Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunnik

VERORDENING RAADPLEGEND REFERENDUM gemeente Bunnik 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunnik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING RAADPLEGEND REFERENDUM gemeente Bunnik 2006
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpPolitiek

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 108 Gemeentewet
  2. Artikel 149 Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2006Nieuwe regeling

24-11-2005

't Groentje

Bunn-3486

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING RAADPLEGEND REFERENDUM gemeente Bunnik 2006

De raad van de gemeente Bunnik;

 

gelezen het initiatiefvoorstel van de fractie van D66 van de gemeenteraad van Bunnik, d.d. 24 november 2005 nr. 05-120;

 

besluit: vast te stellen de

 

VERORDENING RAADPLEGEND REFERENDUM gemeente Bunnik 2006

 

Algemene bepalingen

Artikel 1

in deze verordening wordt verstaan onder:

a. raadplegend referendum:

een raadplegende volksstemming, op initiatief van de gemeenteraad, waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen besluit.

b. kiesgerechtigden:

diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het raadplegend referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 van de Kieswet gerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van de gemeente Bunnik;

c. voorgenomen besluit:

een raadsuitspraak waarin het voornemen tot het nemen van een besluit, kenbaar wordt gemaakt.

d. gemeenteraad:

de gemeenteraad van de gemeente Bunnik;

e.meerderheid:

het raadplegend referendum is geldig als minimaal 40% van de kiesgerechtigden opkomt. Indien sprake is van een vraagstelling met twee keuzemogelijkheden dan wordt de uitslag bepaald op basis van een meerderheid van het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen. Deze wordt bepaald door een meerderheid van minimaal 50% + 1 stem' van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

De keuzemogelijkheid waarvoor de meeste stemmen zijn uitgebracht wordt vervolgens door de raad aangemerkt als voorgedragen voorkeursmodel.

Artikel 2

Deze verordening geeft regels voor het houden van een raadplegend referendum.

 

Toepassingsgebied

Artikel 3

Een raadplegend referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het gehele grondgebied van de gemeente Bunnik.

 

Advies en toezicht

Artikel 4
  • 1.

    De raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling laten adviseren door een commissie van advies en toezicht: de referendumcommissie.

  • 2.

    De raad stelt deze commissie van advies en toezicht in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 3.

    De referendumcommissie brengt haar advies uit binnen vier weken nadat het verzoek daartoe aan de commissie is gedaan.

 

Initiatief

Artikel 5

De raad kan besluiten tot het houden van een raadplegend referendum over een voorgenomen besluit.

 

Uitzonderingen

Artikel 6

De volgende onderwerpen kunnen geen onderwerp zijn van een raadplegend referendum:

  • a.

    een besluit over arbeidsrechtelijke posities, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen, beslissingen over rechtspositionele regelingen, alsmede beslissingen met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaan den;

  • b.

    een besluit tot het vaststellen van de begroting en de rekening, alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • c.

    een besluit in het kader van deze verordening;

  • d.

    de uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever, waarover de raad geen beleidsvrijheid heeft en

  • e.

    beslissingen waarbij het belang van het raadplegend referendum naar de mening van de gemeenteraad niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor kwets bare groepen en hun plaats in de samenleving.

 

Vraagstelling

Artikel 7
  • 1.

    De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 2.

    De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

 

Uitwerking

Artikel 8

Zo spoedig mogelijk nadat de gemeenteraad ingevolgde artikel 5 heeft besloten een raadplegend referendum te houden, bepaalt de raad de datum van het referendum. Het referendum vindt plaats uiterlijk vier maanden nadat de gemeenteraad heeft besloten tot het houden van een raadplegend referendum. De raad kan besluiten tot een langere periode dan vier maanden als daardoor een combinatie met binnen afzienbare termijn te houden verkiezingen mogelijk is. Het raadplegend referendum vindt niet plaats in de voor de regio aangewezen vakantieperiodes voor het basis- en voortgezet onderwijs.

Artikel 9

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden

van een raadplegend referendum.

Artikel 10

De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie

Artikel 11

De begroting bevat een voorziening om de kosten van tenminste één referendum per raadsperiode van vier jaar te kunnen dekken

Artikel 12
  • 1.

    Burgemeester en wethouders doen openbare kennisgeving van een besluit tot het houden van een raadplegend referendum.

  • 2.

    De op het raadplegend referendum hebbende stukken liggen voor een ieder ter inzage op een aantal door burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsen. In de openbare kennisgeving wordt daarvan mededeling gedaan.

 

Procedure rond de stemming

Artikel 13

Voor zover in deze verordening in de procedure ten aanzien van de stemming niet is voorzien, zijn de bepalingen van de Kieswet, met uitzondering van het bepaalde in hoofdstuk Z, paragraaf 1, van overeenkomstige toepassing en met dien verstande dat voor het referendum als hoofdstembureau fungeert het hoofdstembureau ter verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

Artikel 14
  • 1.

    Het raadplegend referendum vindt plaats in de stemlokalen die worden gebruikt voor de stemming van de verkiezingen van vertegenwoordigende lichamen.

  • 2.

    Deelname aan het raadplegend referendum vindt plaats door bij stemming de vastgestelde vraagstelling te beantwoorden ais bedoeld in artikel 7.

 

Strafbepalingen

Artikel 15

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen die hij zelf heeft na gemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken danwel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruikken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

 

Geldigheid en inhoud van de uitslag

Artikel 16
  • 1.

    Het raadplegend referendum is geldig als minimaal 40% van de kiesgerechtigden opkomt.

  • 2.

    Indien sprake is van een vraagstelling met twee keuzemogelijkheden dan wordt de uitslag bepaald op basis van een meerderheid van het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen. Deze wordt bepaald door een meerderheid van minimaal '50% + 1 stem' van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

  • 3.

    De keuzemogelijkheid waarvoor de meeste stemmen zijn uitgebracht wordt vervolgens door de raad aangemerkt als voorgedragen voorkeursmodel.

 

Raadsbesluit

Artikel 17

In -zo mogelijk- de eerste vergadering van de gemeenteraad na het plaatsvinden van het raadplegend referendum, vindt besluitvorming plaats omtrent het onderwerp dat onderwerp van raadplegend referendum was.

 

Slotbepalingen

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 19

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Raadplegend Referendum van de gemeente Bunnik 2006.

Aldus besloten in de vergadering van de raad, gehouden op 24 november 2005.

De raad voornoemd,

De griffier,

De voorzitter,