Organisatie | Gilze en Rijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zaken en welzijn |
Geen.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2004 | 04-03-2010 | nieuwe regeling | 14-06-2004 onbekend | College B&W, 18052004 |
overwegende dat de gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 8a van de Wet werk en bijstand verplicht is, bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand en het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;
Handhavingsverordening Wet werk en bijstand
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2: Hoogwaardige Handhaving
Het college stelt regels met betrekking tot hoogwaardige handhaving waarin tenminste wordt geregeld:
de wijze waarop fraude wordt opgespoord en afgehandeld.
Artikel 5: Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2004.
Deze verordening kan worden aangehaald als Handhavingsverordening Wet werk en bijstand.
Aldus vastgesteld in de openbare
mr. J.W. Timmermans drs. R.H. Roep
Op grond van artikel 8a WWB is de gemeente verplicht om bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand èn het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Onder handhaving worden alle activiteiten van de gemeente verstaan die erop gericht zijn dat regels worden nageleefd. In het geval van de WWB gaat het erom dat misbruik en oneigenlijk gebruik van de bijstand zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Tot op heden stond handhaving vaak gelijk aan fraudebestrijding. Fraudebestrijding-sec appelleert echter te eenzijdig aan repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uitgaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving in het besef dat deze wet- en regelgeving producten zijn van ons solidair sociaal zekerheidssysteem, waarin een balans tussen enerzijds rechten en anderzijds plichten cruciaal is. Fraude verstoort deze balans en is derhalve maatschappelijk onaanvaardbaar. Fraude ondermijnt het draagvlak voor de sociale zekerheid. Fraude moet dus zeker ook bestreden worden (frauderepressie). Maar beter nog is om fraude te voorkomen (fraudepreventie). Naast frauderepressie is fraudepreventie in onze visie dan ook onontbeerlijk en wanneer deze twee activiteiten in een goede onderlinge samenhang worden ingezet in alle fasen van het uitkeringsproces leidt dat tot hoogwaardige handhaving.
Het uiteindelijke doel van hoogwaardig handhaven is dat (potentiële) klanten van sociale zaken de wet- en regelgeving uit zichzelf naleven. De kans dat mensen zich spontaan wet en regels houden, wordt groter als zij:
Vertaald naar de uitvoeringspraktijk betekent dit dat de afdeling sociale zaken cliënten en burgers adequaat en vroegtijdig voorlicht, de dienstverlening optimaliseert, fraude snel en gericht detecteert en overtredingen metterdaad sanctioneert. De kunst van hoogwaardig handhaven is dus om deze preventieve en repressieve elementen in samenhang uit te voeren, zodat ze elkaar wederzijds versterken.
Teneinde vorm en inhoud te geven aan het concept van hoogwaardige handhaving heeft de gemeente in het najaar van 2003 een subsidie ontvangen van maximaal € 75.000,-. Deze subsidie is gebaseerd op een activiteitenplan en afhankelijk van de feitelijke realisering van dit plan.
Herziening, terugvordering, invordering en verhaal
Onder de werking van de Algemene Bijstandswet (Abw) waren terugvordering en verhaal een verplichting voor het college. Met de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2004 is het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand alsmede verhaal van bijstand een algehele bevoegdheid geworden van de gemeente. Hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid dienen te worden vastgelegd. Daarbij dient er voor te worden gewaakt dat de toepassing van dit beleid niet resulteert in rechtsongelijkheid en/of rechtsonzekerheid ten aanzien van belanghebbenden.
Uitgangspunt is dat ten onrechte teveel ontvangen uitkering in beginsel van betrokkenen wordt teruggevorderd en daar waar mogelijk verhaal plaats vindt op onderhoudsplichtigen. De WWB is een minimum bestaansvoorziening, welke aanvullend is op de eigen bestaansmiddelen. Gelet op de gewijzigde financiële verantwoordelijkheid voor de kosten van bijstand is het van groot belang dat bijstand alleen bij die burgers terechtkomt die hierop recht hebben. Daarnaast hebben terugbetalingen een gunstig effect op het beschikbare budget binnen het inkomensdeel van de WWB. Overschotten op dit budget kunnen bv. worden ingezet voor extra reïntegratietrajecten ten behoeve van werkzoekenden. Een ander uitgangspunt is dat het plegen van bijstandsfraude in beginsel niet beloond mag worden doordat ten onrechte verleende bijstand niet wordt teruggevorderd.
Op grond van de Abw was er een verplichting om elk debiteurendossier periodiek te onderzoeken. Dit vergde een extra onderzoek naast de gebruikelijke debiteurenbewaking. Deze onderzoeken voegen feitelijk niets toe, zijn arbeidsintensief en kostenverhogend. De bewaking van het nakomen van aflossingsverplichtingen wordt bij de debiteurenadministratie gelegd. Uiteraard kan de debiteur altijd zelf verzoeken om aanpassing van zijn aflossingsverplichtingen. Een verzoek hiertoe zal onderzocht worden op basis van te overleggen bewijsstukken omtrent inkomen en verplichtingen. Indien iemand tijdelijk niet (volledig) aan zijn verplichtingen kan voldoen zal na het verstrijken van die periode een onderzoek gestart worden. Er wordt dan ook afgezien van het opstellen van een debiteurenheronderzoeksplan.
Artikel 1: Begripsomschrijving
De gehanteerde begrippen zijn identiek aan die in de WWB en AWB.
Artikel 2: Hoogwaardige handhaving
Het college stelt nadere regels over de wijze waarop klanten worden geïnformeerd over hun rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden en over de consequenties bij misbruik en oneigenlijk gebruik. In dit kader valt te denken aan het ontwikkelen van een voorlichtingsmap en bijvoorbeeld een “fraudekompas” dat medewerkers ondersteunt bij het vroegtijdig detecteren van fraude..
Door het vervallen van de Regeling Administratieve Uitvoeringsvoorschriften (RAU) is de gemeente niet langer verplicht om elke 18 maanden voor iedere klant een rechtmatigheidsonderzoek in te stellen en maandelijks rechtmatigheidsonderzoeks-formulieren van de klant op te vragen. Hierdoor kan er meer maatwerk worden gerealiseerd door de intensiteit van de controles af te stemmen op het risico van misbruik of oneigenlijk gebruik. Het beleid in deze zal vervat worden in een handhavingsplan.
Bepaald is dat de gemeente gebruik maakt van de wettelijke mogelijkheid tot terugvordering.
Desalniettemin dient er nadrukkelijk voldoende vrijheid te zijn om op grond van dringende redenen of omstandigheden van persoon en gezin, dan wel vanuit het afwegen van de kosten en baten van terugvordering af te zien van (verdere) terugvordering. Van deze vrijheid kan gebruik worden gemaakt mits de beginselen van behoorlijk bestuur daarmee niet worden geschonden.
Terugvordering van reïntegratiekosten
Een niet-uitkeringsgerechtigde heeft op grond van de WWB recht op ondersteuning van de gemeente bij reïntegratie. Aan een dergelijk traject zijn kosten verbonden welke door de gemeente dienen te worden voldaan. Gemaakte kosten kunnen worden teruggevorderd indien dit reïntegratietraject door een verwijtbare gedraging van de belanghebbende voortijdig eindigt. De idee hierachter is dat indien de belanghebbende niet voldoende medewerking verleent aan de uitvoering van een reïntegratietraject de gemeente geen enkele sanctiemogelijkheid heeft, maar wel kosten heeft gemaakt. De mogelijkheid om de uitkering af te stemmen ontbreekt omdat de belanghebbende geen uitkering ontvangt.
De terug te betalen hoofdsom kan op grond van de WWB worden verhoogd met rente en kosten. Als debiteuren correct terugbetalen is er geen aanleiding om deze bepaling toe te passen. De administratieve lasten zouden dan zelfs hoger kunnen zijn dan de baten. Indien voor wat betreft de invordering van de ten onrechte verleende bijstand een derde partij wordt ingeschakeld, wordt de hoofdsom van de vordering verhoogd met alle kosten die dit inschakelen met zich meebrengt, alsmede de kosten welke door de derde partij in rekening worden gebracht.
Artikel 4: Kinderalimentatie, alimentatie t.b.v. de ex-partner en verhaal
De gemeente heeft de mogelijkheid om de verplichting aan de bijstand te verbinden dat er kinderalimentatie wordt geëist in een echtscheidingsprocedure. De rechter doet dan een uitspraak over alimentatieverplichting. De WWB biedt geen strikt juridische grondslag voor wat betreft de verplichting voor de belanghebbende om alimentatie te eisen t.b.v. zichzelf. Vanuit de idee dat de belanghebbende indien mogelijk een voorliggende voorziening dient aan te spreken spreekt voor zich dat de gemeente de belanghebbende toch dringend kan verzoeken om deze alimentatie t.b.v. zichzelf te eisen. Het eisen van alimentatie heeft voor belanghebbende als voordeel dat de alimentatieplicht blijft bestaan als de uitkering wordt beëindigd. Voor de gemeente heeft dit als voordeel dat er na de scheiding geen onderzoek meer hoeft te worden ingesteld naar de draagkracht van de onderhoudsplichtige. Dit leidt tot lagere uitvoeringskosten. Indien de belanghebbende niet aan de verplichting tot het eisen van kinderalimentatie voldoet, dan wel niet voldoet aan het dringende verzoek een voorliggende voorziening aan te spreken, kan de uitkering op grond van de afstemmingsverordening worden verlaagd. Indien er geen alimentatie-eis is ingediend (bijv. omdat dat niet kon) kan de gemeente de bijstand verhalen op de onderhoudsplichtige. Dit zijn vaak arbeidsintensieve onderzoeken met relatief geringe opbrengsten. Toch dient van de bevoegdheid tot verhaal gebruik te worden gemaakt daar waar er een redelijke inschatting is dat er feitelijk een mogelijkheid tot verhaal is.
Artikel 5: Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Om onvoorziene situaties te regelen, of om onbedoelde situaties van klaarblijkelijke hardheid op te lossen, is gekozen voor een hardheidsclausule. Onwenselijke situaties kunnen op deze manier via maatwerk worden opgelost. Uiteraard geeft deze mogelijkheid tevens de verplichting om per geval na te gaan of er zich een situatie voordoet waarbij de hardheidsclausule zou moeten worden toegepast. De hardheidsclausule zal uitsluitend in bijzondere situaties kunnen worden toegepast.