Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg |
Citeertitel | Verordening rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuurlijke organisatie |
Geen
Gemeentewet, artikel 81o
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-02-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 07-02-2012 Geen | 679960 |
De raad benoemt de voorzitter en zonodig plaatsvervangend voorzitter uit de leden van de rekenkamercommissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.
Artikel 4 Geheimhoudingsverklaring
Voordat de leden van de commissie met hun werkzaamheden beginnen, tekenen zij een geheimhoudingsverklaring. Zij verklaren daarmee vertrouwelijkheid te betrachten ten aanzien van informatie waar zij uit hoofde van hun functie kennis van nemen en die naar haar aard vertrouwelijk behandeld dient te worden.
Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie
De voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie genieten een vaste maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden en een vaste maandelijke onkostenvergoeding. Daarnaast ontvangen de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie op declaratiebasis een tegemoetkoming in de door hen gemaakte reis- en verblijfkosten.
De hoogte van de in het eerste lid bedoelde maandelijke vergoeding is gelijk aan 33% van het bedrag, genoemd in klasse 6 van Tabel I van het "Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden" voor de voorzitter en 23% van het bedrag, genoemd in klasse 6 van Tabel I van het "Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden" voor de leden.
De hoogte van de in het eerste lid bedoelde onkostenvergoeding is gelijk aan 33% van het bedrag genoemd in gemeenteklasse 6 van Tabel II van het "Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden" voor de voorzitter en 23% van het bedrag, genoemd in gemeenteklasse 6 van Tabel II van het "Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden" voor de leden.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal vier weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg in zijn openbare vergadering van 7 februari 2012.
de griffier, de voorzitter,
mr. G.A. van Egmond, drs. J.W. van der Sluijs
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
In deze modelverordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee willen wij voorkomen dat gemeenten in de verordening een eigen definitie hanteren. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze modelverordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met externen.
De raad benoemt zowel de leden als de voorzitter van de rekenkamercommissie. Voor de leden van de commissie gelden dezelfde beperkingen als voor leden van een rekenkamer. Hiervoor is gekozen om zoveel mogelijk de rekenkamer te benaderen, zonder dat dit tot onaanvaardbare beperkingen leidt.
De leden van de commissie leggen geen eed af, maar verklaren vertrouwelijk om te gaan met de informatie die zij bij hun werkzaamheden vergaren. Als zij deze verklaring niet wensen te tekenen, dan hoeft vertrouwelijke informatie in beginsel niet met hen te worden gedeeld.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. Dit zijn de enig mogelijke redenen van ontslag. Hiermee wordt voorkomen dat de raad commissieleden ‘willekeurig’ ontslaat.
In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.
De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris. Deze wordt door de raad benoemd. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.
Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken worden geregeld als volgorde van aftreden, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Het onderzoeksprogramma van de commissie wordt aan de raad aangeboden, zodat zij kan aangeven welke onderwerpen meer of minder belangrijk worden gevonden. De commissie is echter niet verplicht om gehoor te geven aan de ‘wensen en bedenkingen’ van de raad. Indien de raad wenst om het programma te bespreken, dan is het wenselijk om de voorzitter van de rekenkamercommissie uit te nodigen om aan de bespreking deel te nemen. De commissie kan immers niet worden geacht het programma te verdedigen.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur, van alle ambtenaren en van een groot aantal verbonden partijen. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Eventueel zouden zaken die in dit artikel zijn opgenomen ook in een reglement van orde kunnen worden geregeld.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.