Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Midden-Delfland

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Midden-Delfland
Officiële naam regelingBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2012
CiteertitelBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2007

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5, 15
  2. Ministeriële Besluit maatschappelijke ondersteuning, art. 4
  3. Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2012
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-201201-01-201215-11-2012Nieuwe regeling

22-05-2012

Elektronisch Gemeenteblad, 2012, week 22

2012-11991

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland,

Gelet op artikel 5 en artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006 351);

Gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2012;

Gelet op artikel 4 van het ministeriële Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006 450) ingegaan per 2 oktober 2006;

BESLUITEN vast te stellen het

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2012.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit Besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Verordening: de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2012;

  • 2.

    Wet:de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 3.

    Inkomen: het inkomen zoals in artikel 5 lid 1 van dit besluit voor de verschillende categorieën genoemd.

Artikel 2. Niet omschreven begrippen

Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Verstrekkingsvormen

Artikel 3. Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    De verstrekking van een persoonsgebonden budget wordt na toekenning in één keer uitgekeerd door overmaking op een rekeningnummer op naam van de aanvrager. In afwijking van de vorige volzin, wordt de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor Hulp bij het huishouden na toekenning op basis van bevoorschotting in 4 kwartaaltermijnen uitgekeerd.

Artikel 4. Overwegende bezwaren

Geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt indien:

  • a.

    het ernstige vermoeden bestaat dat de persoon ten behoeve van wie het PGB is bedoeld, problemen zal hebben bij het omgaan met een PGB en er geen zaakwaarnemer is aangesteld;

  • b.

    het ernstige vermoeden bestaat dat de persoon ten behoeve van wie het PGB is bedoeld, niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen dan wel er sprake is van onder bewind- of curatele stelling;

  • c.

    er sprake is van het verstrekken van een collectieve voorziening zoals bedoeld in artikel 1 lid 11 van de Verordening.

Hoofdstuk 3. Eigen bijdrage en eigen aandeel bij verstrekking van een individuele voorziening

Artikel 5. Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1.

    Het maximum van de verschuldigde eigen bijdrage en het voor eigen rekening komende eigen aandeel tezamen zoals bedoeld in artikel 23 van de Verordening bedraagt:

  • a.

    voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 18,-- per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.905,-- het bedrag van € 18,-- wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.905,--;

  • b.

    voor de ongehuwde personen van 65 jaar of ouder € 18,-- per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.007 het bedrag van € 18,-- wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.007,--;

  • c.

    voor gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 28.306,-- het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 28.306,--;

  • d.

    voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.319,-- het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.319,--.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 is de omvang van de eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten nooit hoger dan de kostprijs van de voorziening in natura, dan wel het bedrag van het Pgb of het bedrag van de financiële tegemoetkoming.

Artikel 6. Negenendertig perioden van vier weken

  • 1.

    Indien de voorziening bestaat uit:

  • 1. het verschaffen in eigendom of (bruik)leen van

    • a.

      een roerende zaak of

    • b.

      een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager of

    • c.

      een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die de aanvrager huurt

dan wel:

  • 2.een eenmalige financiële tegemoetkoming voor een aanpassing aan een auto,

wordt gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage of een eigen aandeel in de kosten in rekening gebracht. Het bedrag per periode wordt berekend door de kostprijs van de voorziening te delen door 39.

  • 2.

    Bij overname van een voorziening van een andere gemeente is voor het overnamebedrag alleen nog een eigen bijdrage verschuldigd, voor zover men nog geen 39 perioden betaald heeft in de vorige gemeente.

Artikel 7. Beperkingen

Geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten wordt opgelegd indien:

  • a.

    de kostprijs van een eenmalig te verstrekken individuele voorziening lager is dan € 250,--;

  • b.

    de voorziening bestaat uit een collectieve voorziening zoals bedoeld in artikel 1 lid 11 van de Verordening. Belanghebbende is dan wel een betaling verschuldigd conform het bepaalde in artikel 18 van dit besluit;

  • c.

    de voorziening bestaat uit accessoires of aanpassingen van hulpmiddelen (met uitzondering van autoaanpassingen) die niet meteen bij de eerste verstrekking van het betreffende hulpmiddel zijn aangebracht;

  • d.

    reparatie-, onderhouds-, verzekerings- en keuringskosten niet bij de eerste verstrekking in de kosten van de voorziening zijn inbegrepen;

  • e.

    de individuele voorziening bestaat uit een voorziening in een gemeenschappelijke ruimte behorend tot een woongebouw waarvan de woning van belanghebbende onderdeel uitmaakt en voor zover de voorziening betrekking heeft op het toe- en/of doorgankelijk maken van het woongebouw.

Hoofdstuk 4. Hulp bij het huishouden

Artikel 8. Omvang van het persoonsgebonden budget

De hoogte van het Pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt:

  • a.

    € 17,25 per uur indien belanghebbende een indicatie heeft voor HH1;

  • b.

    € 19,58 per uur indien belanghebbende een indicatie heeft voor HH2.

Hoofdstuk 5. Wonen in een geschikt huis

Artikel 9. Verhuizing en (her)inrichting

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming voor verhuis- en (her)inrichtingskosten als bedoeld in artikel 10 lid 4 van de Verordening bedraagt € 2.500,--.

  • 2.

    Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing als bedoeld in artikel 10, lid 3 van de Verordening wordt gehanteerd bedraagt € 10.000,--.

  • 3.

    Indien een verhuizing de goedkoopst compenserende voorziening is maar belanghebbende kiest ervoor niet te verhuizen dan kan een financiële tegemoetkoming worden toegekend in de kosten van een voorziening van bouwkundige of woontechnische aard dan wel een Pgb voor een voorziening van niet bouwkundige of woontechnische aard. De hoogte van de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget als bedoeld in de vorige volzin bedraagt € 10.000,--.

Artikel 10. Woonvoorzieningen van bouwkundige of woontechnische aard

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in een door het college opgestelde kostenberekening dan wel een door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Bij het opstellen van een kostenberekening en het beoordelen van een offerte wordt rekening gehouden met hetgeen bepaald is in bijlage 1 behorend bij dit besluit.

Artikel 11. Terugbetaling bij verkoop van de woning

  • 1.

    De eigenaar-bewoner, die krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard heeft ontvangen waarvan de kostprijs hoger is dan € 10.000,-- en die binnen een periode van tien jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan, wordt gedeeltelijk aan de gemeente terugbetaald.

  • 2.

    Onder meerwaarde wordt verstaan de meerwaarde blijkend uit een in opdracht van de eigenaar/bewoner door een onafhankelijk taxateur uitgebracht taxatierapport, verminderd met de kosten van de taxatie.

  • 3.

    De hoogte van het terug te betalen bedrag als bedoeld in lid 1 is gelijk aan meerwaarde verminderd met 10 procent per sedert de datum van gereedmelding van de werkzaamheden verstreken jaar.

  • 4.

    Lid 1 is niet van toepassing indien de woning wordt verkocht aan de persoon ten behoeve van wie de voorziening is.

Artikel 12. Tijdelijke huisvesting

  • 1.

    Indien belanghebbende de huidige dan wel een te betrekken woning als gevolg van een aanpassing aan die woning tijdelijk niet kan bewonen en als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan, dan kan gedurende maximaal 6 maanden een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting worden verleend.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde tegemoetkoming is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van:

  • a.

    € 577,-- per maand indien de tijdelijke huisvesting zelfstandige woonruimte betreft ofwel de te verlaten woonruimte langer moet worden aangehouden;

  • b.

    € 289,-- per maand indien de tijdelijke huisvesting niet-zelfstandige woonruimte betreft.

Artikel 13. Huurderving

  • 1.

    1. Het college kan ingeval van huurbeëindiging van een aangepaste woning een financiële tegemoetkoming verlenen aan de woningeigenaar in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal vijf maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurderving.

  • 2.

    De periode van vijf maanden, zoals genoemd in lid 1, kan met ten hoogste drie maanden worden verlengd indien vaststaat dat binnen deze periode een belanghebbende voor de woning in aanmerking komt.

  • 3.

    Indien een woning ten gevolge van het realiseren van een woningaanpassing voor een nieuwe bewoner leeg staat, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woonruimte voor de duur van maximaal vijf maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurderving.

  • 4.

    De financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 en lid 3 is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 14. Onderhoud, keuring en reparatie van woonvoorzieningen

  • 1.

    Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening indien die verstrekking heeft plaatsgevonden in het kader van de wet, de WVG dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten of de Beschikking Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten.

  • 2.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in lid 1 is gelijk aan de werkelijk gemaakte goedkoopst compenserende kosten.

Artikel 15. Woonvoorzieningen van niet bouwkundige en niet woontechnische aard

  • 1.

    Indien de te verlenen voorziening bestaat uit een voorziening van niet bouwkundige en niet woontechnische aard in of aan een woning dan kan de voorziening worden verstrekt in de vorm van een Pgb.

  • 2.

    De omvang van het persoonsgebonden budget zoals bedoeld in lid 1 wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kostprijs van de goedkoopst compenserende voorziening.

Artikel 16. Aanpassing van eenwoonvoorziening

  • 1.

    Indien de te verlenen voorziening bestaat uit een aanpassing van een woonvoorziening dan wordt de voorziening verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming.

  • 2.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 is gelijk aan de op basis van een geaccepteerde offerte werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 17. Woningsanering

Indien de te verlenen voorziening een woningsanering betreft die noodzakelijk is in verband met COPD of een allergische aandoening, of de vervanging van tapijt dat niet geschikt is voor rolstoelgebruik, dan wordt de voorziening verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming waarvan de maximale omvang wordt berekend op de wijze zoals onder a en b aangegeven.

  • a.

    Voor gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd:

• overgordijnen woonkamer : € 30,73 per m2 raamoppervlak

• overgordijnen slaapkamer : € 22,03 per m2 raamoppervlak

• vitrage woon- en slaapkamer : € 20,24 per m2 raamoppervlak

• vloerbedekking woonkamer : € 16,40 per m2 vloeroppervlak

• vloerbedekking slaapkamer : € 14,48 per m2 vloeroppervlak

  • b.

    Bij het bepalen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking op de volgende wijze:

• tot 2 jaar oud : vergoeding van 100% van het normbedrag

• tot 4 jaar oud : vergoeding van 75% van het normbedrag

• tot 6 jaar oud : vergoeding van 50% van het normbedrag

• tot 8 jaar oud : vergoeding van 25% van het normbedrag

• ouder dan 8 jaar : geen vergoeding i.v.m. economische afschrijving

Hoofdstuk 6. Lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 18. Collectief systeem van aangepast vervoer

Indien de te verlenen voorziening bestaat uit het reizen met het collectief systeem van aangepast vervoer, betaalt de belanghebbende voor een rit een tarief gelijk aan het reguliere openbaar vervoertarief. Dit openbaar vervoertarief bestaat uit een opstaptarief en een tarief per kilometer.

Voor personen tot 65 jaar is het tarief per zone € 0,62.

Voor personen van 65 jaar en ouder is het tarief per zone € 0,35.

De afstand van 1 reiszone Regiotaxi is gelijk aan ongeveer 4,3 kilometer.

Het opstarttarief openbaar vervoer is vastgesteld op € 0,83 en het kilometertarief is € 0,12.

De gemiddelde reisafstand binnen de Regiotaxi is 2 zones exclusief één opstapzone.

Het zone tarief wordt derhalve als volgt berekend:

(2 zones x 4,3 kilometer x € 0,12 + € 0,83 instap) / 3 = € 0,62 per zone.

Aan 65+ers wordt een korting van 40% verleend.

Artikel 19. Financiële tegemoetkomingen in vervoerskosten

  • 1.

    Indien de te verlenen voorziening bestaat uit het gebruik van een taxi of auto, een rolstoeltaxi, een huur- of bruikleenauto of vervoer voor korte afstanden dan kan daarvoor een financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

  • 2.

    De financiële tegemoetkomingen in vervoerskosten zoals bedoeld in lid 1 bedragen:

• bij gebruik van een taxi of auto : € 1.524,--

• bij gebruik van een rolstoeltaxi : € 2.232,--

per jaar.

  • 3.

    Indien een financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 voor een periode korter dan een jaar wordt verleend, wordt de financiële tegemoetkoming evenredig vastgesteld.

  • 4.

    De verstrekking van een financiële tegemoetkoming in vervoerskosten wordt op declaratiebasis per kwartaal uitgekeerd. Hierbij geldt dat de ingangsdatum van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 20. Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Indien de te verlenen vervoersvoorziening bestaat uit:

  • a.

    Een scootmobiel;

  • b.

    Een ander verplaatsingsmiddel;

  • c.

    Een verplaatsingsmiddel bestemd en bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar;

  • d.

    Een aanpassing van de onder a tot en met c genoemde voorzieningen;

  • e.

    Onderhoud en reparatie van de onder a tot en met c genoemde voorzieningen;

  • f.

    Medisch noodzakelijke accessoires voor de onder a tot en met c genoemde voorzieningen,

    dan kan de voorziening worden verstrekt in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen zoals bedoeld in lid 1 wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kosten die de gemeente zou maken in geval van een verstrekking in natura. Er wordt uitgegaan van een offerte van de vaste leverancier van de gemeente, waarin de korting die de gemeente bij deze leverancier ontvangt ook wordt meegenomen.

Artikel 21. Aanpassing van een eigen auto

Indien de te verlenen voorziening bestaat uit een aanpassing van een auto die eigendom is van belanghebbende dan kan daarvoor een financiële tegemoetkoming worden verstrekt waarvan de hoogte gelijk is aan de op basis van een geaccepteerde offerte werkelijk gemaakte kosten.

Hoofdstuk 7. Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 22. Rolstoelvoorziening

  • 1.

    Indien de te verlenen voorziening bestaat uit een rolstoel dan kan de voorziening worden verstrekt in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget zoals bedoeld in lid 1 wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kosten die de gemeente zou maken in geval van een verstrekking in natura. Er wordt uitgegaan van een offerte van de vaste leverancier van de gemeente, waarin de korting die de gemeente bij deze leverancier ontvangt ook wordt meegenomen.

Hoofdstuk 8. Ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden

Artikel 23. Sportvoorzieningen

  • 1.

    Indien de te verlenen compensatie bestaat uit een sportvoorziening dan kan daarvoor een financiële tegemoetkoming worden verstrekt van € 2.500,-- waarin begrepen de kosten voor de aanschaf, onderhoud, en reparatie.

  • 2.

    Een voorziening zoals bedoeld in lid 1 wordt maximaal een keer per drie jaar verstrekt.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 24. Citeertitel

Dit Besluit kan worden aangehaald als Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland 2012.

Artikel 25. Inwerkingtreding

Dit Besluit treedt in werking met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Midden-Delfland (laatstelijk gewijzigd bij besluit van burgemeester en wethouders van 4 december 2007, nr 9 (2007006693).

Bijlage 1: Kosten woonvoorzieningen van bouwkundige of woontechnische aard

Bij het opstellen van een kostenberekening en het beoordelen van een offerte voor een woningaanpassing van bouwkundige of woontechnische aard wordt rekening gehouden met de volgende kosten:

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

  • 2.

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

Ad 1 en 2: Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, dan vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten als subsidiabel aangemerkt.

  • 3.

    Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen;

  • 4.

    De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • 5.

    De leges voorzover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • 6.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • 7.

    Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

  • 8.

    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden, volgens bijgaande tabel;

  • 9.

    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

  • 10.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • 11.

    De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening;

Indien de gemeente ook de administratiekosten van de verhuurder wil vergoeden kan het volgende opgenomen worden:

  • 12.

    De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten onder 1 tot en met 11 meer dan € 908,-- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 341,--.