Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dinkelland

Brandbeveiligingverordening 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDinkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBrandbeveiligingverordening 2012
CiteertitelBrandbeveiligingverordening 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet veiligheidsregio's, art. 3

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-05-201201-04-201201-01-2018Nieuwe regeling

24-04-2012

DinkellandVisie, 10 mei 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Brandbeveiligingverordening 2012

De raad van de gemeente Dinkelland;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 maart 2012;

gelet op artikel 3 van de Wet veiligheidsregio's en de aanpassing daarop (Stb 2010, 145 en 146);

Overwegende dat het verplicht is een verordening vast te stellen omtrent het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; 

besluit

vast te stellen de volgende

Brandbeveiligingsverordening 2012

Begripsomschrijvingen

 

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

Verbodsbepaling

 

Artikel 2
  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin:

    • a.

      meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of,

    • b.

      aan meer dan 5 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft of,

    • c.

      aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.

  • 2.

    Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.

  • 3.

    Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en daaraan verbonden voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

  • 5.

    Het verbod zoals genoemd in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing indien bij of krachtens enig wettelijk voorschrift of beschikking van het bevoegd gezag het brandveilig gebruik van de betreffende inrichting in voldoende mate is geborgd.

Weigeringsgronden

 

Artikel 3

Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellenvan voorschriften ook niet kan worden bereikt.

Gebruikseisen en brandveiligheidsvoorzieningen

 

Artikel 4

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de artikelen 1.16, 1.17 en 6.5 en in de afdelingen 6.5, 6.6, 7.1 en 7.2 van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) zijn van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.

Artikel 5

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de afdelingen 6.7 en 6.8 van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) zijn, met uitzondering van de artikelen 6.28, 6.29 en 6.39, van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.

Melden van brand en broei

 

Artikel 6

Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.

Bossen, heidevelden, venen

 

Artikel 7

De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander erf of terrein, voor zover niet bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b van de Woningwet, en dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.

Bestuurlijke boete

 

Artikel 8

Overtreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal het bedrag, genoemd in artikel 34, vierde lid, onder 1°, van de Arbeidsomstandighedenwet.

Overgangsrecht

 

Artikel 9
  • 1.

    Vergunningen die zijn verleend op grond van de op 26 april 2011 vastgestelde Brandbeveiligingsverordening 2011 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de op 26 april 2011 vastgestelde Brandbeveiligingsverordening 2011 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Inwerkingtreding

 

Artikel 10
  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 april 2012.

  • 2.

    De op 26 april 2011 vastgestelde Brandbeveiligingsverordening 2011 wordt met terugwerkende kracht ingetrokken op 1 april 2012.

Citeertitel

 

Artikel 11

Deze verordening wordt aangehaald als: Brandbeveiligingsverordening 2012.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 24april 2012.

De griffier, De voorzitter,

Mr. O.J.R.J. Huitema, Mr. R.S. Cazemier