Organisatie | De Bilt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling De Bilt 2010 |
Citeertitel | Mandaatregeling De Bilt 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Mandaatregeling De Bilt 2009
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-10-2010 | nieuwe regeling | 22-12-2009 Biltbuis30-12-2009 | cv13-12-2009 |
Mandaatregeling De Bilt 2010 5
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen bij de uitoefening van mandaat 5
Artikel 1.1 Begripsbepalingen 5
Artikel 1.2 Reikwijdte van de regeling 6
Artikel 1.3 Horen portefeuillehouder of burgemeester 7
Artikel 1.5 Vervangingsregeling 7
Artikel 1.6 Informatieverplichting van in mandaat genomen besluiten 8
Artikel 1.7 Voorschriften in verband met de ondertekening van stukken 8
Artikel 1.8 Voorschriften ten aanzien van vertegenwoordigingsmandaat 8
Artikel 1.9 Schakelbepaling volmacht en machtiging 8
Artikel 1.10 Intrekking mandaat 9
Hoofdstuk 2 Algemene mandaten voor de gehele organisatie 11
Hoofdstuk 4 Afdeling Beheer Openbare Ruimte 27
Hoofdstuk 5 Afdeling Beleid en Strategie 35
Hoofdstuk 6 Afdeling Concernstaf 39
Hoofdstuk 7 Afdeling Openbare Veiligheid 47
Hoofdstuk 8 Afdeling Publiekszaken 53
Hoofdstuk 9 Afdeling Samenlevingszaken 57
Hoofdstuk 10 Afdeling Vergunningen en Toezicht 61
Hoofdstuk 11 Externe mandaten 70
Hoofdstuk 11 Externe mandaten 71
Hoofdstuk 12 Aanwijzingsbesluiten 79
12.1.1 Aanwijzingsbesluit heffings- en invorderingsambtenaar 79
12.1.2 Aanwijzingsbesluit medewerkers belastingen 81
12.1.3 Aanwijzingsbesluit ambtenaren jegens wie inlichtingen dienen te worden verstrekt 2009 83
12.1.4 Aanwijzingsbesluit belastingdeurwaarder 85
12.1.5 Aanwijzingsbesluit extern belastingdeurwaarder 87
Hoofdstuk 13 Slotbepalingen 105
Artikel 13.1 Intrekking mandateringsregeling 2007 105
Het college respectievelijk de burgemeester van De Bilt, ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft;
Gelet op onder meer de artikelen 10:1 t/m 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 75, 160, 166, 168, 171 en 177 van de Gemeentewet;
Gelezen het advies van het Bedrijfsbureau d.d. 10 december 2009;
de uitoefening van bevoegdheden als vermeld in de hoofdstukken 2 t/m 12 voor zover het de bevoegdheden van het college en de burgemeester betreft, met inbegrip van de ondertekening van stukken, in naam en onder verantwoordelijkheid van het ter zake bevoegde bestuursorgaan op te dragen (te mandateren) aan de aldaar nader aangeduide functionarissen of leden van het college (gemandateerden)
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen bij de uitoefening van mandaat
Artikel 1.2 Reikwijdte van de regeling
Indien de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden het beslissen over de besteding van budgetten met zich meebrengt, maakt die beslissing onderdeel uit van het vermelde mandaat. Dit voor zover daarbij te nemen besluiten niet zullen leiden tot overschrijding van het betreffende budget zoals opgenomen in de gemeentelijke begroting en voorts met inachtneming van de in de hoofdstukken 2 tot en met 12 vermelde specifieke bepalingen.
Tenzij in de hoofdstukken 2 tot en met 12 anders is bepaald hebben de aldaar opgenomen bevoegdheden betrekking op: a. het verlenen en weigeren een aanvraag; b. het buiten behandeling laten van een aanvraag; c. het niet-ontvankelijk verklaren van een aanvraag; d. het nemen van alle voorbereidingsbesluiten en het verrichten van alle voorbereidingshandelingen;
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt bij de uitoefening van bedoelde bevoegdheden het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, verordeningen, circulaires, regelingen, aanwijzingen of richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks-, provinciale- en gemeentelijke wetgevers of bestuursorganen in acht genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die financiële consequenties hebben, geldt bovendien dat hierin in de begroting of vastgestelde kredieten moet zijn voorzien.
Artikel 1.3 Horen portefeuillehouder of burgemeester
1.De gemandateerde of diens direct-leidinggevende legt een voorgenomen besluit in elk geval aan de portefeuillehouder voor: a. indien het voornemen bestaat tot aanvulling of afwijking van het tot dan toe gevoerde beleid, richtlijnen, voorschriften of een wettelijk of door het bestuursorgaan voorgeschreven advies; b. indien aan de beslissing politieke aspecten zijn verbonden, de zaak gevoelig ligt dan wel precedentwerking te verwachten valt; c. indien er rekening mee is te houden dat de betrokken portefeuillehouder en/of de mandaatgever op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken; d. indien bij de te nemen beslissing meerdere organisatie-onderdelen zijn betrokken en de terzake ingenomen standpunten niet eenduidig zijn; e. indien redelijkerwijs verwacht moet worden dat tegen de voorgenomen beslissing één of meerdere bedenkingen of zienswijzen kenbaar zullen worden gemaakt; f. indien verwacht wordt dat tegen de beslissing één of meerdere bezwaarschriften zullen worden ingediend; g. in geval de beslissing zou kunnen leiden tot overschrijding van beschikbare budgetten of begrotingsposten; h. voor wat betreft personele aangelegenheden, indien er rekening mee gehouden moet worden, dat de ambtenaar die het betreft, van zijn of haar bevoegdheid op grond van de Uitwerkingsovereenkomst om zijn of haar belangen rechtstreeks bij het tot aanstelling bevoegde gezag te bepleiten gebruik zal maken. 2. Wanneer de portefeuillehouder dit wenst, wordt het voorgenomen besluit aan het college voorgelegd. Wanneer de portefeuillehouder burgemeester is, houdt hij de beslissing aan zich. 3. Het bepaalde in de vorige leden is van overeenkomstige toepassing op ondermandaat met dien verstande dat de ondergemandateerde de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voorlegt aan zijn directe leidinggevende en de gemandateerde. Eventueel in overleg met de mandaatgever beslist deze of van de (onder)gemandateerde bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt.
Artikel 1.6 Informatieverplichting van in mandaat genomen besluiten
De gemandateerde informeert het ter zake bevoegd bestuursorgaan desgewenst over de krachtens (onder)mandaat genomen besluiten en over de wijze waarop elk bijzonder mandaat overigens wordt uitgeoefend. 3. De in mandaat uitgeoefende bevoegdheden worden in elk geval bij de managementrapportage aan het bestuursorgaan meegedeeld.
Artikel 1.7 Voorschriften in verband met de ondertekening van stukken
Voor zover een daadwerkelijk door het bevoegd bestuursorgaan te nemen besluit vereist is, kan eerst tot ondertekening worden overgaan nadat de tot ondertekening bevoegd verklaarde zich ervan heeft overtuigd dat het besluit genomen is. 2. Bij een in mandaat uitgeoefende bevoegdheid van het college of de burgemeester luidt de ondertekening als volgt: Namens het college van burgemeester en wethouders / namens de burgemeester van De Bilt, [handtekening] [Naam] [Functiebenaming en organisatie-onderdeel]
Artikel 1.9 Schakelbepaling volmacht en machtiging
Deze mandaatregeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een functionaris, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Hoofdstuk 2 Algemene mandaten voor de gehele organisatie
Hoofdstuk 4 Afdeling Beheer Openbare Ruimte
Hoofdstuk 5 Afdeling Beleid en Strategie
Hoofdstuk 6 Afdeling Concernstaf
Hoofdstuk 7 Afdeling Openbare Veiligheid
Hoofdstuk 8 Afdeling Publiekszaken
Hoofdstuk 9 Afdeling Samenlevingszaken
Hoofdstuk 10 Afdeling Vergunningen en Toezicht
12.1.1 Aanwijzingsbesluit heffings- en invorderingsambtenaar
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Bilt;
gelet op de Gemeentschappelijke regeling uitvoerende taken, artikel 2.2.1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Utrecht (ARU), artikel 1, tweede lid en artikel 30, zevende lid, van de Wet WOZ en artikel 2.1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente De Bilt;
aan te wijzen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet de volgende gemeenteambtenaar:
College van burgemeester en wethouders van De Bilt,
12.1.2 Aanwijzingsbesluit medewerkers belastingen
Het college van burgemeester en wethouders van De Bilt;
gelet op artikel 2:2:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Utrecht (ARU) en artikel 2.1 Arbeidsvoorwaardenregeling De Bilt;
I aan te wijzen als de gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d, van de Gemeentewet, de volgende gemeenteambtenaren van de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen Utrecht:
II aan te wijzen als de gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d, van de Gemeentewet, de volgende gemeenteambtenaren van de gemeente De Bilt:
III. Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2009 onder gelijktijdige intrekking van paragraaf 15.1.3 Aanwijzingsbesluit ambtenaren belast met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2007 van de Mandaatregeling De Bilt 2007, vastgesteld d.d. 19 december 2006.
College van burgemeester en wethouders van De Bilt,
12.1.3 Aanwijzingsbesluit ambtenaren jegens wie inlichtingen dienen te worden verstrekt 2009
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Bilt;
gelet op de artikelen 231, 236 en 246a van de Gemeentewet, de artikelen 30 en 31 van de Wet Waardering Onroerende Zaken, artikel 56 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, artikel 63a van de Invorderingswet 1990, artikel 2.2.1 Arbeidsvoorwaardenregeling Utrecht (ARU) en artikel 2.1 Arbeidsvoorwaardenregeling De Bilt;
I.aan te wijzen de volgende gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 47b, 49, 50, 51, 52a en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet:
van de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen gemeente Utrecht:
Van de ambtelijke organisatie van de gemeente De Bilt:
II. aan te wijzen de volgende personen, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 30 van de Wet waardering onroerende zaken:
van de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen gemeente Utrecht:
III. Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2009 onder gelijktijdige intrekking van paragraaf 15.1.4 Aanwijzingsbesluit ambtenaren jegens wie inlichtingen moeten worden verschaft van de Mandaatregeling De Bilt 2007, vastgesteld d.d. 19 december 2006.
College van burgemeester en wethouders van De Bilt,
12.1.4 Aanwijzingsbesluit belastingdeurwaarder
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Bilt;
gelet op de Gemeentschappelijke regeling uitvoerende taken, artikel 2.2.1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Utrecht (ARU) en artikel 1, tweede lid, van de Wet WOZ;
aan te wijzen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel e, van de Gemeentewet , de volgende gemeenteambtenaren van de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen:
College van burgemeester en wethouders van De Bilt,
12.1.5 Aanwijzingsbesluit extern belastingdeurwaarder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt;
gelet op artikel 2.1 en artikel 1.2, onder f van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente;
II. als onbezoldigd gemeenteambtenaar en aan te wijzen als de invorderingsambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet:
-de heer Edwin Gustaaf Moerings; - mevrouw Karin M. de Waal; beiden van Invoned.
III. Te bepalen dat dit aanwijzingsbesluit ziet op de volgende gemeentebelastingen: - Precariobelasting; - Leges; - Lijkbezorgingsrechten; - Marktgelden; - Retributies;
-Aanslagen Wet Onroerende Zaakbelastingen die voor 1 januari 2009 zijn opgelegd; - Aanslagen rioolrechten die voor 1 januari 2009 zijn opgelegd; - Aanslagen afvalstoffenheffing die voor 1 januari 2009 zijn opgelegd; - Aanslagen hondenbelasting die voor 1 januari 2009 zijn opgelegd;
IV. Het “Aanwijzingsbesluit extern belastingdeurwaarder 2009” van 18 augustus 2009 in te trekken.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt,
12.2 Aanwijzingsbesluit toezichthouders
Het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester van de gemeente De Bilt, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
Overwegende dat het noodzakelijk is ter uitvoering van de handhavende en controlerende taak van de overheid te voorzien in de aanwijzing van ambtenaren belast met toezichthoudende taken, welke in de Algemene wet bestuursrecht en de bijzondere wetgeving zijn opgenomen;
de artikelen 5:11 t/m 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht;
artikelen 100, tweede lid, van de Woningwet;
Artikel 100d van de Woningwet;
artikel 63 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
artikel 49 van de Wet op de stads- en dorspvernieuwing;
artikel 58, eerste lid, van de Monumentenwet 1988;
artikel 18.4 Wet milieubeheer;
artikel 30 Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
artikel 90 Wet inzake de Luchtverontreiniging;
artikel 64 Wet milieugevaarlijke stoffen;
artikel 95 Wet bodembescherming;
artikel 21, tweede lid van de Brandweerwet 1985;
artikel 30w, lid 2, van de Wet op de Kansspelen;
artikel 6:2 van de Algemene plaatselijke verordening De Bilt;
artikel 46, tweede lid, Subsidieverordening welzijn De Bilt 2003;
alsmede op het bepaalde bij of krachtens andere wetten, daaronder begrepen verordeningen van de gemeente De Bilt, waarbij het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester de bevoegdheid heeft verkregen tot het aanwijzen van ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van die wetten;
(ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft)
a.aan te wijzen als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing en de Monumentenwet 1988:
b.aan te wijzen als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer, Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Wet inzake de Luchtverontreiniging, Wet Geluidhinder, Wet milieugevaarlijke stoffen, Wet bodembescherming en Ontgrondingenwet:
c.aan te wijzen als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Brandweerwet 1985, de Woningwet voorzover het betreft brandveiligheid, de Algemene plaatselijke verordening gemeente De Bilt voor zover het betreft artikel 2:18 en afdeling 5.5 en de Wet Milieubeheer:
d.aan te wijzen als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Marktverordening De Bilt:
e.aan te wijzen als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde verbod in artikel 30b van de Wet op de Kansspelen en de in de vergunning verbonden voorschriften, de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente De Bilt, Afvalstoffenverordening, Wegsleepregeling en bijzondere wetten:
f.aan te wijzen als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Subsidieverordening Welzijn De Bilt:
g.aan te wijzen als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Leerplichtwet 1969:
h.aan te wijzen namens GGD Midden Nederland als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet Kinderopvang:
I.aan te wijzen als toezichthouder, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij de Algemene Plaatselijke Verordening De bilt, de gemeentelijke beheersplannen, de Wegenverkeerswet 1994, voor zover het betreft taken op het werkterrein van de afdeling Beheer Openbare Buitenruimte:
II. Te bepalen dat het Aanwijzingsbesluit toezichthouders gemeente De Bilt 2009 van 31 maart 2009, sedertdien gewijzigd, in te trekken.
III. Te bepalen dat dit aanwijzingsbesluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit toezichthouders gemeente De Bilt 2009”.
IV.te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van 1 januari 2010.
Het college van burgemeester en wethouders van De Bilt,
de secretaris, de burgemeester,
12.3 Aanwijzingsbesluit Marktmeester
Het college van burgemeester en wethouders van De Bilt;
gelet op artikel 2.1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente;
I.aan te wijzen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 1.1, onder L, Marktverordening De Bilt, de volgende gemeenteambtenaar:
II.aan te wijzen als plaatsvervanger van de onder I. genoemde gemeenteambtenaar:
III. Het “Aanwijzingsbesluit marktmeester 2007” van 19 december 2006 in te trekken.
IV. Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit marktmeester 2009”
V.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt,
12.4 Aanwijzingsbesluit Secretaris Adviescommissie bezwaarschriften
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Bilt;
gelet op de artikelen 5 Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften gemeente De Bilt en artikel 2.1 Arbeidsvoorwaardenregeling De bilt;
II. Het “Aanwijzingsbesluit secretaris adviescommissie bezwaarschriften 2009” van 31 maart 2009, sedertdien gewijzigd, in te trekken.
III. Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit secretaris Adviescommissie bezwaarschriften 2009”.
IV.Dit besluit treedt in werking op 12 augustus 2009.
Het college van burgemeester en wethouders van De Bilt,
12.5 Aanwijzingsbesluit klachtencoördinator
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Bilt;
gelet op de afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de Klachtenverordening De Bilt en artikel 2.1 Arbeidsvoorwaardenregeling De bilt;
II. Het “Aanwijzingsbesluit klachtencoördinator 2009” van 31 maart 2009, sedert gewijzigd, in te trekken.
III. Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit klachtencoördinator 2009”.
IV.Dit besluit treedt in werking op 12 augustus 2009.
Het college van burgemeester en wethouders van De Bilt,
12.6 Aanwijzingsbesluit leerplichtambtenaar
Het college van burgemeester en wethouders van De Bilt;
gelet op artikel 2.1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente;
I.aan te wijzen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 16, eerste lid, Leerplichtwet 1969, de volgende gemeenteambtenaar:
II. Het “Aanwijzingsbesluit leerplichtambtenaar 2009” van 31 maart 2009 in te trekken.
III. Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit leerplichtambtenaar 2009”
IV.Dit besluit treedt in werking op 12 augustus 2009.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt,
12.7 Aanwijzing ambtenaar crisisbeheersing
Het college van burgemeester en wethouders van De Bilt;
gelet op artikel 2.1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente;
I.aan te wijzen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in het crisisbeheersingsplan, de volgende gemeenteambtenaar:
II. Als plaatsvervangers van de onder I. genoemde ambtenaar aan te wijzen:
III. Het “Aanwijzingsbesluitambtenaar crisisbeheersing 2007” van 19 december 2006 in te trekken.
IV. Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit ambtenaar crisisbeheersing 2009”
V.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt,
12.8 Aanwijzingsbesluit ambtenaren gevonden voorwerpen
gelet op artikel artikel 171 van de Gemeentewet, titel 2 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;
II. Het aanwijzingsbesluit gevonden voorwerpen 2007, vastgesteld bij besluit van de burgemeester d.d. 19 december 2006, wordt ingetrokken; III. Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit gevonden voorwerpen 2009”
IV.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.
Artikel 13.1 Intrekking mandateringsregeling 2007
De Mandaatregeling 2009 vastgesteld op 31 maart 2009 en laatstelijk gewijzigd op 18 augustus 2009, wordt ingetrokken.