Organisatie | Almere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening gemeente Almere 2008 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening gemeente Almere 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Nadere regels diversiteit 2008
Nadere regels fonds beroeps- en wetenschappelijk onderwijs 2008
Nadere regels basissubsidie amateurkunst 2010
Nadere regels popstimulering 2010
Nadere regels projectsubsidie amateurkunst 2010
Nadere regels projectsubsidies cultuurstimulering 2008
Nadere regels sportsubsidies 2010
Nadere regels subsidies Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, Algemeen 2008
Nadere regels subsidies jeugd en vrije tijd 2010
Nadere regels voor de subsidies sportloket Almere 2009
Tijdelijke nadere regels subsidie voor- en vroegschoolse educatie in de kinderopvang
Tijdelijke nadere regels tegemoetkoming ouderbijdrage peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-09-2009 | art. wijziging art. 13, lid 1 en vervallen art. 27 | 24-09-2009 Almere Vandaag, 2009-09-26 | RV-46/2009 | ||
28-12-2008 | 23-07-2011 | Nieuwe regeling | 11-12-2008 Almere Vandaag, 2008-12-27 | RV-88/2008 |
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Deze verordening is van toepassing op subsidies, voor zover niet een andere door de gemeenteraad vastgestelde subsidieverordening van toepassing is.
Het college kan subsidies verstrekken voor activiteiten die passen in het gemeentelijke beleid op het terrein van:
Artikel 11 Te laat ingediende aanvragen
Aanvragen die worden ingediend na het verstrijken van de tijdstippen en termijnen genoemd in artikel 9 en 10, worden niet in behandeling genomen.
Geen subsidie wordt verleend, indien doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele geaardheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid tot opheffing van ongelijkheid.
HOOFDSTUK 4 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
Artikel 15 Verplichtingen subsidie-ontvanger
Het college kan aan een beschikking tot subsidieverlening
verplichtingen verbinden die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie maar alleen indien en voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.
Artikel 16 Tussentijdse rapportage
Het college kan verlangen dat de subsidie-ontvanger een tussentijdse rapportage dient uit te brengen van de voortgang van de activiteiten en een prognose voor de resterende periode.
De subsidie-ontvanger verleent medewerking aan een door of namens het college gevorderde controle van de administratie of ander onderzoek naar gegevens die in het kader van de subsidieverlening van belang worden geacht.
HOOFDSTUK 6 SUBSIDIEVASTSTELLING
Artikel 21 Subsidievaststelling
Een aanvraag om subsidievaststelling lager dan € 125.000,00, niet zijnde een structurele per boekjaar verstrekte subsidie, wordt ingediend uiterlijk een maand nadat de activiteiten zijn verricht, tenzij bij nadere regels of bij de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald. Indien er sprake is van een per boekjaar verstrekte structurele subsidie, waarop afdeling 4.2.8 van de wet van toepassing is, dient de subsidie-ontvanger op grond van artikel 4:74 van de wet binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van een subsidie in.
In de nadere regels kan voor bepaalde subsidiecategorieën onder meer worden bepaald dat direct volstaan kan worden met het geven van een beschikking tot subsidievaststelling zonder dat eerst een beschikking tot subsidieverlening behoeft te zijn gegeven. In deze situatie wordt geen aanvraag om subsidievaststelling ingediend.
HOOFDSTUK 7 PER BOEKJAAR VERSTREKTE SUBSIDIES AAN RECHTSPERSONEN
Artikel 23 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen
Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op per boekjaar verstrekte structurele subsidies aan rechtspersonen, tenzij dit bij afzonderlijk besluit van het college is uitgesloten.
Artikel 24 Toestemming handelingen
De subsidie-ontvanger behoeft de toestemming van het college voor de handelingen genoemd in artikel 4:71, lid 1, onderdelen b, g, i en j van de wet.
Ten aanzien van het vormen van een egalisatiereserve door de subsidie-ontvanger wordt het bepaalde in artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing verklaard, met dien verstande dat bij nadere regels als bedoeld in artikel 4 of bij desubsidieverlening kan worden bepaald dat de subsidie-ontvanger een egalisatiereserve vormt, in welke mate, en onder welke verplichtingen c.q. voorschriften.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn de begripsomschrijvingen opgenomen die van toepassing zijn in deze
verordening. Dit om interpretatieverschillen te voorkomen.
Artikel 4:23 wet geeft aan dat subsidiëring in beginsel slechts mogelijk is op grond van een wettelijk voorschrift. Door de aanwezigheid van een wettelijke grondslag wordt de
rechtszekerheid van de subsidie-aanvrager en de subsidie-ontvanger gewaarborgd. Dit
betekent voor de gemeentelijke praktijk dat subsidies op een verordening gebaseerd dienen te zijn. In dit artikel wordt aangegeven dat de verordening geldt voor alle gemeentelijke subsidies, tenzij andere verordeningen van toepassing zijn.
Artikel 3 Strekking van de verordening
In dit artikel worden de subsidiabele activiteiten op hoofdlijnen omschreven.
In dit artikel is bepaald dat het college bevoegd is om ter uitvoering van deze verordening nadere regels te stellen ten behoeve van de subsidieverstrekking in het kader van de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen.
Artikel 5 Wanneer kan subsidie worden verstrekt
Hierin is aangegeven wanneer subsidie kan worden verstrekt. De subsidie moet binnen het gemeentelijk beleid passen.
Voorts kan in de begroting de ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld worden vermeld. Naam en bedrag hoeven niet in de begroting zelf worden opgenomen. Vermelding in de toelichting op de begroting volstaat.
Ook kunnen er incidentele subsidies worden verstrekt. Met incidenteel wordt niet bedoeld dat slechts eenmaal subsidie wordt verstrekt, maar dat de subsidiering naar zijn aard incidenteel is. Die situatie doet zich bijvoorbeeld voor, indien er geen beleid is dat voorziet in de subsidiering van de betreffende activiteit. Zie artikel 1, sub e.
Het college is bevoegd inzake de besluitvorming in het subsidieproces.
Artikel 4:24 van de wet geeft aan dat het college minimaal éénmaal per vijf jaar een verslag publiceert m.b.t. de doeltreffendheid en de effecten van de subsidies die op grond van een wettelijk voorschrift zijn verstrekt. Het maken van een subsidieverslag heeft alleen zin indien dit in concrete gevallen in een duidelijke behoefte voorziet.
Voorkomen moet worden dat het gemeentelijk apparaat wordt belast met onnodige activiteiten.
Met het vaststellen van een subsidieplafond worden de aanspraken op subsidies beperkt tot een bepaald maximum bedrag. Hierdoor wordt een open-einde-regeling voorkomen.
Overschrijding van het budget is op zichzelf geen harde weigeringsgrond. Het enkele feit dat een begrotingspost is uitgeput, is een onvoldoende reden voor een bestuursorgaan om een subsidie te weigeren. Met het vaststellen van een subsidieplafond wordt dit probleem opgelost. Op basis van artikel 4:25 tweede lid van de wet dient de subsidie te worden geweigerd, voorzover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Wil een subsidieplafond het daaraan in de wet toegekende gevolg hebben, dan dient dat tevoren – dat wil zeggen vóór het tijdvak waarvoor de subsidie is bestemd – bekend te worden gemaakt.
Subsidieplafonds voor het jaar 2009 dienen derhalve uiterlijk in december 2008 bekend te worden gemaakt. Bij die bekendmaking behoort tevens, zoals de wet bepaalt, de wijze van verdeling van de subsidies te worden aangegeven. Meestal zullen aanvragen in volgorde van binnenkomst worden behandeld (dus zolang het plafond niet is bereikt). Echter, ook een andere wijze van verdeling is mogelijk; bijvoorbeeld inhoudelijke of kwalitatieve criteria op grond waarvan slechts enkele aanvragen zullen worden gehonoreerd.
Bekendmaking van de subsidieplafonds kan plaats vinden door alle bedragen die voor een reeks van door derden te ondernemen en ten behoeve van die derden te subsidiëren activiteiten zijn bestemd, bekend te maken.
Indien bekendmaking achterwege blijft, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van voldoende financiële middelen.
Artikel 9 Termijn indiening subsidie-aanvragen
Teneinde de instellingen enige ruimte te bieden voor het indienen van hun aanvraag is bepaald dat subsidie-aanvragen voor 1 oktober moeten worden ingediend.
Voor incidentele subsidies en projectsubsidies kan deze harde termijn te star uitpakken. Derhalve is ervoor gekozen om voor de aanvraag van een incidentele subsidie en een projectsubsidie een termijn van twaalf weken vóór aanvang van de activiteiten te stellen.
Artikel 10 Meerjarige subsidie
Lid 1: In artikel 4:342 van de wet is de bevoegdheid opgenomen om meerjarige subsidies te verlenen. Meerjarige subsidies kunnen bijvoorbeeld worden verleend aan instellingen die hun nut hebben bewezen en die het vertrouwen van de gemeente genieten. Het ligt in de rede om ingeval van meerjarige subsidies niet langer dan vier jaar subsidie te verlenen.
Lid 2: Subsidieverlening voor langer dan een jaar worden verleend, geschiedt op basis van latere begrotingen die op het moment van verlening nog niet zijn vastgesteld. Het is dan zaak om dan gebruikt te maken van een begrotingsvoorbehoud (artikel 4:34 van de wet). De subsidie wordt dan verleend onder voorbehoud dat de begroting van het betreffende jaar of jaren wordt goedgekeurd en dat er voldoende gelden ter beschikking wordt gesteld op de aldus nog goed te keuren begroting.
Lid 3: Er zijn een aantal mogelijkheden om een meerjarige subsidie te verlenen. Gekozen kan worden om de meerjarige subsidie steeds voor een jaar te verlenen en vast te stellen, maar wel een contractuele intentie uit te spreken om voor meerdere jaren te subsidiëren.
Voorts kan een subsidiebeschikking, meerdere jaren doch maximaal vier jaren bestrijken. De subsidie wordt dan gelijk voor maximaal vier jaren verleend.
Lid 5: Bij de beschikking tot subsidieverlening kan er om een tussentijdse verantwoording worden gevraagd. De wijze waarop en de termijnen waarbinnen verantwoord dient te worden, wordt bij de beschikking tot subsidieverlening bepaald.
Lid 6: Bij meerjarige subsidies kan een meerjarenprestatiecontract in de zin van een uitvoeringsovereenkomst worden gesloten. In dit contract kunnen nadere prestatie-afspraken worden uitgewerkt. Voorts kan in een uitvoeringsovereenkomst meetbare kwantiteiten worden voorzien.
Artikel 11 Te laat ingediende aanvragen
Indien een aanvraag wordt ingediend buiten de daarvoor gestelde termijn kan uit toepassing
van artikel 4:5 van de wet volgen dat deze buiten behandeling wordt gelaten, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen.
Artikel 12 Gegevens bij de aanvraag om subsidieverlening
In dit lid 1 zijn stukken en gegevens vermeld waarover het college bij de aanvraag dienen te beschikken. Hierin wordt aangegeven welke stukken minimaal noodzakelijk zijn. Ingevolge lid 2 kinnen aanvullende gegevens worden opgevraagd. Immers, op grond van artikel 4:5 van de wet kan te allen tijde de overlegging van aanvullende stukken worden verzocht. De hier gevraagde documenten en gegevens zijn dan nodig om tot een verantwoorde beslissing te komen. De te ondernemen activiteiten en een begroting zijn onmisbaar.
Indien de aanvraag niet volledig is kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de wet buiten behandeling wordt gelaten, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen.
Artikel 13 Beslistermijn aanvraag om subsidieverlening
De vraag of een subsidieaanvraag kan worden gehonoreerd, is afhankelijk van de vraag of de desbetreffende begrotingspost door de gemeenteraad wordt gehonoreerd. Pas na vaststelling van de begroting kan de beschikking tot subsidieverlening worden gegeven. De termijn is gesteld op 26 weken na vaststelling.
Naast de in de wet genoemde weigeringsgronden kunnen in een subsidieverordening aanvullende weigeringsgronden worden gesteld.
De onderhavige gronden zijn er ondermeer op gericht de subsidiegelden te besteden aan activiteiten:
Activiteiten die bijvoorbeeld uitsluitend of met name gericht zijn op anderen dan de inwoners van de gemeente worden hiermee buiten de deur gehouden.
Artikel 15 Verplichtingen subsidieontvanger
Volgens de wet moet in een verordening, de basis gelegd worden voor het in voorkomendegevallen kunnen opleggen van bijzondere verplichtingen aan de ontvanger van een subsidie.
Betreffende verplichten zijn onder andere nauw verbonden met kwaliteit van de organisatieen/of de inhoud van activiteiten
De verplichtingen genoemd in het eerste lid kunnen rechtstreeks betrekking hebben op degesubsidieerde activiteit, maar ook een meer afgeleid en ondersteunend karakter hebben.
Voorbeeld van activiteiten die rechtstreeks betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteit:
een verplichting aan een instelling om bepaalde activiteiten ten behoeve van derden (bijv.cursussen) uitsluitend te laten verzorgen door personen die aan bepaalde opleidingseisenvoldoen. Voorbeeld van een meer afgeleid en ondersteunend karakter: verplichting inzake dewijze waarop de administratie moet worden gevoerd of aan het bestuursorgaan moet worden
gerapporteerd over de activiteiten. Ook kan lid 1 een basis zijn voor een verplichting aan desubsidieontvanger om zelf in een eigen bijdrage of aanvullende inkomsten te voorzien.
Niet-doelgerichte verplichtingen
Deze verplichtingen vallen niet onder artikel 4:37 of 4:38 van de wet. De wetgever heeft hetopleggen van ‘oneigenlijke’ verplichtingen niet geheel willen uitsluiten, maar wel met zekereprocedurele en inhoudelijke waarborgen omringd. Voorbeelden van niet-doelgerichte
verplichtingen zijn aan een gesubsidieerde instelling opgelegde verplichtingen om in hetkader van een werkervaringsproject een stageplaats ter beschikking te stellen of om in eengebouw voorzieningen voor gehandicapten aan te brengen.
De niet-doelgerichte verplichtingen moeten wel enig verband houden met de gesubsidieerdeactiviteit. Hieruit volgt dat bijvoorbeeld van een gesubsidieerde welzijnsinstelling nog wel kan worden geëist dat de eigen activiteiten waar mogelijk op milieuvriendelijke wijze worden verricht, maar niet dat wordt meegewerkt aan het verspreiden van folders over het milieubeleid van het subsidiërend bestuursorgaan.
Artikel 16 Tussentijdse rapportage
In een aantal gevallen vraagt de gemeente een tussentijdse rapportage van de ontvanger van de subsidie. Dit kan met name het geval zijn bij subsidies die door de provincie aan de gemeente worden verleend (de gemeente fungeert dan als doorgeefluik) of bij meerjarige subsidies.
In dit artikel is de informatieplicht van de subsidieontvanger geregeld. Deze is verplicht informatie te verschaffen over wezenlijke wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de subsidiëring door de gemeente.
Op grond van artikel 4:70 van de wet is de subsidieontvanger verplicht onverwijld melding temaken van aanmerkelijke verschillen tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten. In lid 2 is daarom een soortgelijke verplichting opgenomen.
In dit artikel is de medewerkingsplicht van de subsidie-ontvanger geregeld.
Hiermee is verzekerd, dat tegen niet-medewerking kan worden opgetreden door de subsidie lager vast te stellen (art. 4:48 van de wet).
Hierbij kan gedacht worden aan de bevoegdheden van toezichthouders als bedoeld in hoofdstuk 5 (artikel 5:11 e.v.) van de wet. Bij de uitoefening van de bevoegdheden genoemd in dit artikel moet rekening worden gehouden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Artikel 19 Vergoeding vermogensvorming
In artikel 4:41, lid 2 van de wet zijn limitatief een aantal situaties genoemd op grond waarvan de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd is indien subsidie bij de subsidieontvanger tot vermogensvorming heeft geleid Hiervan is onder andere sprake bij het einde van de subsidierelatie of als de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden. Vast moet staan dat de vermogenstoename niet zou hebben plaatsgevonden als de subsidie niet zou zijn verleend. Het maximum van devergoeding is gelijk aan de vermogenstoename zelf.
Artikel 20 Voorschotten en betaling
Artikel 4:54 van de wet bepaald dat voorschotten kunnen worden verleend, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald. De gangbare praktijk is om het grootste deel van de verleende subsidie als voorschot te verstrekken. In praktijk wordt 95% van de subsidie als voorschot verleend. Voor uitbetaling van de subsidies geldt de wettelijke termijn van vier weken (artikel 4:52 van de wet).
Uitbetaling gebeurt onder verrekening van het verleende voorschot, aldus artikel 4:52 van dewet.
Artikel 21 Subsidievaststelling
Lid 1: Indien een verleningsbeschikking is gegeven dient na afloop van de subsidieperiode een aanvraag tot subsidievaststelling te worden gedaan. De verleningsbeschikking bevat een termijn waarbinnen de aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend.
Lid 2: Onder omstandigheden kan een beschikking tot subsidieverlening achterwege worden gelaten en vindt louter vaststelling plaats. Veelal gaat het hier om eenmalige activiteiten.
Lid 3: Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient de ontvanger aan te tonen dat de activiteiten conform de verlening zijn verricht en dat darbij de opgelegde verplichtingen zijn nageleefd. Tevens wordt financiële rekening en verantwoording afgelegd. Bij subsidies boven de € 125.000 dient bovendien een goedkeurende accountantsverklaring te worden overgelegd.
Lid 4: Indien de aanvraag niet binnen de in lid 1 bedoelde termijn is ingediend wordt de ontvanger eenmaal gerappelleerd.
Lid 5: Blijft de aanvraag om vaststelling, inclusief het activiteiten- en financieel verslag uit dan kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld. De subsidie kan dan worden vastgesteld zonder dat de gemeente over de betreffende verslagen beschikt.
Artikel 22 Beslistermijn subsidievaststelling
De termijn waarbinnen op de aanvraag tot vaststelling dient te worden beslist, is op veertienweken gesteld. Het noodzakelijke onderzoek alsmede de inhoudelijke beoordeling noopt tot enige ruimte in de termijn waarbinnen besloten moet worden.
Artikel 23 Per boekjaar verstrekte subsidies
Deze bepaling is noodzakelijk, aangezien artikel 4:58 van de wet bepaalt dat afdeling 4.2.8 van toepassing is voor zover dat bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald. Van toepassing verklaring van bovengenoemde afdeling biedt sturing en controlemogelijkheden voor de gemeente in geval van structurele subsidies.
Aangezien wij van mening zijn dat het wenselijk is dat deze afdeling voor alle structurele subsidies geldt, verdient een wettelijke bepaling de voorkeur boven het bij afzonderlijk besluit (de subsidieverlening) van toepassing verklaren van deze afdeling.
Artikel 24 Toestemming handelingen
In artikel 4:71 van de wet wordt een reeks van handelingen genoemd waarvoor een subsidieontvanger voorafgaande toestemming van het subsidieverlenende bestuursorgaan behoeft. Toestemming wordt geëist voor de volgende handelingen: het wijzigen van de statuten, het vormen van fondsen en reserveringen, het ontbinden van de rechtspersoon, het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van surséance van betaling.
In artikel 4:71 is bepaald dat binnen vier weken toestemming moet worden gevraagd, dat hierop binnen vier weken dient te worden beslist, dat eenmaal verlenging van deze termijn mogelijk is en dat indien niet tijdig wordt beslist, de toestemming geacht wordt te zijn verleend. Voor een aanzienlijke verzwaring van de (administratieve) lasten behoeft niet te worden gevreesd. Immers, wanneer er geen reden bestaat toestemming te onthouden aan een bepaalde handeling en een reactie binnen de in artikel 4:71 gestelde termijn moeilijk haalbaar is, kan door niet handelen hetzelfde worden bereikt als door het expliciet verlenen van toestemming.
Op grond van artikel 4:72 van de wet kan de subsidieontvanger worden verplicht eenegalisatiereserve te vormen. De egalisatiereserve is het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten. Blijkbaar vindt de wetgever de vorming van deze reserve zo belangrijk dat hiervoor niet de figuur van de toestemming is gekozen, maar aan de subsidieverlener de bevoegdheid is gegeven dit bindend voor te schrijven. De egalisatiereserve is primair bedoeld om schommelingen in de inkomsten en uitgaven op te vangen.
Bij nadere regels kan worden bepaald in welke mate en onder welke voorschriften de subsidie-ontvanger egalisatiereserve vormt.
Artikel 26 Vrijstelling Accountantscontrole
Artikel 4:78 van de wet stelt de accountantscontrole verplicht. Als de kosten van deaccountantscontrole niet meer in een redelijke verhouding staan tot het subsidiebedrag, moet de controle in beginsel achterwege worden gelaten. Om die reden is gekozen om de aacountantscontrole in de zin van een goedkeurende aacountantsverklaring, behoudens bijzondere omstandigheden, alleen verplicht te stellen bij subsidiebedragen hoger dan
In bijzondere gevallen kan gemotiveerd van de verordening worden afgeweken.