Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

VERORDENING op de Binnenwateren voor de gemeente Den Haag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING op de Binnenwateren voor de gemeente Den Haag
CiteertitelVerordening op de Binnenwateren voor de gemeente Den Haag
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp2012/06
Externe bijlageraadsvoorstel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 154b van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201929-04-2020bijlage art. 37A

20-12-2018

gmb-2018-281126

RIS301155, 2018
01-01-201801-01-2019art. 37A bijlage

14-12-2017

Gemeenteblad 227993, 2017

RIS298442, 2017
01-07-201701-01-2018art. 1 en art. 18

08-06-2017

Gemeenteblad 103361, 2017

RIS296811, 2017
01-01-201701-07-201737A met bijlage

15-12-2016

Gemeenteblad 182217, 2016

RIS295782, 2016
01-01-201701-01-201737A met bijlage

17-11-2016

Gemeenteblad 168238, 2016

RIS294564, 2016
23-09-201601-01-2017artikel 39a

08-09-2016

Gemeenteblad 126817, 2016

RIS294632, 2016
01-06-201223-09-2016nieuwe regeling

29-03-2012

Gemeenteblad 6, 11-04-2012

rv 28, 2012

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING op de Binnenwateren voor de gemeente Den Haag

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

Binnenwateren:

alle wateren in de gemeente Den Haag, met uitzondering van de Haven van Scheveningen, de Passantenhaven Bierkade, de jachthaven De Vlietstreek en de Historische Haven aan het Zieken, de Fokkerhaven, de Poolsterhaven en het gedeelte van de Saturnuskade gelegen tussen de punten 137 meter en 187 meter gerekend vanaf de Melkwegstraat en gemeten langs de kademuur die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede de bijbehorende werken als kademuren, oevers, steigers, trappen, bruggen en andere kunstwerken in beheer en onderhoud bij de gemeente Den Haag;

 

Schipper:

degene die een schip voert, of degene die deze als zodanig vervangt en bij afwezigheid van beiden de eigenaar van het schip. Als schipper van een woon- of bedrijfsschip wordt aangemerkt de eigenaar van dat schip;

 

Ligplaats:

de plaats in het binnenwater die door een woon-, bedrijfsschip, drijvend terras, drijvend (horeca-) terras, recreatieschip of passantenschip bij verblijf in de binnenwateren kan worden ingenomen;

 

Schip:

elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water, alsmede elk drijvend werktuig en elke drijvende inrichting;

 

Woonschip:

een schip uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd;

 

Bedrijfsschip:

een schip, dat geheel of grotendeels wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf;

 

Recreatieschip:

een schip, niet zijnde een zeilplank of waterscooter, uitsluitend bestemd en in gebruik voor recreatievaartdoeleinden en niet langer dan 12 meter;

 

Passantenschip:

een schip dat de gemeente Den Haag voor een periode van maximaal zeven dagen per kalenderjaar aandoet en daarbij ligplaats inneemt langs de aangewezen passantenvoorzieningen;

 

Bijboot:

een ongemotoriseerd schip behorende bij een woonschip/bedrijfsschip, zoals een roeiboot, kano en surfplank, in gebruik ten behoeve van het beheer en onderhoud van het schip waartoe het behoort en zonder welke het gebruik als woon- of bedrijfsschip niet goed mogelijk is;

 

Drijvend terras:

een schip of drijvende inrichting gebruikt als onoverdekt terras ten behoeve van een woonschip en passend binnen het ligplaatsenplan, waarvan de maximale breedte 5 m, de maximale lengte 20 m en de maximale diepgang 0,60 m bedraagt;

 

Drijvend horeca-terras:

een schip gebruikt als onoverdekt terras ten behoeve van een horeca-inrichting, als bedoeld in artikel 2:27, tweede lid, van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag, en passend binnen het ligplaatsenplan, waarvan de afmetingen maximaal 20 m lang, 5 meter breed en met een diepgang van 0,60 m bedragen en het totale oppervlak niet meer bedraagt dan 60m2;

 

Wijze van meten:

de in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. De hoogte wordt gemeten vanaf de waterlijn;

 

Verwaarloosd schip:

een schip waarvan het casco en/of de opbouw zodanig onvoldoende beschermd is tegen water- en weersinvloeden dat de instandhouding van het schip, casco en/of de opbouw, in gevaar komt;

 

Maatvoering:

in deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    lengte schip: de afstand tussen voor- en achterkant van een schip over alles gemeten, inclusief eventuele aanbouwsels;

  • -

    breedte schip: de afstand tussen de zijkanten van het schip, daarin begrepen gangboorden en eventuele aanbouwsels aan de zijkanten;

  • -

    bouwhoogte schip: de afstand tussen de waterlijn en de bovenkant (dek, of dak) van het schip, masten en antennes en schoorstenen daaronder niet begrepen;

     

Ligplaatsenplan:

een door burgemeester en wethouders vastgesteld plan waarin de ligplaatsen met de ter plaatse geldende (on-)mogelijkheden en/of beperkingen tot het innemen van ligplaats zijn weergegeven en waarin het gebruik van de kadevakken wordt aangewezen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op de binnenwateren.

Artikel 3 Aanwijzingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen plaatsen en gebieden aanwijzen, waaronder kaden en of binnenwateren of gedeelten daarvan, tijdstippen, waaronder uren en dagen, waarop in deze verordening opgenomen ge- of verboden worden ingesteld of opgeheven.

Artikel 4 Verbod innemen ligplaats

  • 1.

    Het is de eigenaar van een schip, niet zijnde een recreatieschip of een passantenschip, verboden om met dit schip ligplaats te hebben in de gemeente, zonder een daartoe door burgemeester en wethouders verleende vergunning.

  • 2.

    Het is de eigenaar van een recreatieschip of een passantenschip verboden om met dit schip ligplaats te hebben buiten de door burgemeester en wethouders aangewezen kaden langs het binnenwater.

Artikel 5 Beslistermijn aanvragen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 6 Lex silencio positivo

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:

  • -

    artikel 4;

  • -

    artikel 17.

Artikel 7 Voorschriften vergunningen

  • 1.

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van:

    • -

      volksgezondheid;

    • -

      veiligheid;

    • -

      de milieuhygiëne;

    • -

      het aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 8 Meldplicht

  • 1.

    De schipper van een schip is verplicht zich zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is na het binnenvaren van de binnenwateren te melden bij een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen functionaris, indien met dat schip een ligplaats ingenomen gaat worden buiten de passantenvoorzieningen/-havens.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien het schip een kano, een open roeiboot of een zeilplank betreft, die vóór zonsondergang de binnenwateren verlaat.

Hoofdstuk 2 Woonschepen

Artikel 9 Ligplaats woonschip

Burgemeester en wethouders wijzen door middel van de vaststelling van een ligplaatsenplan gebieden aan voor het verblijf van woonschepen.

Artikel 10 Verplichtingen vergunninghouder woonschip

  • 1.

    Uiterlijk binnen twaalf weken na het onherroepelijk worden van de ligplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening, dient de vergunninghouder met het betreffende woonschip ligplaats te hebben ingenomen op de daartoe bestemde ligplaats.

  • 2.

    In geval van nieuwbouw van een woonschip dient de vergunninghouder binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de ligplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening, ligplaats te hebben ingenomen. Deze termijn kan met ten hoogste een half jaar worden verlengd.

  • 3.

    In geval van het vergroten of wijzigen van het uiterlijk aanzien van een woonschip, waarvoor een ligplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening is afgegeven, is een nieuwe vergunning vereist.

Artikel 11 Drijvend terras bij woonschip

Het is de eigenaar van een drijvend terras ten behoeve van een woonschip enkel toegestaan om met dit terras ligplaats te hebben binnen de door burgemeester en wethouders aangewezen gebieden voor woonschepen, als bedoeld in artikel 9 van deze verordening, en indien het ligplaatsenplan dit met het oog op de locatiespecifieke omstandigheden toestaat. Daarbij dient de eigenaar voor het drijvend terras te beschikken over een door burgemeester en wethouders verleende vergunning als bedoeld in artikel 4 van deze verordening en dient hij, voor zover van toepassing, aan de door burgemeester en wethouders te stellen nadere regels te voldoen.

Artikel 12 Bijboot

Het verbod uit artikel 4 is niet van toepassing op het hebben van een ligplaats met maximaal één bijboot, niet zijnde een recreatieboot, behorende bij een woonschip waarvoor een ligplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening is verleend, tenzij naar het oordeel van burgemeester en wethouders daartegen bezwaren bestaan die verband houden met de belangen die de verordening beoogd te beschermen.

Hoofdstuk 3 Bedrijfsmatig geëxploiteerde schepen

Artikel 13 Ligplaats bedrijfsschip/drijvend terras

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen door middel van de vaststelling van een ligplaatsenplan gebieden aan voor het verblijf van bedrijfsschepen.

  • 2.

    Voor het hebben van een ligplaats in de binnenwateren met een drijvend terras ten behoeve van dat bedrijfsschip wordt door burgemeester en wethouders geen vergunning verleend.

Artikel 14 Verplichtingen vergunninghouder bedrijfsschip

  • 1.

    Uiterlijk binnen twaalf weken na het onherroepelijk worden van de ligplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening, dient de vergunninghouder met het betreffende bedrijfsschip ligplaats te hebben ingenomen op de daartoe bestemde ligplaats.

  • 2.

    In geval van nieuwbouw van een bedrijfsschip dient de vergunninghouder binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de ligplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening, ligplaats te hebben ingenomen. Deze termijn kan met ten hoogste een half jaar worden verlengd.

  • 3.

    In geval van het vergroten of wijzigen van het uiterlijk aanzien van een bedrijfsschip, waarvoor een ligplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening is afgegeven, is een nieuwe vergunning vereist.

Artikel 15 Ligplaats drijvend horeca-terras

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen door middel van de vaststelling van een ligplaatsenplan gebieden aan voor het verblijf van drijvende horeca-terrassen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van drijvende horeca-terrassen.

Artikel 16 Bijboot

Het verbod uit artikel 4 is niet van toepassing op maximaal één bijboot, niet zijnde een recreatieboot, behorende bij een bedrijfsschip waarvoor een ligplaatsvergunning is verleend, tenzij naar het oordeel van burgemeester en wethouders daartegen bezwaren bestaan die verband houden met de belangen die de verordening beoogt te beschermen.

Artikel 17 Exploitatievergunning

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouder een schip voor het maken van rondvaarten te exploiteren en/of andere commerciële activiteiten te ontplooien op of in de binnenwateren.

Hoofdstuk 4 Recreatieschepen

Artikel 18 Ligplaats recreatieschip

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen door middel van de vaststelling van een ligplaatsenplan gebieden langs kaden aan die in beheer en onderhoud zijn bij de gemeente Den Haag voor het verblijf van recreatieschepen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de tijdsperiode en daarbinnen een maximale tijdsduur vaststellen voor het innemen van een ligplaats met een recreatieschip langs door het college bij besluit aan te wijzen kaden.

Artikel 19 bijzondere bepalingen recreatieschip

  • 1.

    Het is verboden een recreatievaartuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan worden gevaren, langer dan op drie achtereenvolgende dagen ligplaats in te nemen in de binnenwateren.

  • 2.

    De schipper is verplicht om een recreatievaartuig afdoende te beschermen tegen hemelwater.

  • 3.

    De schipper is verplicht om een recreatievaartuig in een zodanige staat te houden dat het recreatievaartuig geen afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente.

Artikel 20 Verbod op overnachten op een recreatieschip

  • 1.

    Het is verboden om op een recreatieschip nachtverblijf te hebben gedurende enig moment gelegen tussen 24.00 uur en 6.00 uur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen gebieden aanwijzen waar het verbod uit het eerste lid van het onderhavige artikel niet van kracht is.

Hoofdstuk 5 Passantenschepen

Artikel 21 Ligplaats passantenschip

Burgemeester en wethouders wijzen door middel van de vaststelling van een ligplaatsenplan gebieden langs kaden aan die in beheer en onderhoud zijn bij de gemeente Den Haag voor het verblijf van passantenschepen.

Hoofdstuk 6 Ligplaatsvergunningsbepalingen woonschip, bedrijfsschip, drijvend terras en drijvend horeca-terras

Artikel 22 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een ligplaatsvergunning kan worden geweigerd indien tegen verlening daarvan overwegend bezwaar bestaat uit een oogpunt van:

    • a.

      veiligheid;

    • b.

      bescherming van de belangen van het scheepvaartverkeer;

    • c.

      verdeling van de gebruiksmogelijkheden van de binnenwateren;

    • d.

      te verwachten hinder voor de omgeving, tenzij daarop de Wet Milieubeheer, de Waterwet of het bepaalde in de artikelen 2:27 tot en met 2:30 en de artikelen 2:33 tot en met 2:34 van Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag van toepassing is;

       

  • 2.

    Een ligplaatsvergunning wordt eveneens geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager zich niet deugdelijk kan legitimeren als eigenaar van het schip en of het schip niet deugdelijk kan identificeren;

    • b.

      het maximaal aantal ligplaatsvergunningen voor de betreffende kade waarvoor de vergunning wordt gevraagd, reeds is verleend;

    • c.

      de afstand tot de naastgelegen (woon)schepen minder dan 5 meter bedraagt of op het woonschip onvoldoende middelen zijn geplaatst om branddoorslag en/of brandoverslag te voorkomen;

    • d.

      het innemen van een ligplaats in strijd is met het geldende bestemmingsplan;

    • e.

      het schip waarvoor vergunning wordt gevraagd, niet past binnen de maximale maatvoeringsbepalingen zoals omschreven in deze verordening of de daarop gebaseerde regels;

    • f.

      het schip waarvoor vergunning wordt gevraagd verwaarloosd is;

    • g.

      het schip in zodanige staat verkeert waardoor het niet mogelijk is de binnenwateren varend te verlaten;

    • h.

      het schip een zodanige diepgang heeft dat het, gelet op de onderhoudsdiepte van het water op de ligplaats, niet drijvend kan afmeren op de ligplaats;

    • i.

      een woon- of bedrijfsschip:

      1.            vanaf de waterlijn gemeten hoger is dan 2.80 meter, waarbij in afwijking daarvan aan de Conradkade, de Moerweg en de Soestdijksekade (voor het gedeelte tussen de Escamplaan en de Loosduinsekade) een vergunning wordt geweigerd als het schip vanaf de waterlijn gemeten hoger is dan 2.40 meter of:

      2.            een diepgang heeft van meer dan 1 meter, of;

      3.            breder is dan 5 meter, of;

      4.            een lengte van meer dan 20 meter.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen kaden langs binnenwateren aanwijzen waar maximumafmetingen van een schip uit het tweede lid, aanhef en onder i., van dit artikel, als weigeringgrond voor vergunningverlening, niet van toepassing is.

Artikel 23 Intrekken of wijzigen van vergunning

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste danwel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het

    verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging

    noodzakelijk is/vereist is in het belang of de belangen van de volksgezondheid, veiligheid, de

    milieuhygiëne of het aanzien van de gemeente;

  • 3.

    indien aan de vergunning verboden voorschriften en beperkingen niet zijn of niet worden

    nagekomen;

  • 4.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarvoor gestelde termijn, bij

    gebreke daaraan, binnen een redelijke termijn;

  • 5.

    indien de houder van de vergunning hierom verzoekt.

Artikel 24 Overdraagbaarheid vergunning

  • 1.

    De houder van de ligplaatsvergunning kan burgmeester en wethouders verzoeken om de vergunning voor dezelfde ligplaats op een ander (vervangend) woonschip of bedrijfsschip over te schrijven.

  • 2.

    De aanvrager van een ligplaatsvergunning kan burgemeester en wethouders verzoeken om de bestaande vergunning voor het betreffende woonschip of bedrijfsschip over te schrijven op zijn naam als nieuwe eigenaar of gebruiker.

  • 3.

    Op aanvragen, als bedoeld in de leden 1 en 2 zijn de overige artikelen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25 Inzage vergunning

  • 1.

    De houder van een vergunning is verplicht deze op eerste vordering van een functionaris belast met de zorg voor de naleving van één of meer bepalingen van deze verordening, ter inzage af te geven aan deze functionaris.

  • 2.

    De schipper van een schip is verplicht desgevraagd aan een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen functionaris inzage te verlenen in de ladingsdocumenten, de meetbrief en de overige scheepsdocumenten.

Hoofdstuk 7 De Orde, Veiligheid, Bescherming en het aanzien van de gemeente met betrekking tot de scheepvaart in het algemeen en van werken, oevers en kademuren

Artikel 26 Verbodsbepalingen

  • 1.

    Het is de schipper verboden:

    • a.

      op een gemeerd schip, een zeil te voeren;

    • b.

      een ander schip, met uitzondering van een kano, open roeiboot en schepen korter dan zes meter te slepen danwel op andere wijze gekoppeld te varen;

    • c.

      van een schip dat aan de grond zit de voorstuwer in werking te hebben;

    • d.

      een woon-of bedrijfsschip te ballasten;

    • e.

      met enig middel naar zich onder het wateroppervlak bevindende voorwerpen met uitzondering van eigen voorwerpen te zoeken of te dreggen;

    • f.

      een schip anders vast te maken dan aan daartoe bestemde meermiddelen of andere door burgemeester en wethouders goedgekeurde voorziening;

    • g.

      schepen naast elkaar af te meren indien dit volgens het ter plaatse geldende ligplaatsenplan niet mogelijk is;

    • h.

      twee woon-en of bedrijfsschepen of meer dan twee andere schepen naast elkaar af te meren of te doen afmeren.

    • i.

      recreatievaartuigen welke in de binnenwateren worden gehouden, af te meren dan wel te gebruiken zonder dat zij zijn voorzien van een op het vaartuig duidelijk zichtbaar aangebracht geldig en juist vignet dat voor dat vaartuig op grond van de Verordening Binnenhavenbelasting 2008van gemeentewege is verstrekt.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a. tot en met f. gelden niet voor de schipper van een woonschip die daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan burgemeester en wethouders doet. Deze melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard van het voorgenomen handelen.

Artikel 27 Uiterlijk aanzien schepen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van het uiterlijk en aanzien van schepen.

Artikel 28 Drijfvuil

De vergunninghouder van een vergunning voor een ligplaats op basis van deze verordening is verplicht drijfvuil tussen woon-of bedrijfsschepen onderling en tussen woonschip of bedrijfsschip en de wal regelmatig te (doen) verwijderen.

Artikel 29 Reparaties en te water laten

  • 1.

    Het is op of aan de binnenwateren, anders dan op of aan het terrein van een scheepsbouw-of reparatiebedrijf of via een van gemeentewege aangelegde boothelling, verboden:

    • a.

      een schip geheel of gedeeltelijk te bouwen, te verbouwen of te slopen, danwel hieraan te vertimmeren, reparaties en/of meer dan routinematig onderhoud te verrichten:

    • b.

      een schip, met uitzondering van kano’s en open roeiboten, te water te laten of uit het water te halen.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid gelden niet voor de schipper van een woonschip die daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan burgemeester en wethouders doet. Deze melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard van het voorgenomen handelen.

Artikel 30 Brand

  • 1.

    Onverminderd de meldingsplicht neergelegd in artikel 2.3.7 van de Brandbeveiligingsverordening 1993 is de schipper op wiens schip brand of een andere voor de omgeving van het schip gevaarlijke situatie is of dreigt te ontstaan, verplicht terstond de omgeving te waarschuwen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de brandveiligheid.

Artikel 31 Lig-, los- en laadplaatsen

  • 1.

    Schepen dienen ligplaats in te nemen of van ligplaats te veranderen overeenkomstig de daartoe gegeven aanwijzingen van door burgemeester en wethouders aangewezen functionarissen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij openbare kennisgeving gedeelten van de binnenwateren aanwijzen waar niet afgemeerd mag worden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij openbare kennisgeving ligplaatsen voor speciale doeleinden aanwijzen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen indien zij gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid in het tweede of derde lid in bijzondere gevallen van de bekend gemaakte aanwijzing afwijken.

Artikel 32 Meermiddelen

Het is verboden zonder daartoe gerechtigd te zijn, van een gemeerd schip een meermiddel los te maken, te vieren, te kappen of voor het meren onbruikbaar te maken.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen omtrent het gebruik van de binnenwateren

Artikel 33 Gezonken schip of voorwerp

Indien een schip of voorwerp is gezonken is de schipper, alsmede de eigenaar, houder of gebruiker van het voorwerp verplicht er voor te zorgen dat het gezonken schip of voorwerp overeenkomstig door burgemeester en wethouders, in verband met de veiligheid voor de scheepvaart, gegeven aanwijzingen wordt gemarkeerd.

Artikel 34 Meldplicht aanvaring

Indien een schip op enigerlei wijze is betrokken geweest bij een aanvaring of aandrijving in de binnenwateren is de schipper verplicht zich hiervan onmiddellijk kennis te geven aan een door burgemeester en wethouders daartoe aangewezen functionaris.

Artikel 35 Beweegbare bruggen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen bij openbare kennisgeving de tijden vast gedurende welke de beweegbare bruggen ten behoeve van de scheepvaart geopend kunnen worden.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders van de op grond van het eerste lid vastgestelde tijden afwijken.

Hoofdstuk 9 Dwang-en Strafbepalingen

Artikel 36 Aanwijzingen

Een ieder die zich op het water bevindt is gehouden een aanwijzing, ter voorkoming van dreigend gevaar, schade of hinder voor of van het scheepvaartverkeer, van aanvaring, brand of onheil, voor zover deze gebeurtenissen zich op in, of boven de binnenwateren voordoen, alsmede ten aanzien van de uitvoering van deze verordening, van de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen functionaris onmiddellijk op te volgen.

Artikel 37 Strafbepaling

Overtreding van een ge-of verbodsbepaling, bij of krachtens deze verordening gesteld, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 37A Boetebepaling bestuurlijke boete

  • 1.

    Overtreding door een natuurlijke of rechtspersoon van het bij of krachtens de artikelen 4, 7, 17, 19, 20, 26, 28, 29, 31, 32, 33, 34, 36 en 39A bepaalde kan worden beboet met een bestuurlijke boete.

  • 2.

    Bij overtreding door een natuurlijke persoon van een voorschrift als genoemd in de bijlage bij dit artikel, is de hoogte van de bestuurlijke boete gelijk aan het bedrag dat in de bijlage is vermeld bij het desbetreffende voorschrift.  

  • 3.

    Bij overtreding door een rechtspersoon van een voorschrift als genoemd in de bijlage bij dit artikel, wordt de hoogte van de bestuurlijke boete die geldt voor een natuurlijke persoon vermenigvuldigd met de factor twee. 

  • 4.

    De op te leggen bestuurlijke boete wordt verhoogd met 100% van het boetebedrag, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, is geconstateerd en de bestuurlijke boete voor de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden. 

  • 5.

    Indien het boetebedrag als bedoeld in het derde of vierde lid, hoger is dan het wettelijk maximum boetebedrag als bedoeld in artikel 154b, zesde lid, van de Gemeentewet, geldt het wettelijk maximum boetebedrag.  

Artikel 38 Binnentreden

Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het betreden van en/of binnentreden in een schip zonder toestemming van de bewoner/gebruiker.

Artikel 39 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de Controleurs Binnenwateren, de Gemeentelijke Opsporingsambtenaren en de Boswachters werkzaam bij de Dienst Stadsbeheer.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 39a

Een ieder is verplicht om de door de in artikel 39 bedoelde toezichthouder gegeven aanwijzingen na te leven.

Artikel 40 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1.

    Behoudens het bepaalde in het tweede lid treedt deze verordening in werking met ingang van een door burgemeester en wethouders nader te bepalen datum.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 1, inzake recreatieschip, juncto artikel 4, tweede lid, treedt in werking met ingang van twee jaar na de in het eerste lid bedoelde datum.

  • 3.

    De Verordening op de binnenwateren wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.

Artikel 41 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen voor het verblijf van woonschepen, die zijn verleend ingevolge de Verordening op binnenwateren en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige verordening, gelden als een vergunning krachtens onderhavige verordening en blijven geldig onder de destijds gestelde voorschriften en beperkingen.

  • 2.

    Het voorschrift dat is vastgelegd in artikel 22, tweede lid, onder c, is niet van toepassing op het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 4 ten behoeve van een ligplaats voor een woon- of bedrijfsschip, indien voorheen voor het innemen van die vaste ligplaats voor dat schip reeds een vergunning of ontheffing is afgegeven.

  • 3.

    Het voorschrift dat is vastgelegd in artikel 22, tweede lid, onder i, is niet van toepassing op het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 4 ten behoeve van een ligplaats voor een woon- of bedrijfsschip, indien voorheen voor het innemen van die vaste ligplaats voor dat schip reeds een vergunning of ontheffing is afgegeven, en voor zover de in de aanvraag genoemde afmetingen niet afwijken van de afmetingen die in de laatstgenoemde vergunning of ontheffing zijn vastgelegd.

  • 4.

    Op aanvragen voor vergunningen dan wel bezwaarschriften gericht tegen besluiten genomen op grond van de Verordening op de binnenwateren, ingediend vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening, blijven de bepalingen van de Verordening op de binnenwateren van toepassing.

Artikel 42 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de Binnenwateren voor de gemeente Den Haag”.

Bijlage als bedoeld in artikel 37A, tweede lid, van de Verordening op de Binnenwateren voor de gemeente Den Haag  

 

Artikel

Onderwerp

Boete in euro’s

4, lid 1

Verbod innemen ligplaats behoudens vergunning

95

4, lid 2

Verbod innemen ligplaats buiten aangewezen kaden

95 (bijlage Bboor)

7, lid 2

Naleving voorschriften en beperkingen verbonden aan vergunning

95

8, lid 1

Meldplicht inname ligplaats buiten passanten voorzieningen/-havens

95

17

Exploitatievergunning

150

 

19, lid 1

Langer dan drie dagen ligplaats innemen met recreatievaartuig met gebreken

95

19, lid 2

Beschermen recreatievaartuig tegen hemelwater

95

19, lid 3

Staat van recreatievaartuig in relatie tot aanzien van de gemeente

95

20, lid 1

Verbod op overnachten op een recreatieschip

95

26, lid 1 onderdelen a. tot en met i.

Verbodsbepalingen

95

28

Drijfvuil

95

29, lid 1, onderdeel a.

Reparaties aan schip anders dan op terrein van scheepsbouw of reparatiebedrijf of via een van gemeentewege aangelegde boothelling

95

29, lid 1, onderdeel b.

Schip te water laten of uit het water te halen anders dan op terrein van scheepsbouw of reparatiebedrijf of via een van gemeentewege aangelegde boothelling

95

31, lid 1

Innemen ligplaats overeenkomstig aanwijzingen van aangewezen functionarissen

95

32

Meermiddelen

180

33

Gezonken schip of voorwerp

180

34

Meldplicht aanvaring

180

36

Aanwijzingen opvolgen van aangewezen functionarissen

95

39A

Aanwijzingen toezichthouders niet naleven

95