Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Staatsregeling van Sint Maarten |
Citeertitel | Staatsregeling |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | memorie van toelichting Staatsregeling exb-2020-11699 The Constitution of Sint Maarten Explanatory Memorandum of the Constitution of Sint Maarten |
Deze regeling is in ontwerp vastgesteld door de Eilandsraad voorafgaand aan 10 oktober 2010, en na 10-10-10 als GT afgekondigd ingevolge Additioneel Artikel II van de Staatsregeling
Onbekend
Landsverordening bescherming persoonsgegevens
Landsverordening openbare manifestaties
Landsverordening Veiligheidsdienst
Landsverordening non-activiteitstelling van politieke gezagdragers
Landsverordening inrichting en organisatie landsoverheid
Vergoedingsregeling reis- en verblijfkosten Ministerraad
Pensioenregeling politieke gezagdragers
Landsverordening bezoldiging politieke gezagdragers
Reglement van orde ministerraad
Kiesverordening
Landsverordening registratie en financiën politieke partijen
Landsverordening inrichting en organisatie griffie Staten
Rechtspositieregeling Griffier Staten
Rechtspositieregeling griffiepersoneel Staten
Vergoedingsregeling reis- en verblijfkosten Statenleden
Landsverordening parlementaire enquête
Landsverordening Raad van Advies
Landsverordening Algemene Rekenkamer
Landsverordening Sociaal-Economische Raad
Landsverordening Ombudsman
Landsverordening bekendmaking en inwerkingtreding
Landsverordening integriteitbevordering ministers
Comptabiliteitslandsverordening
Kader-vaststellingslandsverordening centrale bank, geldstelsel, deviezenverkeer en wisselkoers
Landsverordening materieel ambtenarenrecht
Landsverordening openbaarheid van bestuur
Landsverordening uitzonderingstoestand
Landsverordening vervolging politieke gezagdragers
Landsverordening Constitutioneel Hof
Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Artikel 36 en artikel 50 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | Onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | Nieuwe regeling | 20-12-2010 AB 2010, GT no. 1 | Onbekend |
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.
Bij of krachtens landsverordening worden regels gesteld ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. Deze gegevens moeten eerlijk worden verwerkt, voor bepaalde doeleinden en met toestemming van de betrokkene of op basis van een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de landsverordening voorziet.
Een ieder heeft, behoudens bij of krachtens landsverordening te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.
Aan de bewoner wordt binnen 48 uur een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt. Indien het binnentreden in het belang van de nationale veiligheid of dat van de strafvordering heeft plaatsgevonden, kan volgens bij landsverordening te stellen regels de verstrekking van het verslag worden uitgesteld. In de bij landsverordening te bepalen gevallen kan de verstrekking achterwege worden gelaten, indien het belang van de nationale veiligheid zich tegen de verstrekking blijvend verzet.
Voor het openbaren van gedachten of gevoelens of het doorgeven van inlichtingen door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens landsverordening. Bij of krachtens landsverordening kan het geven van vertoningen, toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar, ter bescherming van de goede zeden worden geregeld.
Het geven van onderwijs is vrij behoudens het bij landsverordening te regelen toezicht van de overheid. Bij of krachtens landsverordening kunnen regels worden gesteld ter bescherming van de gezondheid en, voor wat bij landsverordening aangewezen soorten onderwijs betreft, ten aanzien van de bekwaamheid en zedelijkheid van hen die onderwijs geven.
Het openbaar onderwijs wordt met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging geregeld. Bij landsverordening wordt verzekerd dat voldoende gelegenheid wordt gegeven tot het ontvangen van openbaar basisonderwijs en dat voldoende is voorzien in de behoefte aan bij landsverordening aangewezen andere soorten van openbaar onderwijs.
De in het voorgaande lid bedoelde voorwaarden eerbiedigen de vrijheid van richting, waaronder met name begrepen de keuze van de leermiddelen en de aanstelling van hen die onderwijs geven. Zij worden met inachtneming van de vrijheid van richting zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid afdoende wordt gewaarborgd van zowel het bijzonder onderwijs als van het openbaar onderwijs.
Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij landsverordening kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde.
Allen die zich in Sint Maarten bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, huidskleur, geslacht, taal, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, of op welke grond dan ook is niet toegestaan.
Iedere in Sint Maarten woonachtige Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen, alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij landsverordening gestelde uitzonderingen.
Een ieder heeft bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen en bij een vervolging wegens een strafbaar feit recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie. Bij landsverordening kan de openbaarheid van de behandeling worden beperkt.
Een ieder heeft recht op persoonlijke vrijheid. Niemand mag zijn vrijheid worden ontnomen, dan volgens bij wettelijke regeling als bedoeld in artikel 81, onder f en g, te stellen regels in geval van:
rechtmatige arrestatie of detentie teneinde voor de bevoegde rechterlijke instantie te worden geleid wanneer er redelijke gronden zijn om te vermoeden, dat hij een strafbaar feit heeft begaan of indien het redelijkerwijs noodzakelijk is hem te beletten een strafbaar feit te begaan of te ontvluchten nadat hij een strafbaar feit heeft begaan;
HOOFDSTUK 3 De regering en de gevolmachtigde minister
Bij landsverordening kan ten aanzien van andere openbare betrekkingen worden bepaald dat zij niet gelijktijdig met het ambt van minister kunnen worden uitgeoefend. De Staten kunnen een zodanig ontwerp van landsverordening niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
De ministers mogen niet direct of indirect deelnemen in of bestuurder of commissaris zijn van enige onderneming die op Sint Maarten is gevestigd of actief is. Het houden van aandelen in een naamloze vennootschap wordt niet beschouwd als deelnemen in een onderneming, tenzij betrokkene tezamen met zijn bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad vijfentwintig percent van de aandelen houdt.
De uit zijn ambt ontheven minister als bedoeld in het eerste lid wordt vervangen. De minister die is geschorst, als bedoeld in het tweede lid, wordt waargenomen. Gedurende de schorsing geniet de minister zijn bezoldiging. Degene die de geschorste of ontslagen minister waarneemt of vervangt, treedt af op hetzelfde tijdstip als de andere ministers.
Bloedverwantschap tot en met de tweede graad mag niet bestaan tussen de ministers. Echtgenoten kunnen niet tegelijkertijd ministers zijn.
Bij landsverordening worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister.
De ministers leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of wat voorwendsel ook, in verband met het verkrijgen van mijn benoeming als minister aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.
Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of enig geschenk aannemen zal, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk, dat ik de Staatsregeling van Sint Maarten steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van Sint Maarten naar mijn vermogen zal voorstaan.
§ 2. De gevolmachtigde minister
Bij landsverordening kan ten aanzien van andere openbare betrekkingen worden bepaald dat zij niet gelijktijdig met het ambt van gevolmachtigde minister kunnen worden uitgeoefend. De Staten kunnen een zodanig ontwerp van landsverordening niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
De Staten bestaan uit vijftien leden als het inwonertal van Sint Maarten 60.000 of minder bedraagt, zeventien leden als het inwonertal meer dan 60.000 en ten hoogste 70.000 bedraagt, negentien leden als het inwonertal meer dan 70.000 bedraagt en ten hoogste 80.000 en eenentwintig leden als het inwonertal meer dan 80.000 bedraagt.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 36, eerste lid, en 50, eerste lid, is uitgesloten van het kiesrecht degene die wegens het begaan van een daartoe bij landsverordening aangewezen delict bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar en hierbij tevens is ontzet uit het kiesrecht.
Degene die het lidmaatschap van de Staten heeft verloren, als bedoeld in het eerste lid, wordt vervangen. Het lid van de Staten dat is geschorst, als bedoeld in het tweede lid, wordt waargenomen. Gedurende de schorsing geniet het lid van de Staten zijn bezoldiging. Degene die het geschorste Statenlid waarneemt of degene die het Statenlid dat het lidmaatschap heeft verloren vervangt, treedt af op hetzelfde tijdstip als de andere Statenleden.
De Staten onderzoeken de geloofsbrieven van nieuwbenoemde leden en beslissen met inachtneming van bij landsverordening te stellen regels de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen.
De leden van de Staten leggen alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of wat voorwendsel ook, in verband met mijn verkiezing tot lid van de Staten, aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.
Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of enig geschenk zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk, dat ik de Staatsregeling van Sint Maarten steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van Sint Maarten naar mijn vermogen zal voorstaan.
Zolang zodanige benoeming nog niet heeft plaats gevonden, treedt als voorzitter op de voor de voorafgaande periode benoemde voorzitter of ondervoorzitter, indien deze deel uitmaakt van de nieuwe Staten, dan wel, bij ontstentenis van zodanige persoon, het lid van de nieuwe Staten, dat onder de leden, die het langst zitting hebben gehad in het college, het oudste lid is in jaren. Alsook zodanige persoon mocht ontbreken, treedt het oudste lid in jaren als voorzitter op.
De bezoldiging, het pensioen, alsmede overige geldelijke voorzieningen van de leden van de Staten worden bij landsverordening geregeld. De Staten kunnen een ontwerp van landsverordening ter zake alleen goedkeuren met ten minste twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
Elk lid van de Staten heeft het recht vragen te stellen aan de ministers. De ministers beantwoorden deze vragen binnen redelijke termijn, voor zover het beantwoorden daarvan niet strijdig geoordeeld kan worden met het belang van het Land of van het Koninkrijk.
De leden van de Staten, de ministers en andere personen, die deelnemen aan de beraadslaging, kunnen niet in rechte vervolgd of aangesproken worden voor hetgeen zij in de vergaderingen van de Staten of van commissies daaruit hebben gezegd of aan deze schriftelijk hebben overgelegd.
De Staten stellen het reglement van orde voor hun vergaderingen vast. Het wordt openbaar gemaakt op de voor de landsverordeningen voorgeschreven wijze.
HOOFDSTUK 5 Raad van Advies, Algemene Rekenkamer, Ombudsman en Vaste Colleges van Advies
De leden of buitengewone leden van de Raad van Advies leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of enig geschenk zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk, dat ik de Staatsregeling van Sint Maarten steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van Sint Maarten naar mijn vermogen zal voorstaan.
De voorzitter en de overige leden worden bij landsbesluit voor zeven jaar benoemd uit een voordracht van ten minste twee personen, opgemaakt door de Staten. De voordracht kan slechts worden vastgesteld met tenminste twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden. Zij zijn terstond herbenoembaar.
De leden van de Algemene Rekenkamer leggen voor de ambtsaanvaarding in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of enig geschenk zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk, dat ik de Staatsregeling van Sint Maarten steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van Sint Maarten naar mijn vermogen zal voorstaan.
HOOFDSTUK 6 Wetgeving en bestuur
§ 2. Landsverordeningen, eenvormige landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, en ministeriële regelingen
De vaststelling van landsverordeningen geschiedt door de regering en de Staten gezamenlijk.
De bekrachtiging van ontwerpen van landsverordening geschiedt door de regering na goedkeuring door de Staten. Zij verkrijgen hierdoor kracht van landsverordening.
De bekendmaking en de inwerkingtreding van landsverordeningen wordt bij landsverordening geregeld. Zij treden niet in werking voordat zij zijn bekendgemaakt.
Een referendum kan betrekking hebben op een ontwerp van landsverordening dat door de Staten is goedgekeurd of ter bekrachtiging is voorgedragen, of op een onderwerp van groot maatschappelijk belang waarover de regering of Staten een beslissing hebben genomen en dat niet is uitgesloten van een referendum op grond van artikel 94.
De landsverordening, bedoeld in het eerste lid, kan bepalen dat indien een meerderheid zich tegen het ontwerp van landsverordening keert en deze meerderheid een bij landsverordening te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, het ontwerp van landsverordening van rechtswege vervalt.
De landverordening regelt de inrichting, samenstelling taken en bevoegdheden van de zelfstandige bestuursorganen, alsmede de openbaarheid van hun vergaderingen. Bij landsverordening kan aan zelfstandige bestuursorganen verordenende bevoegdheid worden verleend. De afkondiging van verordeningen van een zelfstandig bestuursorgaan geschiedt door plaatsing in het Afkondigingsblad, met vermelding van de datum van uitgifte.
De jaarbegroting en de meerjarenbegroting zullen sluitend zijn. Indien dit nodig is in verband met het herstel van schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen, waaronder natuurrampen, kan volgens regels gegeven bij of krachtens rijkswet of landsverordening, worden afgeweken van de eerste volzin.
Bij landsverordening worden het burgerlijk recht en het strafrecht, in algemene wetboeken geregeld, behoudens de bevoegdheid tot regeling van bepaalde onderwerpen in afzonderlijke landsverordeningen.
De rechtspositie van de ambtenaren wordt bij landsverordening geregeld. De landsverordening stelt tevens regels over hun bescherming bij de arbeid en over medezeggenschap.
De overheid betracht bij de uitvoering van haar taak openbaarheid voor zover dit niet strijdig is te achten met het belang van het Land en dat van het Koninkrijk dan wel met andere belangen die het achterwege laten van openbaarmaking rechtvaardigen. Bij landsverordening worden ter zake nadere regels gesteld.
Bij landsbesluit kan volgens regels, bij landsverordening te stellen, vergunning worden verleend voor mijnbouwondernemingen, voor ondernemingen van openbaar nut, telecommunicatie en voor de aanleg van werken ten behoeve van deze ondernemingen.
Bij landsverordening wordt het beheer der domaniale gronden en andere domaniale rechten geregeld.
In geval van buitengewone omstandigheden kan bij landsbesluit worden bepaald dat in Sint Maarten woonachtige dienstplichtigen buitengewoon in werkelijke dienst worden gehouden of geroepen. Alsdan wordt onverwijld een ontwerp van landsverordening bij de Staten ingediend om het in werkelijke dienst blijven van dienstplichtigen zoveel nodig te bepalen.
Daarbij kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 2, eerste lid, in geval van dood als gevolg van rechtmatige oorlogshandeling, 7, eerste lid, voor zover dit het vereiste van een bijzondere schriftelijke machtiging van de rechter betreft, 7, tweede lid, 8, 9, voor zover dit de uitoefening buiten gebouwen en besloten plaatsen van het in dit artikel omschreven recht betreft, 10, 12, 13, 14, eerste lid, en 15, eerste lid.
HOOFDSTUK 7 Rechtspraak, openbaar ministerie en politie
Bij onderlinge regeling met een of meer landen in het Koninkrijk kunnen regels worden gesteld over de rechterlijke organisatie. Een onderlinge regeling als bedoeld in de eerste volzin wordt bij rijkswet als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk vastgesteld. De regering neemt hierbij de bepalingen van de Staatsregeling in acht.
De leden en plaatsvervangend leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast worden op eigen verzoek en wegens het bereiken van een bij landsverordening te bepalen leeftijd bij koninklijk besluit ontslagen, tenzij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 113, eerste lid, tot stand is gekomen die hierin voorziet.
Gratie wordt verleend bij landsbesluit na ingewonnen advies van de rechter door wie het vonnis is gewezen met inachtneming van bij of krachtens landsverordening te stellen voorschriften.
De rechter is bevoegd de verenigbaarheid met de Staatsregeling van in werking getreden wettelijke regelingen als bedoeld in artikel 81, onder g, met uitzondering van eenvormige landsverordeningen, h, i en j, te beoordelen. Toetsing door de rechter van een wettelijke regeling, als bedoeld in de eerste volzin, aan de Staatsregeling blijft achterwege indien een voldoende belang ontbreekt of de bepaling uit de Staatsregeling zich naar inhoud niet voor toetsing leent. Evenmin kan de rechter de totstandkoming van in werking getreden wettelijke regelingen, als bedoeld in de eerste volzin, toetsen aan de Staatsregeling.
De rechter kan een in werking getreden wettelijke regeling als bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren. De rechter kan daarbij bepalen dat de gevolgen van de geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaarde wettelijke regeling, geheel of gedeeltelijk in stand blijven.
Bij onderlinge regeling met een of meer landen in het Koninkrijk kunnen regels worden gesteld over het openbaar ministerie. Een onderlinge regeling als bedoeld in de eerste volzin wordt bij rijkswet als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk vastgesteld. De regering neemt hierbij de bepalingen van de Staatsregeling in acht.
Vervolging van een minister of een lid van de Staten wegens het begaan van een misdrijf geschiedt door de procureur-generaal of een door hem aan te wijzen ander lid van het openbaar ministerie, na bevel van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, op vordering van de procureur-generaal.
Bij onderlinge regeling met een of meer landen in het Koninkrijk kunnen regels worden gesteld over de politie. Een onderlinge regeling als bedoeld in de eerste volzin wordt bij rijkswet als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk vastgesteld. De regering neemt hierbij de bepalingen van de Staatsregeling in acht.
De ambtenaar van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn taak geweld te gebruiken tegen personen en goederen, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf. Bij of krachtens landsverordening worden nadere regels gesteld over het geweldgebruik, tenzij een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 124, tweede lid, tot stand is gekomen, die hierin voorziet.
HOOFDSTUK 8 Constitutioneel Hof
Het Hof heeft tot taak de verenigbaarheid van een bekrachtigde, maar niet in werking getreden wettelijke regeling als bedoeld in artikel 81, onder g, met uitzondering van eenvormige landsverordeningen, h, i en j, met de Staatsregeling te beoordelen. Toetsing blijft achterwege indien de bepaling uit de Staatsregeling zich niet voor toetsing leent.
Een zaak kan uitsluitend aanhangig worden gemaakt door een schriftelijk verzoek van de Ombudsman wegens onverenigbaarheid met de Staatsregeling, binnen zes weken na bekrachtiging van de wettelijke regeling, bedoeld in het tweede lid, tenzij sprake is van een spoedeisend belang. In geval sprake is van een spoedeisend belang is de Ombudsman niet ontvankelijk. Bij of krachtens landsverordening worden nadere regels gesteld over een spoedeisend belang. De Staten kunnen een zodanig ontwerp van landsverordening niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
Een wettelijke regeling, bedoeld in het tweede lid, treedt niet eerder in werking dan zes weken na bekrachtiging, tenzij sprake is van een spoedeisend belang, als bedoeld in het derde lid. Indien de Ombudsman binnen deze termijn een zaak aanhangig heeft gemaakt, wordt de inwerkingtreding opgeschort tot twee weken na de beslissing van het Hof.
De leden en plaatsvervangende leden van het Hof worden bij landsbesluit benoemd voor een periode van tien jaar. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van de Raad van State van het Koninkrijk en uit zijn midden. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uit zijn midden. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd, gehoord het Constitutioneel Hof.
De benoemingsvereisten voor de leden en plaatsvervangende leden worden bij of krachtens landsverordening vastgesteld. De Staten kunnen een zodanig ontwerp van landsverordening niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
Schorsing of ontslag als lid van de Raad van State van het Koninkrijk of als lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba brengt van rechtswege schorsing of ontslag als lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof met zich mee.
De leden of plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof worden op eigen verzoek of wegens het bereiken van een bij landsverordening te bepalen leeftijd bij landsbesluit ontslagen. In de gevallen bij landsverordening bepaald kunnen zij door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in raadkamer, op vordering van de procureur-generaal worden geschorst of ontslagen. De Staten kunnen een ontwerp van landsverordening als bedoeld in de eerste en tweede volzin niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
De samenstelling, inrichting, werkwijze, de totstandkoming van beslissingen van het Constitutioneel Hof alsmede de rechtspositie van de leden en plaatsvervangende leden en de griffier van het Hof wordt overigens bepaald bij landsverordening. De Staten kunnen een zodanig ontwerp van landsverordening niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze Staatsregeling geldende landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen en andere besluiten van regelgevende aard van de Nederlandse Antillen, alsmede eilandsverordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen, van het eilandgebied Sint Maarten blijven van kracht, totdat zij met inachtneming van de Staatsregeling zijn gewijzigd of ingetrokken.
De landsverordeningen die bij de Rijkswet tot wijziging van het Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen worden verheven tot landsverordening van Sint Maarten, treden in werking met ingang van de datum waarop de artikelen I en II van de Rijkswet tot wijziging van het Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treden. Ze worden zo spoedig mogelijk opgenomen in het Afkondigingsblad zo mogelijk in de volgorde voortvloeiende uit deze Staatsregeling.
De Staten kunnen op voorstel van de regering besluiten een ontwerp van landsverordening in behandeling te nemen dat vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze Staatsregeling door de regering van de Nederlandse Antillen bij de Staten van de Nederlandse Antillen aanhangig was gemaakt. Zij nemen de behandeling van het desbetreffende ontwerp over in de staat waarin die behandeling verkeerde op het evenbedoelde tijdstip.
De Staten kunnen besluiten een ontwerp van landsverordening in behandeling te nemen dat vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze Staatsregeling door een lid van de Staten van de Nederlandse Antillen bij de Staten van de Nederlandse Antillen aanhangig was gemaakt. Zij nemen de behandeling van het desbetreffende ontwerp over in de staat waarin die behandeling verkeerde op het evenbedoelde tijdstip.
De regering krijgt de bevoegdheid de nummering van de verwijzingen naar het Wetboek van Strafrecht in artikel 36, eerste lid, en artikel 50, eerste lid, in verband met het bij de Staten van de Nederlandse Antillen aanhangige ontwerp van landsverordening houdende de vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht aan te passen. De tekst wordt vooraf voorgelegd aan de Staten.