  • 2

    Vloeren moeten zodanig zijn aangebracht dat een stroef en gesloten vloeroppervlak ontstaat.

  • 3

    Alle kabels, leidingen en snoeren die op de grond liggen, moeten op zodanige wijze zijn bevestigd dat beschadiging, struikelen en/of vallen wordt voorkomen.

Artikel 3 Elektrische installaties

  • 1

    Elektrische installaties moeten voldoen aan de norm NEN 1010 en de nadere eisen van het plaatselijke energiebedrijf.

  • 2

    Aanleg, bevestiging en plaatsing van kabels, leidingen en snoeren moeten zodanig geschieden, dat het publiek er niet mee in aanraking kan komen, en er niemand over kan struikelen of vallen.

  • 3

    Schakelaars en zekeringkasten van elektrische installaties moeten onbereikbaar zijn voor publiek.

  • 4

    Kabels en snoeren moeten altijd volledig van de haspel zijn afgerold.

  • 5

    Elektrische verlichting moet zodanig zijn aangebracht dat er geen gevaar bestaat voor het ontstaan van brand.

  • 6

    In voor personen bestemde ruimte(n) waar onvoldoende daglicht binnentreedt, moet, met het oog op het veilig kunnen verlaten van die ruimten, tijdens het gebruik daarvan een zodanige elektrische verlichting in werking zijn, dat de verlichtingssterkte gemeten op vloerniveau minstens 10 lux bedraagt.

  • 7

    Een ruimte voor meer dan 50 personen heeft een vluchtrouteaanduiding die voldoet aan NEN 6088: 2002 en binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende een periode van ten minste 60 minuten voldoet aan de zichtbaarheidseisen.

  • 8

    In een ruimte als bedoeld in 6.3.7 is de verlichtingsinstallatie aangesloten op een voorziening van noodverlichting met een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.

  • 9

    Defecte lampen van vluchtrouteaanduiding en de noodverlichting moeten direct worden vervangen.

  • 10

    Een opstelplaats van een (nood)stroomaggregaat moet op een afstand van ten minste 5 m van de tijdelijke inrichting liggen. Deze voorwaarde geldt niet als het een blinde gevel betreft, die over een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van tenminste 30 minuten beschikt.

  • 11

    Het gebruik van andere verlichting dan elektrische verlichting is verboden.

Artikel 4 Bakken, braden en frituren

Zie voor het bakken, braden en frituren in de buitenlucht, de “Nadere regels voor (mobiele) bakkramen en bakwagens 2010”.

Artikel 5 Blusmiddelen

Op verkooppunten waar voeding- en genotmiddelen worden gebakken of gekookt, moeten blusmiddelen aanwezig zijn zoals voorgeschreven in artikel 7 van de “Nadere regels voor (mobiele) bakkramen en bakwagens 2010”.

Artikel 6 Rookvorming

Rookvorming door bijvoorbeeld een rookapparaat, koudijs of op andere wijze geproduceerd, mag nooit een veilige en snelle ontruiming verhinderen.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2

    Deze nadere regels wordt aangehaald als "Nadere regels voor het gebruik van (kermis)terreinen 2010".